AL IS ER GEEN GOD
Het kan niemand, die de pers en media van vandaag aandachtig volgt, ontgaan hoeveel mensen niet geloven in God of op zijn minst serieuze twijfels hebben over zijn bestaan. En dan heb ik het niet over de God, die synoniem staat voor Liefde of Leven, maar over de God, die in het katholicisme werd (wordt?) voorgesteld als de schepper van alles, als de Vader van de Heilige Drievuldigheid, als diegene die alles ziet, straft en beloont enz.
Je kan dat natuurlijk toeschrijven aan onverschilligheid als gevolg van materialisme en individualisme, die vandaag meer dan vroeger mensen in hun greep lijken te hebben. Maar het is onmiskenbaar dat ook een groot deel van de nadenkende en betrokken mensen niet meer ‘geloven’ in het bestaan van God.
Die mensen wil ik twee boeken aanbevelen, die hen kunnen helpen om meer inzicht te krijgen in de vragen rond het godsbestaan en het geloof van vroeger, dat ze in de loop der jaren hebben ‘verloren’.
Het eerste boek is geschreven door een Jezuïet, Roger Lenaers, en heeft als sprekende titel: “Al is er geen God-in-den-hoge” (Uitgeverij Pelckmans – Kapellen, 2009). Het bevat de uitwerking van een stellingname, vroeger gepubliceerd als nummer van het Tijdschrift voor Geestelijk Leven, onder de titel: De Droom van Nebukadnezar; Het tweede komt van de Fransman Frédéric Lenoir, filosoof en godsdiensthistoricus, onder de titel “Le Christ philosophe” (Plon, 2007)
Beide boeken schudden op een uiterst doordachte manier de hele tweeduizend jaar oude traditie van het christendom in zijn vele vormen dooreen en zoeken een radicaal nieuwe weg voor de ‘gelovige’ van de toekomst. Boeken die gesneden brood zijn voor de boven genoemde nadenkende, twijfelende, zoekende mens van de twintigste eeuw.
Roger Lenaers vertrekt van een inzicht, dat bijna een axioma (een onbewezen stelling, waarop heel de verdere redenering is gebouwd) is: er bestaat geen andere wereld dan diegene waarin we nu leven, werken en sterven. Dit fundamentele inzicht is het resultaat van een denkproces, dat teruggaat tot de Verlichting. Volgens Kant betekent verlichting de bevrijding van de mens uit zijn onmondigheid, waaraan hij zelf schuld heeft. Sapere aude: durf je verstand te gebruiken, de spreuk van de Verlichting, in hoge mate door Lenaers uitgeoefend. Het vraagt inderdaad heel veel moed de bevindingen van de wetenschap en diens kijk op de mens, op zijn ontstaan en op zijn bestaan in je denken op te nemen, want de gevolgen ervan zijn zeer verreikend. Gevolgen voor de traditionele geloofsleer (het tweede deel van Lenaers’ boek), gevolgen ook voor de ethiek (het eerste deel van Lenaers’ boek en het boek van Frédéric Lenoir).
We zijn al een tijdje vertrouwd met de kritiek op de ethiek, door de kerken gepredikt en uitgeoefend, in tegenstelling tot de ethiek door Jezus zelf voorgeleefd en gepredikt. Maar de afbraak van de traditionele geloofsleer door Lenaers zal wellicht bij velen, ook mensen die zich nog ergens christelijk noemen, op zijn minst als radicaal en gedurfd overkomen.
Wat de ethiek betreft: zowel Lenoir en Lenaers benadrukken de gapende kloof tussen dat wat Jezus heeft gezegd en voorgeleefd, en de praktijk in de christelijke kerken vandaag. Vooral de houding van de kerken tegenover geld, tegenover de andersdenkenden en tegenover seksualiteit moeten het daarbij ontgelden. Terecht, als je het mij vraagt. Je kan begrijpen dat Lenoir in feite de kerken afschrijft en de opvattingen en praktijk van het humanisme vandaag de dag ziet als een verderzetting, in onze moderne tijd, van dat wat Jezus als vernieuwde visie op de mens en zijn mens-zijn heeft gebracht.