Het christendom: wezen en geschiedenis
h3. C.IV Het protestants-evangelisch paradigma van de Reformatie
h5. C.IV.6 Verinnerlijkte vroomheid
Merkwaardig is dat in die tijd van confessionalisme een vrij grote dogmatische onverdraagzaamheid naar buiten toe gepaard ging met een rijke innerlijkheid van het christelijk geloof.
Die verinnerlijkte vroomheid uit zich eerst en vooral in de Duitse evangelische kerkmuziek, met Johann Sebastian Bach en Georg Friedrich Händel als hoogtepunten.
Maar naast de doctrinaire orthodoxe protestanten in die tijd tussen reformatie en verlichting had je ook nog een heel verscheiden spectrum van religieus-theologische posities: de apocalyptische dwepers (die overal de tekenen des tijds zagen), de repressieve fanatiekelingen (met hun heksen- en jodenvervolgingen), mystiekers van allerlei pluimage.
De hoofdmoot waren de mensen, die met stichtende literatuur op de verdieping, verinnerlijking en de praktijk mikten. Bij het begin van de zeventiende eeuw ontstonden in heel wat landen van Europa vroomheidbewegingen, die aanstuurden op levende geloofservaring, verinnerlijking, gemeenschappen van gelijkgezinden. Een soort piëtisme avant la lettre.
Op de eerste plaats gaat het hier over het Puritanisme in Engeland met talloze stichtende geschriften. Ook in de Nederlanden met William Ames en in Duitsland met Johann Arndt werd het piëtisme al voorbereid.
Maar het zal pas rond 1675 zijn dat die hervormingsbeweging vorm krijgt, die later de spotnaam