GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel V (9)

De islam in enkele afzonderlijke Arabisch landen.

Saoedi-Arabië

In 1916 was de sjarief (= afstammeling van de profeet) van Mekka, Hoesayn, uit de familie der Hasjimieten in opstand gekomen tegen de Ottomaanse sultan; dit gebeurde met hulp van de Britten, met name van Thomas Edward Lawrence, een Brits oriëntalist en politiek agent, die uit bewondering voor de Arabische wereld de Arabieren tegen de Turken wilde opzetten en een Arabisch rijk stichten. Dank zij o.m. zijn bemoeienissen werden andere telgen uit het Hasjimitisch geslacht koningen van Irak en Transjordanië.
Maar in 1925 verjoeg Ibn Saoed, een vorst uit het Wahhabietengeslacht, Hoesayn uit Mekka. In 1932 werd de nieuwe staat gesticht, met een oppervlakte vier zo groot als Frankrijk en een onuitputtelijke rijkdom aan petroleum en natuurlijk gas.
Het rijk van de Saoedi’s is gebaseerd op de Islam en wordt bestuurd door een alliantie van de koninklijke familie en de oelama’s (de religieuze leiders). De monarch (Faysal van 1964 tot 1975 , daarna Fahd en na diens dood in 2005 zijn halfbroer Abdoellah) heeft de hoogste macht en bezit ook de titel van ‘imam’. Concreet regeert hij met advies van de koninklijke familie (uit verschillende clans), van de machtigste stamhoofden en van de oelama’s.
De golfoorlog heeft diepe sporen nagelaten in de Saoedische maatschappij. Tot nog toe is die maatschappijstructuur het resultaat van een strengorthodoxe interpretatie van de islam (het wahhabisme en de hanbalitische school). In Saoedi-Arabië wordt de dief nog steeds de hand afgekapt en een overspelige vrouw gestenigd… Maar tijdens de golfoorlog hebben de vrouwen voor het eerst van zich laten horen, door tegen de wetten in met de auto te rijden. En koning Fahd heeft in 1992 enkele hervormingen aangekondigd: het aannemen van een soort grondwet (natuurlijk geïnspireerd op de Koran en de Soenna), het instellen van een raad en een reorganisatie van de provincies. Maar de macht blijft in de handen van de koning alleen.

De ontdekking van de olie in 1937 heeft natuurlijk het gezicht van het land grondig veranderd. Saoedi-Arabië speelt de eerste rol in de organisatie van de OPEC, olie-exporterende landen en is de hechtste bondgenoot van de V.S. in de regio. Dit vooral sinds de crisis van 1973, die het land enorme inkomsten bezorgde uit de olie. Maar het heeft het land sterker dan ooit afhankelijk gemaakt van het Westen: de golfoorlog bv. was er voor een groot deel om Saoedi-Arabië te beschermen tegen mogelijke concurrenten.
In verband met de olie, nog het volgende: voor de V.S. en Rusland, de grootste olieverbruikers, is het Midden-Oosten met zijn olie van levensbelang. In beide landen raken de eigen voorraden uitgeput, zodat ze aangewezen zijn op het buitenland: voor de V.S. zou dat normaal de olie uit Mexico en Argentinië zijn, voor Rusland die uit Noorwegen, maar…: één liter uit de grond halen kost Noorwegen (in de Noordzee) ongeveer 10 eurocent, Saoedi-Arabië, nog geen tiende van een cent.
Die enorme rijkdom brengt echter paradoksaal genoeg geen economische ontwikkeling mee, integendeel, ze remt ze af. Zoals indertijd Spanje met de rijkdom uit de nieuwe wereld, zo steken de staten in het Midden-Oosten hun vele geld, dat ze bijna moeiteloos oprapen, in een buitensporige bewapening en dito luxe.
Het Midden-Oosten, meer speciaal Saoedi-Arabië, heeft dus de sleutel in handen van de welvaart of de crisis in de wereld. Vandaar de golfoorlog (die moest beletten dat Irak die sleutel in handen zou krijgen), vandaar de oorlog tegen Irak, vandaar de zware druk op Israël om vrede te sluiten met zijn buren en met de Palestijnen.




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

Leave a Reply

You must be logged in to post a comment.