GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel II (30)
De Moslimsamenlevingen (11e tot 15e eeuw)(1)
Reeds vanaf de tiende eeuw begint het immense Moslimrijk scheuren te vertonen, op het moment dat het kalifaat in Bagdad zijn gouden tijd begon. De strijd om de hegemonie tussen soennieten en sji’ieten heeft daar ongetwijfeld toe bijgedragen.
Maar het is begonnen met de Oemayyaden in Andaloes (Arabisch Spanje), die vanaf 756 regeren over een onafhankelijke rijk en vanaf het midden van de tiende eeuw de titel van kalief aannemen.
In Noord-Afrika vestigde zich een ismailitische dynastie, met behulp van de berbers, onder leiding van een zekere ‘Oebaydoellah, die beweerde af te stammen van ‘Ali en Fatima. Deze dynastie van de Fatimiden zal in 969 Egypte bezetten en Cairo stichten als hoofdstad van hun rijk. De Fatimiden droegen zowel de titel van imam (de ismaïlieten waren een vorm van het sji’isme) als van kalief.
In Marokko bouwde de dynastie der Idriesiden (genoemd naar Idries, achterkleinzoon van ‘Ali) Fez en heerst er tot de dag van vandaag over een onafhankelijk rijk.
En in de andere kant van het rijk begint de iraanse dynastie der Samaniden, met hoofdstad Boechara (nu gelegen in Oezbekistan), aan de bekering van Turkse stammen, waarvan ze de mannen als slaven of als soldaten in hun leger inlijfden.