Na het verdrijven van de tiran Peisistratos, die na de dood van Solon de macht in Athene had gegrepen, trachtte Sparta Athene in te palmen, maar onder leiding van Cleisthenes werden ze verdreven
Cleisthenes versterkte het politieke systeem (dat de naam ‘democratie’ zal krijgen): oude instituties werden op een rationele manier hervormd zo dat alle burgers konden deel nemen aan de politieke discussies en debatten.
De zesde eeuw is die van de filosofie van Herakleitos, Parmenides en Xenophanes; en ook van de eerste opvoering van tragedies, die de traditionele absolute waarden aan strenge kritiek onderwierpen, en aanzetten tot verinnerlijking en verdieping van het ritueel. Katharsis werd bereikt door medeleven en compassie te voelen, omdat de gave om met de ander mee te voelen cruciaal was voor de tragedie-ervaring.
In de vijfde eeuw v.Chr. kende Athene heel wat natuurwetenschappers en filosofen, van wie er verschillende kritiek hadden op het traditionele volksgeloof. De ‘sofisten‘ (wijze mannen) reageerden daarop: ze verdiepten zich in veel thema’s van de Spiltijd: het verlangen naar de vrijheid, autonomie, individualisme en de mogelijkheid gewone mensen te bereiken, in plaats van de kennis tot een kleine elite te beperken. De sofisten leerden de mensen systematisch te twijfelen in een tijd van groeiende onzekerheid. Protagoras van Abdera bv. schreef een berucht tractaat over de goden: “ik heb geen enkele mogelijkheid om te weten of ze bestaan of niet bestaan, noch van welke aard ze zijn”.
Tijdens de Peloponnesische oorlog werd Socrates een bekende persoonlijkheid in Athene
Socrates had niet de bedoeling informatie over te brengen, maar hij wilde vooronderstellingen van mensen deconstrueren en hen tot het besef brengen dat ze eigenlijk niets weten. Hij beschreef zichzelf als een vroedvrouw: hij bracht de waarheid in zijn gespreksgenoten ter wereld.
Socrates heeft de dialectiek uitgevonden, een meedogenloze dialoog die bedoeld was om foute overtuigingen aan de kaak te stellen en waarheid aan het licht te brengen. De kennis die op deze manier werd verworven was onlosmakelijk verbonden met de deugd. Kennis is deugd. Als je de essentie van goedheid begrijpt, zal je vanzelf juist handelen.
Er niet in slagen diep na te denken over betekenis was verraad aan de ‘ziel’: de ontdekking van de psyche is een van de belangrijkste prestaties van Socrates en van Plato.
Plato, leerling van Socrates, stichtte een school voor wiskunde en filosofie (de Academie): het onderwijs bestond niet uit colleges, maar uit gesprekken in de stijl van Socrates, in dialogen. Ons aardse bestaan is volgens Plato miserabel en tot mislukken gedoemd, maar het is niet de ware werkelijkheid. Religie was in de ogen van Plato minderwaardig vergeleken met de filosofie: de vormen konden alleen door de rationele vermogens van de geest worden bevat, niet door de inzichten van de mythe of het geheiligde drama van het ritueel. Zijn filosofie: de ‘leer van de vormen’: de ideeën van het goede, rechtvaardige, schone enz. konden niet met de zintuigen worden waargenomen, maar ze konden worden doorgrond met de kracht van de rede die in de ziel van elke mens huisde (idee = vorm, patroon, essentie). Onze materiële wereld was secundair en slechts een afgeleide. De rede: een spiritueel zoeken naar betekenis en waarden. De allegorie van de grot.
Plato’s leerling Aristoteles verwierp de idee dat de vormen een onafhankelijk, objectief bestaan hadden. Eigenschappen als schoonheid, moed, ronding of witheid bestonden alleen in het materiële voorwerp waar ze bij hoorden. Aristoteles was geïntrigeerd door het hele proces van de ‘wording’.
Aristoteles was op een gegeven moment de leraar van Alexander, die het hele toen gekende Oosten zou veroveren en de periode van het hellenisme inluidde. De voornaamste filosofische systemen tijdens de hellenistische tijd waren het stoïcisme en het epicurisme. Voor deze hellenistische filosofen was de spiltijd helemaal voorbij. Zij stelden geen heldhaftige ethische eisen, maar zochten enkel de ‘ataraxia’, een bestaan zonder problemen.