Het christendom: wezen en geschiedenis

C. I. Het joods-apocalyptisch paradigma van de christelijke oudheid

C.I.5 De eerste grote conflicten

Simon, die wellicht reeds door Jezus zelf de naam ‘Kepha’ (aramees voor ‘rots’, in het Grieks Petros) kreeg, was ongetwijfeld reeds ten tijde van Jezus de woordvoerder van zijn volgelingen. Hij blijft ook nadien de eerste van de Twaalf. Toch is hier geen sprake van een exclusieve autoriteit: minstens tot aan het eerste ‘apostelconcilie’ (rond 48 na C.) heeft hij slechts samen met de Twaalf en later in samenspraak met de andere twee van de drie ‘steunpilaren’ Jakobus en Kefas en Johannes (Gal. 2.9) de leiding van de eerste gemeente in Jeruzalem.

Merkwaardig is dat Paulus in zijn Galatenbrief Jakobus als eerste noemt. En niet Petrus, die tijdens die eerste bijeenkomst van de apostelen in discussie geraakte met Paulus. Deze laatste had zich resoluut naar de bekering van de heidenen gewend en bestreed die jodenchristenen, die van de bekeerde heidenen verlangden dat ze eerst bij wijze van spreken jood zouden worden voor ze christen werden. Petrus stond voor de jodenchristenen, die zich tolerant opstelden tegenover heidenschristenen, al bleef hij verantwoordelijk voor de wetgetrouwe missie onder de joden, terwijl Paulus onder de




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

Leave a Reply

You must be logged in to post a comment.