De evolutie: toeval of bestuurd?
8.1 Probleemstelling
Als besluit van het overzicht van de huidige stand van zaken in de paleoanthropologie, dat natuurlijk uitnodigt tot verdere lezing en studie, zou ik willen ingaan op het grote discussiepunt, dat heden ten dage wetenschappers, al dan niet gelovig, beroert: is er in de evolutie een finaliteit aanwezig, maw is de mens het doelwit van de evolutie geweest, of is de hele evolutie een spel van toevallige factoren, dat geleid heeft tot wat er nu in de wereld aan levende wezens, de mensen op kop, aanwezig is? Of simpel uitgedrukt: heeft de mens een scheppende God nodig, die buiten de evolutie staat, om die evolutie te verklaren en is de mens, geschapen “als evenbeeld van God”, de bekroning van die schepping?
De idee dat de hele schepping tot de mens heeft geleid en de mens als bekroning heeft is al zo oud als de bijbel (het Genesis-verhaal), al is er daar geen sprake van ‘evolutie’ in de moderne zin van het woord. Volgens het verhaal van het eerste boek van de bijbel heeft God in zeven dagen de dingen geschapen in de vorm waarin ze nu nog bestaan, met de mens als bekroning en meester over die schepping. Diegenen die de bijbel letterlijk lezen (en dat doen de meesten in de verschillende christelijke kerken, die vooral op lezing van de bijbel zijn gebaseerd) wijzen dan ook elke theorie over evolutie af, en nemen een anti-wetenschappelijke houding aan.
Er zijn onder de gelovige christenen echter ook mensen die beseffen dat ze niet meer kunnen negeren wat de wetenschap de laatste tweehonderd jaar heeft blootgelegd. Ze nemen min of meer aan dat het verhaal van Adam en Evan een ‘mythe’ is, dwz een verhaal dat verwijst naar een dieperliggende visie op mens en wereld maar dat niet letterlijk moet worden opgevat, dat geen ‘geschiedenis’ is in de moderne zin van het woord. Voor hen blijft, vanuit dit verhaal, echter wel gelden dat er een innerlijke finaliteit zit in dat evolutieproces, een finaliteit daarin gebracht door een uitwendige factor, God of (zoals men nu in sommige kringen in de VS graag zegt) een ‘intelligent design’ (ID) of een door verstand uitgetekend plan. Het ID verwijst minder dan de term God naar de bijbel, en het verhaal van de schepping, maar komt eigenlijk op hetzelfde neer. Die mensen verwerpen de evolutietheorie op zich niet, maar wel de implicatie ervan, door veel wetenschappers van vandaag gegeven, nl. dat de evolutie wetenschappelijk gezien, een door ‘toeval’ geleid proces is waar geen tussenkomst van God of van één of ander ‘verstandig’ wezen bij te achterhalen valt.