GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel II (7)
Mohammed als mens
De stichter van de Islam is volgens de orthodoxe leer van de Islam geen wonderdoener of halve god: hij is gewoon een mens, met zijn talenten en zijn gebreken. Maar hij heeft de gave zijn Arabische volk te inspireren en te organiseren. En hij is vooral diegene, die zijn volk een boek heeft geschonken: de Koran. Dit boek schildert het beeld van een transcendente God die de bron is van alle kracht en goedheid in de menselijke wereld die hij heeft geschapen. Het is het boek van de openbaring van Gods wil middels een reeks profeten die gezonden waren om de mens te waarschuwen en terug te voeren naar zijn ware zelf als dankbaar en gehoorzaam schepsel; het is het boek van Gods oordeel over de mensen aan het einde van de tijden en van de beloning en de straf die uit dat oordeel voortvloeien.
Over twee aspecten van het begin van de Islam wil ik het in de volgende bijdragen wat uitvoeriger hebben: eerst en vooral over de vanzelfsprekendheid van het bestaan van God voor de moslims, te beginnen met Mohammed (wat natuurlijk ook geldt voor joden en christenen) en over de Koran.