ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 9)

De kruistochten zelf

Naast de al vermelde godsdienstige motieven om de kruistochten te beginnen speelden natuurlijk nog andere elementen mee. Eerst en vooral het verlangen van de paus om de breuk tussen de Byzantijnse en de Roomse kerk (daterend uit 1054) weer ongedaan te maken. Ook nog het verlangen om de bedevaarders naar de heilige plaatsen een betere bescherming te bieden, en de idee van de heilige oorlog tegen de heidenen, als gevolg van de expansiedrang van de christenheid, die zich in Spanje en ook in het oosten van Duitsland manifesteerde.
Er waren echter nog andere, minder edele, bedoelingen: de kruistochten als uitweg voor de overtollige bevolking van Europa, de zucht naar avontuur, land, rijkdommen en leengoederen. En tenslotte nog: de kruistochten als uitlaatklep voor veel geweldscultuur: liever tegen de heidenen dan christenen onder elkaar.

Er zijn op die tweehonderd jaar dat de kruistochtidee door Europa dwaalde (van 1096 tot 1291) zeven kruistochten geweest, en vier kruisvaardersrijkjes gesticht in het Oosten: dat van Edessa (aan de Eufraat), van Antiochië (Syrië), Jeruzalem en Tripolis (Libanon). Dit alles tijdens de eerste kruistocht van 1096 tot 1099, onder leiding van o.m. Godfried van Bouillon, Boudewijn van Vlaanderen en een aantal Franse en Normandische edelen, hertogen en graven.

Die kruisvaardersrijkjes waren op feodale leest geschoeid, met leenmannen die voor hun eigen gebied over redelijk wat zelfstandigheid beschikten, vb. voor rechtspraak en het innen van belastingen.
De eerste




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

Leave a Reply

You must be logged in to post a comment.