2. Het land tijdens de invallen van de Hellenen (2000-1100 v.C.): midden- en late bronstijd.
Rond 2000 v.C.: inval van de eerste Hellenen, traditioneel als Ioniërs aangeduid. Ze zouden zich o.m. in Attica (de streek rond het latere Athene)gevestigd hebben. Veel later, na de inval van de Doriërs (rond 1200 v.C., zie hieronder) zullen Ioniërs zich ook vestigen op de kusten van Klein-Azië (het huidige Turkije), met steden als Milete en Efeze. Daar komt de Ionische beschaving een hele tijd later tot grote bloei, nl. in de zevende en zesde eeuw v.C. Ze ontwikkelen een eigen bouwstijl, bekend van de Ionische zuilen in bepaalde tempels van het klassieke Griekenland.
Ook Kreta komt vanaf die tijd onder Helleense invloed.
* Het is mogelijk dat de Atheners, die zich erop beriepen de afstammelingen van de Ioniërs te zijn, de geschiedenis een beetje naar hun hand hebben gezet, want volgens sommige moderne historici waren niet de Ioniërs maar de Achaiers de eerste ‘Griekse’ stam, die het huidige Griekenland binnen vielen en de oorspronkelijke bevolking onderwierpen.
Rond 1600 v.C. (of later?) inval van de Achaiers: geen massale volksverhuizing maar een kleine groep, die de bestaande bevolking gaat overheersen. Kenmerkend voor de nu volgende periode, die van de Myceense beschaving, zijn de versterkte paleizen (Mykene, Tirynthe, Pylos) met grote graven als bijenkorven. De Duitse zakenman Heinrich Schliemann heeft in de negentiende eeuw Mycene opgegraven en allerlei kunstschatten ontdekt in goudblad, zilver enz. Ook werden een hele hoop kleitabletten gevonden. De teksten ervan, inventarissen van goederen enz., bleken te zijn geschreven in een taal, het lineair B, dat men nu heeft geïdentificeerd als ‘archaïsch Grieks’.