GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel III (4)
De sultan beschikte over de absolute macht, zowel bestuurlijk, militair als godsdienstig. Voor de opvolging waren geen regels voorzien. Om de strijd om de troon te vermijden liet de nieuwe sultan meestal al zijn broers, die hem zijn positie konden betwisten, ombrengen.
De vorst woonde van de buitenwereld afgesloten in het Topkapi-paleis. Dat stond op een heuvel die uitzag op de Bosphorus. Hij leefde daar te midden van zijn slaven en zijn hariem, en zonder ooit huwelijken te sluiten met Ottomaanse families, die op die manier teveel invloed zouden kunnen krijgen. Er bestond een hofcultuur: een ingewikkelde etiquette, een Ottomaans-Turkse taal verrijkt met ontleningen aan het Perzisch en het Arabisch, een opleiding waar zowel de hoofse Perzische literatuur als de religieuze Arabische literatuur deel van uitmaakten.
Aan het hoofd van het bestuursapparaat stond de grootvizier, die weldra, onder het gezag van de vorst, over absolute macht zal beschikken. Hij werd bijgestaan door een aantal viziers, die zeggingschap hadden over het leger, de provinciale bestuurders en het ambtenarenapparaat. De provincies werden bestuurd door een bey of goeverneur. Deze was zowat een sultan in het klein, en in de periodes van zwak centraal gezag gedroeg hij zich ook meestal zo.
Die hoogste posities waren in de eerste periode meestal in handen van legeraanvoerders, leden van de voormalige heersende klassen van staten die in het rijk waren opgenomen en de ontwikkelde klassen van de steden. Maar in de zestiende eeuw werden de hoogste functionarissen grotendeels gerekruteerd uit de hofhouding van de vorst zelf. Die hofhouding bestond uit mensen die via de verplichte rekrutering (zie lager) in het leger waren gekomen, uit slaven van de Kaukasus en uit leden van vroegere heersende families. Op deze manier kon de vorst controle uitoefenen over het hele regeringsapparaat. Vanaf de eerste helft van de zeventiende eeuw verzwakte echter de macht van de vorst. Later werd de grootvizier machtiger en werd de autocratie meer een oligarchie van machtige ambtenaren.