ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 3)
De Verenigde Provincies: in 1609 werd, na dertig jaar strijd, door het sluiten van het Twaalfjarig Bestand de feitelijke onafhankelijkheid van Noord-Nederland door Spanje erkend. Zeven provincies, met Holland en Zeeland op kop, die elk een kleine soevereine republiek vormden, met aan het hoofd een pensionaris. De vroegere gouverneur van Holland en Zeeland, Willem van Oranje, was met de titel van Stadhouder, staatshoofd geworden, in 1584 vermoord en opgevolgd door zijn zoon, Maurits van Nassau. De eenheid van de zeven provincies werd bezegeld door de oprichting van een Staten-Generaal. Deze duidde de Groot-Pensionaris aan, die naast het staatshoofd zowat regeringshoofd was. Bij de benoeming van Maurits van Nassau werd de Raad van State opgericht als een permanent orgaan van de uitvoerende macht.
In 1609 waren de Verenigde Provincies, dank zij de Hollandse en Zeelandse vloot al een zeemogendheid, die zich met Spanje kon meten. Dit mede dank zij heel wat inwijkelingen uit de Zuidelijke Nederlanden, vooral dan uit Antwerpen dat in 1585 door de Spanjaarden was belegerd en ingenomen. In 1594 werd de Indische Compagnie opgericht, die zich te Java vestigde. Later, in 1602, vormde die samen met andere opgerichte Compagnieën, de Algemene Oost-Indische Compagnie. In 1607 versloeg de vloot der Verenigde Provincies die van Spanje, waardoor twee jaar later het Twaalfjarig Bestand werd afgeroepen.
Maurits van Nassau, de held van de opstand tegen de Spanjaarden, wou in navolging van zijn