ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (II, 12)
4. De Islam
Tenslotte nog een woordje over de Islam: die vindt zijn oorsprong bij de profeet Mohammed, die leefde van 570 tot 632 na C. in wat nu Saoedi-Arabië is. Het jaar van de tocht van Mohammed naar Medina (de Hidsjra) is het begin van de Islamitische tijdrekening. In een eeuw tijd slagen de volgelingen van Mohammed, de Moslims, er in Arabië, het nabije en verre Oosten, Egypte en Noord-Afrika te veroveren. Constantinopel weerstaat aan hun druk, Spanje en Sicilië worden veroverd, het eerste op de Visigoten, het tweede op het Oost-Romeinse keizerrijk. In 732 zal de Frank Karel Martel de Moslims (of Saracenen) verslaan in de buurt van Poitiers in Frankrijk en zo het verder opdringen van de Moslims in Europa verhinderen.
De opsplitsing, binnen de Islam, tussen Soenieten en Sjiieten dateert van heel kort na de dood van Mohammed, uit een onenigheid tussen de volgelingen van Mohammed omtrent zijn opvolging. De eerste drie kaliefen, opvolgers van Mohammed, waren gekozen onder de gezellen van de profeet, maar stierven allen vrij vlug. Een deel van de Moslims koos dan Ali, de schoonzoon van Mohammed, tot kalief en zij verwierpen elk beroep op een bredere interpretatie van de koran, het heilige boek. Zij zijn de sjiieten, fundamentalisch-orthodoks. Hun tegenstanders, veel talrijker, waren de Soenieten, de traditionalisten, zij die de traditie (de soena) als aanvulling op de koran aanvaardden. Deze tegenstelling Sjiieten-Soenieten speelt ook vandaag nog een grote rol. Sjiieten vindt men vooral in Iran, Irak en een deel van Afghanistan, de Soenieten overal elders.
(In een aparte reeks kom ik later uitvoeriger terug op de geschiedenis van de Islam)