Het Christendom: wezen en geschiedenis
h3. C.IV Het protestants-evangelisch paradigma van de Reformatie
h5. C.IV Luther (vervolg)
De herontdekking door Luther van de oorspronkelijke rechtvaardigingsleer van Paulus na 1500 jaar christendom is een ongelooflijke, ongehoorde theologische prestatie. Ook al is Luther niet vrij te pleiten van overdrijvingen en eenzijdige benaderingen, zijn grondinzicht was juist.
De terugkeer naar het evangelie
Natuurlijk heeft die lezing van Luther allerlei gevolgen gehad voor de opvattingen over kerk, ambt en sacramenten, en daar knelde het schoentje. De consequente houding van Luther kon niet anders dan botsen met de kerk van Rome.Het jaar 1520 is het jaar geweest van de theologische doorbraak, van het ontstaan van zijn reformatorisch programma.
Zijn eerste werk luidde: “Von den guten Werken” (1520), over de verhouding tussen geloof en werken: geloof is het eerste, de basis.
Zijn tweede werk: “An den christlichen Adel deutscher Nation von des christlichen Standes besserung“(juni 1520): een oproep tot hervorming van de kerk en een aanval op het roomse systeem dat elke hervorming tegenhoudt met zijn driedubbele bewering: 1 het geestelijke gezag staat boven het wereldlijke, 2. de paus alleen kan de schrift naar waarheid uitleggen, 3. de paus alleen kan een concilie bijeenroepen. Het hervormingsprogramma in dat werk omvat 28 punten, die slaan op het pausdom, maar ook op het kloosterleven, het priestercelibaat, de aflaten, de zielemissen, de heiligenfeesten, de bedevaarten, de bedelorden, de universiteiten, de scholen, de hulp aan de armen, de afschaffing van de weelde.
Zijn derde werk (herfst 1520) luidt: “Von der babylonischen Gefangenschaft der Kirche“: streng systematisch-theologisch traktaat over de sacramenten, waarvan er slechts twee (in het beste geval drie) volgens Luther op Christus teruggaan: de doop en het avondmaal, misschien het boetesacrament. De andere vier sacramenten zijn vrome kerkelijke gebruiken.
Het vierde werk van dat jaar 1520 is “Von der Freiheit eines Christenmenschen“, waarin hij zijn ideeën over de rechtvaardiging verder uitwerkt, indachtig het woord van Paulus in 1Kor 9,19: