Het Christendom: wezen en geschiedenis

C.III Het Rooms-katholieke paradigma van de Middeleeuwen

C.III.13 Van het antiprotestantisme naar het antimodernisme (vervolg)

Nochtans had de kerk bij drie gelegenheden een kritisch-constructieve stap kunnen zetten in plaats van een restauratief antwoord te geven op de revolutionaire omwentelingen:

  • in 1806 houdt het heilige Roomse Rijk der Duitse natie op te bestaan, nadat drie jaar tevoren de geestelijke vorstendommen in Duitsland verdwenen door secularisering van de bisdommen, stichtingen en kloosters. Op het Congres van Wenen (in 1815) doet de vertegenwoordiger van de paus er alles aan om het Heilige Roomse rijk en de kerkelijke situatie in Duitsland te herstellen, tevergeefs. Wel wordt de kerkelijke staat in zijn geheel hersteld, en dadelijk worden alle moderniseringen daar teruggeschroefd en de vroegere pauselijke wetgeving weer ingevoerd.
  • in 1830 brengt de juli-revolutie in Parijs een liberale burgerregering aan de macht ter vervanging van de reactionaire bourbons. Rome wijst echter elk politiek liberalisme af, wat voor gevolg heeft dat het liberalisme radicaal antiklerikaal wordt. De ene antimoderne maatregel na de andere volgt uit Rome. Geen wonder dat er een splitsing komt tussen klerikalen (conservatieven) en liberalen (radicaal en vooruitstrevend), een splitsing die zich ook in de nieuwe wereld van Latijns Amerika voltrekt en daar tot de dag van vandaag aanwezig is.
  • in 1848 bereikt de februarirevolutie van Parijs ook de kerkelijke staten. Pius IX, die eerst ingaat op de liberale hervormingen, wordt uitbundig gevierd, maar moet, wanneer hij terugschrikt voor radicalere hervorming, vluchten naar Gaeta. Met behulp van Franse en Oostenrijkse troepen komt hij naar Rome terug, dit keer als rabiate tegenstander van alle vrije (



  • You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

    Leave a Reply

    You must be logged in to post a comment.