GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel I (4)
Voor zijn verovering heeft de Islam steeds gebruik gemaakt van primitievere ‘culturen’, vechters, die hij vlug heeft geassimileerd en ‘beschaafd’: eerst de Arabische bedoeïenen, dan de Berbers (die Spanje en later Egypte zullen inpalmen), tenslotte de Turkse en Mongoolse stammen (vanaf de tiende eeuw als huurlingen van de kalief van Bagdad).
De Middellandse zee is het voornaamste toneel van de veroveringen van de Islam. In het oostelijke gedeelte ervan zal de Islam het uiteindelijk moeten afleggen tegen Byzantium. Dit rijk herovert in 961 Kreta, dat in 825 door de Moslims was veroverd. Het blijft ook Cyprus en Rhodos, de Zwarte Zee en de Adriatische zee onder zijn controle houden.
In het westelijke gedeelte ervan zal de Islam langer de suprematie behouden met Spanje, Sicilië en de Balearen als steunpunten. In die achtste tot tiende eeuw is de Muzelman de rijke koopman en zijn de christenen de piraten. Dat begint pas te veranderen wanneer de Noormannen in 1060-1091 – ten tijde van het kalifaat van Bagdad – Sicilië op de Muzelmannen weer veroveren. En niet lang daarna zijn de rollen omgekeerd: de kruistochten (die beginnen einde elfde eeuw) luiden de herovering in van de interne zee. Pas een paar eeuwen later zullen de Turken opnieuw dingen naar de suprematie ter zee. Maar hun nederlaag te Lepanto in 1571 maakt bijna onmiddellijk aan die pogingen een einde. De Turkse vloot zal nadien nog slechts een vrij onbeduidende handelsvloot zijn.
Het Arabisch werd als bestuurstaal ingevoerd in de jaren negentig van de zevende eeuw, een nieuwe munteenheid werd geïntroduceerd, men begon met de bouw van monumentale gebouwen, o.a. grote moskeeën.