GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel II (32)

De Moslimsamenlevingen (11e tot 15e eeuw)(3)

In die eeuwen heeft in Andaloes, rond het hof van de Oemayyaden te Córdoba, een schitterende beschaving het licht gezien. Ze was gebaseerd op een vruchtbaar mengsel van verschillende bestanddelen: moslims, joden, christenen; Arabieren, Berbers, inheemse Spanjaarden en huursoldaten uit West- en Oost-Europa. Artsen en hoge ambtenaren studeerden filosofie en natuurwetenschappen; de macht van de heersers en de elite kwam tot uiting in schitterende gebouwen en in de poëzie. Er werden tenminste vijf talen gesproken. Twee waren spreektalen: het specifieke Andalusische Arabisch en het Romaanse dialekt waaruit later het Spaans zou ontstaan; beide in verschillende mate gesproken door moslims, christenen en joden. Drie waren geschreven talen: klassiek Arabisch (de Moslims), Latijn (de christenen) en Hebreeuws (de joden). Joden, die over filosofie of natuurwetenschappen schreven, gebruikten hoofdzakelijk Arabisch, maar dichters maakten gebruik van het Hebreeuws. Meest verbreid was de romantische vertelling: grote verhalencycli over helden, zoals ‘Antar ibn Sjaddaad, een Arabische stamheld, Iskander ofte Alexander de Grote, Baybars, de overwinnaar van de Mongolen en stichter van de dynastie der Mamelukken in Egypte.
Ook de filosofie in Andaloes kent een paar grote namen, waarvan de grootste en bekendste Ibn Roesjd ofte Averroës (1126-1198) is. Die heeft zich vooral toegelegd op de verdediging van de filosofie tegen al-Ghazali, en op kommentaar op Aristoteles. Voor invloed op het latere islamitische denken is Averroës wellicht wat te laat gekomen, maar dankzij vertalingen in het Latijn heeft hij een diepgaande invloed gehad op de westers-christelijke filosofie, ook al werden zijn ideeën zowel door de islam als door het christendom afgewezen en weerlegd.




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

Leave a Reply

You must be logged in to post a comment.