Archive for the 'De Middeleeuwen' Category

ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (I, 5)

De Franken: Germanen, die oorspronkelijk waren gaan wonen in het gebied van de Rijnmonding, het huidige Nederland. Het is een verzamelnaam voor een aantal stammen, zoals de Saliërs en de Ripuariërs, die vroeger zelfstandig waren maar zich op een zeker ogenblik hadden aaneengesloten. De Franken komen vrij laat op het toneel. Ze zijn tamelijk honkvast, dus geen grote



ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (I, 4)

Graf van Theodorik, koning van Italie, in Ravenna

De Ostrogoten. Het eerste min of meer stabiele germanenrijk op Italische bodem is dat geweest van Theodorik de Grote, koning der Ostrogoten (493-526). Op instigatie en met de hulp van de Oost-Romeinse keizer waren op het einde van de vijfde eeuw Theodorik en zijn volk Italië binnengevallen. Ze veroverden het op Odoaker, de germaan die de laatste West-Romeinse keizer had afgezet, en vestigden er een rijk, dat de Romeinse zeden, het Romeinse recht en het katholiek geloof van de Romeinen respecteerde (ondanks het feit dat de Ostrogoten ariaans waren).

Theodorik, die zich koning van Italië noemde, verleende het land een periode van welvaart en vrede, maar kreeg het aan de stok eerst met de Franken, die vanuit Gallië kwamen opzetten, later met de Oost-Romeinse keizer zelf. Zijn opvolger zal sneuvelen in de strijd tegen de generaals van de Oost-Romeinse keizer: deze slagen er in het midden van de zesde eeuw in delen van Italië, o.m. Ravenna, Sicilië en Noord-Afrika weer in hun macht te krijgen. Maar niet lang daarna, vanaf 568 wordt het verdeelde, verarmde, leeggeroofde Italië onder de voet gelopen door weer een Germaanse stam, die van de Longobarden.

De Longobarden, oorspronkelijk ook uit Skandinavië afkomstig, zakken af naar Italië (vanaf 568) en veroveren er hele gebieden van. Tegen 650 was die verovering een feit. Italië is dan opgedeeld in een Longobardisch (later Frankisch, later keizerlijk) gebied en een Byzantijns (later Normandisch en gedeeltelijk pauselijk) gebied.
In de achtste eeuw wordt door de Franken (de Karolingers) eerst Ravenna weer op Byzantium heroverd en verdwijnt Byzantium uit het midden van het land, later wordt een groot deel van Italië door diezelfde Franken veroverd, maar blijven verschillende hertogdommen en kleinere staatjes onafhankelijk. In de negende eeuw veroveren de Arabieren Sicilië, maar Zuid-Italië blijft voorlopig Byzantijns, tot de Noormannen in de elfde eeuw een eind zullen maken aan zowel de Byzantijnse heerschappij in Zuid-Italië als aan de macht van de Arabieren (of Saracenen) in Sicilië.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (I, 3)

De Germaanse volksverhuizingen

De Hunnen beginnen, zoals reeds gezegd, rond 375 na C. hun vernielende zegetocht doorheen Europa. Zowel de Romeinen als de Germaanse stammen sidderen voor het tomeloos geweld van de



ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (I, 2)

Het einde van het West-Romeinse Keizerrijk

Twee nauw met elkaar verbonden oorzaken:

  • de groeiende onmacht en onregeerbaarheid van het rijk, door onvoldoende middelen om het bestuursapparaat efficiënt georganiseerd te houden, om het leger waarin meer en meer vreemden lage en ook hogere posten gaan bekleden op peil en in de hand te houden; de corruptie en onbekwaamheid van keizers en hofhouding; de sociale mistoestanden in de steden en op het platteland. Het verval was reeds begonnen in de derde eeuw, door ontvolking van de steden, wegkwijnen van de handel, verwaarlozing van het wegennet.
  • het opdringen van de nieuwe Germaanse volkeren aan de grenzen van het rijk. Stammen, die al min of meer sedentair waren geworden, en soms zelfs al


  • ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (I,1)

    1. DE VROEGE MIDDELEEUWEN (476-1000 na C.)

    In vogelvlucht:

  • einde van het West-Romeinse imperium: vanaf de derde eeuw dringen Germaanse stammen het rijk binnen. Als apotheose wordt in 476 na Chr. de laatste keizer afgezet door de Germaan Odoaker.
  • opbouw van verschillende Germaanse rijken: dat van de Franken, met de Merovingers en Karolingers (Clovis


  • ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen: inleiding (2)

    Men kan de Middeleeuwen grofweg in twee tijdperken opsplitsen:

  • van 500 tot 1000 na C.: de vroege middeleeuwen. De volksverhuizingen van de Germaanse volkeren, de stichting van de eerste Germaanse rijken (waaronder, achteraf gezien, dat van de Franken het meest stabiele blijkt te zijn), de invallen van de Noormannen.
    In die tijd krijgen we ook de volksverhuizingen van de Slavische volkeren (o.m. de inval van de Magyaren), de verbreiding van de Islam in het Iberisch Schiereiland, Sicilië en Zuid-Italië, de verdere ontwikkeling van het Oost-Romeinse Rijk.
    Het is een tijd van terugval in barbaarsheid en primitiviteit hier in het Westen, van verfijnde beschaving en cultuur in de Islam en in het Oost-Romeinse rijk. Een eerste hoopvol teken van wedergeboorte hier is de Karolingische renaissance.
    Met de inval van de Normandiërs in Engeland in 1066 wordt de periode van de volksverhuizingen afgesloten.
  • van 1000 tot 1500 na C.: de latere middeleeuwen, met de heel langzame opbouw van nationale staten (het verdrag van Verdun in 843 betekende het einde van de droom van een nieuw West-Romeins imperium, van een


  • ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (inleiding)

    Middeleeuwen: de periode tussen de val van Rome en de Renaissance: ruwweg 1000 jaar, van 500 tot 1500 na C.
    De naam zelf is te verklaren uit de houding van de moderne historici van de Renaissance en later, die grote bewondering hadden voor alles wat de Grieken en Romeinen aan cultuur, kunst en wetenschap hadden gerealiseerd en die in de hergeboorte van die cultuur de toekomst zagen. De eeuwen daartussen beschouwden ze als een permanent dieptepunt, een tijdperk van armoede, wanorde, onwetendheid en bijgeloof.
    In de 19e eeuw, de eeuw van het romantisme (en van de industrialisatie met haar negatieve sociale gevolgen) kwam de belangstelling voor die verguisde Middeleeuwen terug. Ook vandaag de dag is deze belangstelling nog groot. Ondertussen weten we immers dat die Middeleeuwen allesbehalve donker en cultuurloos waren, al moeten we toegeven dat de eerste eeuwen na de verdwijning van het West-Romeinse Rijk een ineenstorting te zien geven van de administratie van een gecentraliseerd geheel en een onvermogen om op enigszins grotere schaal een samenhang te organiseren en er de tucht, het morele gezag en de orde in te handhaven.
    Dat daarbij ook heel wat artistiek-technische en intellectuele verworvenheden van de oudheid verloren gingen is een uitgemaakt feit. Maar toch werd het geen complete chaos en anarchie. Veel bleef bewaard, zowel technisch als geestelijk, vooral dank zij de Kerk en haar structuren (kloosters, bibliotheken), die in die eeuwen soms de enige bindende factor bleek te zijn tussen volkeren en landen.




    You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.