GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel I (9)
13e en 14e eeuw na Chr.
In het oostelijk gebied komen de invallen van een niet-islamitische mongoolse dynastie, die in 1258 een einde maakt aan het Abbasidisch kalifaat van Bagdad. De Mongolen worden in Syrië in hun opmars gestuit door een Egyptisch leger van soldaten-slaven (mamloeks), die door de Ayyoebiden naar het land waren gehaald. De expansie in Anatolië, door de Seldjoeken begonnen, wordt voortgezet door andere dynastieën, o.a. die der Osmanen. Expansie verder richting Noord-India.
In Egypte zetten de aanvoerders van het leger van de mamloeks de Ayyoebiden af en heersen twee eeuwen lang over het land (1250-1517). Expansie richting Afrika, via de handelsroutes naar de Sahel.
In het westen maakt het rijk der Almohaden plaats voor een groot aantal rijken, waaronder dat van de Hafsiden, die vanuit Tunis regeren.
15e en 16e eeuw na Chr.
In het verre oosten had Timoer een nieuwe dynastie aan de macht gebracht in Iran en Transoxanië. In het begin van de zestiende eeuw werd ze vervangen door die der Safaviden (1501-1732). In Noord-India sticht de Mogol een nieuwe dynastie, afstammend van de heersende familie van de Mongolen en van Timoer, met Delhi als hoofdstad (1526-1858).
Groeiende macht van de Ottomanen in Anatolië (het huidige Turkije): in 1453 wordt Constantinopel, nu Istanbul, hoofdstad van het Ottomaanse rijk. Door de mamelukken te verslaan nemen de Ottomanen in het begin van de zestiende eeuw bovendien Syrië, Egypte en West-Arabië op in hun rijk. Tot in de Maghreb nemen ze de verdediging op van de kusten tegen Spanje. Hun rijk zou tot in 1922 blijven bestaan
In het Westen confrontatie van de moslimstaten met een nieuwe dreiging, die van de Westeuropese landen. Voltooiing van de herovering van Spanje door de christenen: 1492, vernietiging van het koninkrijk Granada, het laatste bolwerk van de moslims in Europa.