ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (6)
De Myceners veroveren Kreta en verwoesten de paleizen daar, rond 1425. Die paleizen in Kreta hadden in tegenstelling tot die van de Myceners, geen verdedigingsmuren: dat wijst er op dat de Minoïsche beschaving zich van geen gevaar bewust was. Eeuwen voor die inval van de Myceners beheerste Kreta de handel in het oostelijke bekken van de Middellandse Zee, op een vredevolle wijze. Pas in het midden van het tweede millennium kwam daar verandering in, toen de scheepvaart zo’n vooruitgang had gemaakt dat grotere bendes de zee op konden. Dat werd rond 1425 Kreta fataal.
De Myceners hebben ook rond 1200 v.C., dwz in een tijd dat hun beschaving al over haar hoogtepunt heen was en kort voor ze ten onder zou gaan, een expeditie georganiseerd naar Troje, een kleine stad aan de Bosphorus. Door zijn ligging beheerste Troje de doorgang naar de Zwarte Zee, de handelsroute dus tussen Griekenland en wat nu het noorden van Turkije is. Onder leiding van Agamemnoon, de vorst van Mycene, samen met Achilles, Odysseus, Nestor (koning van het paleis van Pylos in het zuiden van de Peloponesos) trok een expeditie naar Troje, dat ze volgens de legende tien jaar lang bezetten. Door een list van Odysseus (het houten paard) konden ze de stad uiteindelijk innemen en verwoesten. De helden van deze expeditie, al dan niet historische figuren, zijn later de helden geworden van de epische werken Ilias en Odyssee en van de mythen, die de inhoud zullen vormen van de grote klassieke (dwz in de vijfde eeuw voor Chr.geschreven) tragedies.
Heinrich Schliemann was een Duits zakenman, die zich niet kon neerleggen bij de romantische opvatting van zijn tijd, die in de Ilias van Homerus (zie later) een leerrijke parabel zag, niet gebaseerd op feiten. Hij geraakte geobsedeerd door het verlangen de waarheid van Homerus