Mijlpalen van de Europese eenwording (19)
Vrijhandel en landbouwbeleid
Ook op een andere manier week men af van de ideeën die Monnet en Schuman geïnspireerd hadden bij hun initiatief voor de EGKS. Hun functionalistische benadering ging men immers uit van een integratie per sector. Van die sectoriële benadering werd nu afgestapt. Men werkte breder maar tegelijkertijd veel minder vergaand.
In een eerst fase voorzag men naar het voorbeeld van de Benelux in de creatie van een vrijhandelszone. Aan die vrijhandelszone werden ook een paar grote principes gekoppeld, zoals het vrij verkeer van goederen en werknemers. Dat gold voor alle sectoren en niet voor één enkele zoals in de EGKS maar ging tegelijkertijd veel minder ver.
Dat verschillende landen afspraken om onderling niet langer invoerrechten te heffen was historisch niet echt revolutionair te noemen.
Het Verdrag voorzag ook in een douane-unie, wat al een stap verder ging. Hierbij wordt een gezamenlijk tarief ten aanzien van derde landen gehanteerd: éénzelfde invoerheffing dus, voor bv. Braziliaanse koffie of die nu gelost werd in Le Havre of in Antwerpen. Hierdoor stelde de EEG zich op als één handelsblok en het zou ook de Europese Commissie zijn die van in de jaren zestig in naam van de lidstaten optrad in internationale handelsbesprekingen (GATT, voorloper van de Wereldhandelsorganisatie).
De verwezenlijking van deze vrijhandelszone en douane-unie gaf dan ook geen grote problemen. Zij werden geleidelijk ingevoerd en tegen het begin van de jaren zeventig was deze eerste fase van deze eenwording rond.
Slechts op één terrein kwam men van meetafaan tot een gemeenschappelijk beleid, dat veel verder ging dan afschaffing van onderlinge grenscontroles, enz. en dat was de landbouw. Landbouw werd op die manier vanaf de jaren zestig een materie die hoofdzakelijk door Europa werd geregeld. Dit was een toegift aan de Fransen, waar de landbouwsector nog veel belangrijker was dan in het veel meer geïndustrialiseerde West-Duitsland (het Ruhrbekken), in België of zelfs in Nederland. In ruil voor de vrije toegang van de Duitse industriële producten tot de grote Franse markt, nam de EEG de ondersteuning en transformatie van de landbouw voor zijn rekening. Hier ligt de oorsprong van de roemruchte PAC (Politique Agricole Commune) met zijn nachtelijke marathons over jaarlijkse prijszetting en zijn vleesbergen en melkplassen toen die politiek uit de hand begon te lopen. Tot diep in de jaren tachtig stond Europa voor de gewone mensen dan ook gelijk met een meer en meer controversieel landbouwbeleid, iets wat al bij al slechts een kleine minderheid van de Europeanen aanbelangde maar veel geld en aandacht opslorpte.