Een ongelijke wereld (10)
Duidelijker nog dan omwille van het aantal domesticeerbare wilde planten is de Vruchtbare Halvemaan het decor geweest van het ‘aards paradijs’ omwille van de domesticeerbare wilde landzoogdieren.
Tussen haakjes: domesticeren is niet hetzelfde als temmen. Dieren die niet in gevangenschap worden gefokt, kunnen worden getemd: bv. wilde olifanten. Maar domesticeren is dieren in gevangenschap fokken, waardoor ze gaan verschillen van hun wilde soortgenoten. Dit gebeurt ten nutte van de mens die de voortplanting en voedselvoorziening van het dier reguleert.
Van de grote landzoogdieren (zwaarder dan 50 kilo) waren er tot in de 20ste eeuw slechts 14 soorten gedomesticeerd, op de 148 die er bestaan. Negen ervan werden in een beperkt gebied belangrijke huisdieren voor de mens: dromedaris, kameel, lama/alpaca, ezel, rendier, waterbuffel, jak, banteng en gaur.
Slechts vijf soorten werden over de hele wereld verspreid en zijn belangrijk:
de koe, het schaap, de geit, het varken en het paard.
Van die 14 soorten komen er maar liefst 13 voor in Eurazië (waar ook Noord-Afrika toe gerekend wordt)
Zuid-Amerika heeft er één: de lama/alpaca. Noord-Amerika, Australië en Afrika hebben er helemaal geen.
Dit is één van de belangrijkste redenen waarom juist Europeanen eerder dan volkeren op andere continenten ten slotte beschikten over vuurwapens, ziekten en stalen wapens.