1.d.2 Megalithische culturen
Tijdgenoten en voorlopers van de IJsman hebben in heel Europa landbouwgemeenschappen en culturen uitgebouwd: de vele vondsten in graven en nederzettingen van siervoorwerpen en (sier?)wapens getuigen van een reeds sterk ontwikkelde samenleving, waarin het verschil tussen rijk en arm groter wordt naarmate de beheersing van technieken met koper en brons groter wordt en edele metalen zoals goud worden gebruikt. In deze periode ook (dus rond 4000 v.C.) worden de dolmens, menhirs en andere megalithische bouwsels opgericht (Stonehenge in Engeland, ‘tempels’ in Malta enz.), dwz nog vóór de eerste pyramiden in Egypte en de grote bouwwerken van de Myceners het licht zagen!
1.d.3 Catal Hüjük (in Turkije): oudste nederzetting?
Een treffend voorbeeld van een nog wat oudere grote nederzetting van mensen die het jagers- en nomadisch bestaan hadden ingeruild voor een sedentair bestaan, is de nederzetting van Catal Hüyük in Anatolië (Turkije).
Ze maakte een bloeiperiode door van 7000-6500 v.C. tot ongeveer 5650 v.C. Ongeveer 5000 mensen hebben er geleefd: ze bedreven akkerbouw, domesticeerden dieren, weefden wol, vlas en grassen, hakten en polijstten stukken steen tot werktuigen, maakten kralen, fraaie houten vaten, eenvoudig aardewerk en sieraden van koper en lood. De ‘stad’ is gebouwd als een bijenkorf, met huizen die uit één vertrek bestonden en met behulp van een ladder vanaf het dak werden betreden. Er zijn geen straten, pleinen of openbare gebouwen. Elk huis werd zorgvuldig onderhouden, afval werd op kleine binnenplaatsen gestort en elk huis had een haard, een oven en langs de oostelijke muur een groot slaapgedeelte. Onder deze slaapgedeelten, die altijd op rood geschilderde palen stonden, werden de vrouwen van de gemeenschap begraven, soms met hun kinderen. Onder de slaapplatforms in andere delen van de kamer bevonden zich de graven van mannen en kinderen, die echt nooit samen begraven werden. Ongeveer een kwart van de huizen had een functie als heiligdom en was voorzien van kunstzinnige decoraties – muurschilderingen met de hoorns en koppen van stieren, reliëfs in pleisterwerk van godinnen en religieuze beeldjes. Hier zijn ook rijke graven gevonden.
De bewoners van Catal Hüyük aten hoofdzakelijk plantaardig voedsel: gerst, erwten, tarwe, amandelen, appels en pistachenoten. Ze maakten wijn van bessen, hielden schapen, koeien en geiten om hun melk en hun vlees en kenden misschien yoghurt en honing. Aan de godinnen offerden ze graan en kunstvoorwerpen (beeldjes), maar nooit levende wezens. De gevonden weefsels en aardewerken voorwerpen zijn de oudste ter wereld en met grote vaardigheid en kunstzinnigheid gemaakt.
De stad bestaat uit twaalf lagen, omdat meer dan duizend jaar lang nieuwe huizen op de oude zijn gebouwd. Toch zijn er geen sporen van oorlog en geen wapens gevonden.
Het ontbreken van een gemeenschappelijke zaal of openbare ruimte en de uniformiteit van de huizen wijzen op een anarchistische samenleving zonder leiders of een centraal gezag. Uit de positie van de slaapplatforms en hun graven zouden we kunnen afleiden dat de vrouwen de ‘eigenaars’ waren van de huizen en de kinderen. Omdat ze bovendien waarschijnlijk iets langer leefden dan vóór hen vrouwen uit andere gebieden, stonden ze vermoedelijk in hoog aanzien. Sommigen van hen waren wellicht priesteres. (Het stuk over Catal Hüyük komt uit het boek van Marilyn French: Een vrouwelijke geschiedenis van de wereld, p.35-37)