Wie is nog niet op verkenning geweest naar Bouillon met zijn prachtig gelegen kasteel? Een kasteel dat verwijst naar Godfried, die in de elfde eeuw als hertog van Lotharingen mede de eerste kruistocht leidde. Hij was dan ook volgens mij althans de eminente vertegenwoordiger van een agressief christendom, dat na de hervormingen van Cluny, de aangroei van de Europese bevolking, de vervolging van de katharen en de verdrijving van de Moren uit een groot deel van Spanje aan een opmars begon tegen de op dat moment gevaarlijkste concurrent, de islam.
Het christendom was toen in onze streken (West-Europa) de ideologie, die aan de mozaïek van daar toen levende volkeren en stammen een gevoel van samenhorigheid bezorgde dat uitsteeg boven de lokale verdeeldheid in talen, culturen, kennis van eigen verleden enz. Het was ook – dat mogen we niet vergeten – de ideologie die probeerde het bestaande geweld in die samenleving te kanaliseren. Ik verwijs hierbij naar de ‘Godsvrede’ in een tijd waarin geweld nog niet het monopolie was van de leidende klasse, zowel naar binnen (alle vormen van politie) als naar buiten (alle vormen van gewapende bendes en legers). En ook naar de monniken, die overal de mensen leerden hun land efficiënt te bewerken en zo een beter leven te leiden.
Dat christendom is tot in de zeventiende eeuw (de dertigjarige oorlog) nauw betrokken geweest bij alle uitbarstingen van geweld, als gevolg van innerlijke verdeeldheid. Zelfs de bedreiging van de Turkse versie van de islam kon dat niet verhinderen. Daarna werd het christendom als motief voor geweld vervangen door een beginnend nationalisme, dat in de twintigste eeuw geleid heeft tot twee wereldoorlogen. Het christendom zelf kwam in die tijd volledig in het defensief door de opkomst van de wetenschap en het rationalisme en is de laatste vijftig jaar in Europa versneld tot de geschiedenis gaan behoren, dwz als factor van samenhorigheid bijna totaal verdwenen.
De islam op zijn beurt is na een relatief korte periode van gewelddadige veroveringen in de zevende eeuw stil gevallen. In de twaalfde/dertiende eeuw is het ook theologisch stil gevallen. In een uithoek van de islamitische wereld, in Spanje, heeft de Arabische islam nog een korte periode van bloei gekend (in Cordoba, Granada, Toledo) tussen de achtste en tiende/elfde eeuw. De Turkse versie met het Ottomaanse rijk is dan vanaf de vijftiende eeuw sterk op de voorgrond gekomen, maar kon niet meer op tegen het Europese christendom en is vanaf de achttiende eeuw ook stil gevallen. Wat we heden ten dage meemaken is een heropleving van die islam in het nabije Oosten (IS met een vernieuwd kalifaat), waar de moslims hier bij ons op zijn zachtst gezegd dubbelzinnig tegenover staan.
De Joden tenslotte in dat alles: zij hebben hun tanden stuk gebeten op de macht van het Romeinse rijk en overleefden de algehele vernietiging slechts door zich in de diaspora te verspreiden en hardnekkig vast te houden aan hun religieuze opvattingen en praktijken. In Europa vonden sommigen van hen onderdak, o.m. in het Spanje van de Moren, die in ruil voor opbrengsten van de schatkist een voorbeeldige verdraagzaamheid tegenover de andere gelovigen van het boek aan de dag legden. Pas in de elfde eeuw, bij het begin van de ‘reconquista’ kwam die betrekkelijke rust in gevaar; en het liep helemaal mis toen de eerste kruisvaarders op hun weg naar het heilig land de joden begonnen te vervolgen. Sindsdien is het er niet beter op geworden, tot de holocaust toe. Ondertussen hebben Herzl en co. (de zionisten) sinds einde negentiende eeuw een meer strijdbaar judaïsme vorm gegeven, waarvan de gevolgen tot nog toe in Israël voelbaar zijn.
De periode van de negende tot de elfde eeuw, in het Zuiden van Spanje, is voor die drie takken van het monotheisme een periode geweest van luwte in de strijd, en samenwerking qua cultuur, taal en bijdrage aan de menselijk erfgoed, heel belangrijk voor de ontwikkeling van het latere Europa, door de vertaling of hertaling van de werken van de oude Griekse filosofen en wetenschappers, aangevuld met de opmerkingen van moslimgeleerden.
Geen van de drie godsdiensten verkondigen een boodschap van geweld, integendeel. Zelfs al vinden we in de bijbel en de koran sporadisch overblijfselen van een hang naar geweld van sommige belijders ervan, de fundamentele boodschap is er één van vrede en solidariteit. Toch worstelen ze alle drie met het bestaande geweld in de culturen waarin ze hun opbloei hebben gekend en spelen ze daarbij niet zelden een rol vanuit de overtuiging dat zij de enige en echte waarheid bezitten. Die overtuiging, die vooral wordt uitgedragen door de fundamentalistische strekkingen binnen die godsdiensten, wordt door de opkomst van de wetenschap, de globalisering van de kennis via de media en de moderne kijk op leven en dood grondig in vraag gesteld. Vandaar de rol, die de verschillende fundamentalistische strekkingen vanuit hun angst voor het moderne denken in de huidige wereldpolitiek spelen.
Misschien ligt de toekomst van Europa in de rol, die dit continent kan spelen binnen die verscheurde wereld: een haven bieden van rust en vredevol samenleven van mensen van verschillende overtuiging, cultuur, verleden…
(°) De woorden godsdienst en religie worden dikwijls door elkaar gebruikt. Voor mij is er een wezenlijk verschil. Godsdienst noem ik een stelsel, dat berust op een door een groep mensen beleden geloof in een aantal wetenschappelijk moeilijk te verifiëren gegevens (of dogma’s), zoals het bestaan van God, de onsterfelijkheid van de mens enz. Religie noem ik daarentegen de eigenschap van de mens om een holistisch beeld op te roepen van zijn bestaan, van zijn samenleven met anderen enz. Zo is het boeddhisme in mijn ogen geen godsdienst, maar een religie. En kan een zgn. atheïst een religieus mens zijn.