Archive for the 'Nieuwe Tijd' Category

The glorious revolution

De geschiedenis van de revoluties beperkt zich meestal tot de grote drie: de Amerikaanse, Franse en Russische revolutie. De andere, minder bekende revolutie is die van het Engeland uit de zeventiende eeuw. Volgens de historicus Steve Pincus vormde de revolutie van 1688 het Engeland, dat met behulp van het Nederlandse model zou evolueren naar de moderne door handel en economie gedomineerde samenleving, die we nu nog kennen. Zonder die ‘glorierijke’ revolutie was er geen sprake geweest van de andere omwentelingen in Amerika en Europa.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 8)

ALGEMEEN BESLUIT

In mijn lessen ben ik nooit verder geraakt dan de vooravond van de Franse Revolutie, omdat een collega de geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw op zich nam. Graag zou ik mijn verkenningstocht door de laatste twee eeuwen verder willen zetten, om wellicht te eindigen in dezelfde regio waarin alles is begonnen: het Midden-Oosten. Misschien krijg ik daar nog de tijd voor.
Zoals de attente lezer wel zal hebben gemerkt, klopte de titel



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 7)

5. Oorlog en diplomatie in de 18e eeuw.

Het begin van de 18e eeuw (vanaf 1713) wordt gekenmerkt door een terugkeer naar de verstandhouding tussen Groot-Brittannië en Frankrijk (het Verbond van Hannover van 1716) en een periode van betrekkelijke rust en vrede. Daar kwam een einde aan, toen Groot-Brittannië in 1739 aan Spanje de oorlog verklaarde omwille van een vrij onbelangrijk geschil in de kolonies. Frankrijk, dat via het huis van de Bourbons met Spanje was verbonden, verklaart op zijn beurt de oorlog aan Groot-Brittannië en schaart zich met zijn schepen aan de zijde van de Spaanse vloot. Het was dus een oorlog, die louter maritiem en koloniaal zou zijn geweest, als op dat moment de keizer van Oostenrijk niet was gestorven zonder mannelijke opvolger. De oorlog Frankrijk-Spanje tegen Groot-Brittannië wordt meteen een volledige oorlog, ook te land, van Frankrijk, Spanje en Pruisen tegen Groot-Brittannië en Oostenrijk: de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748).
Frederik de Grote van Pruisen profiteert van het overlijden van de keizer om Silezië binnen te vallen en in te palmen. Spanje wou de streek rond Milaan heroveren op de Oostenrijkers. En Frankrijk zag weer in de vernietiging van het huis van Habsburg een kans om zelf oppermachtig te worden op het continent, de Zuidelijke Nederlanden te heroveren en meesterschap ter zee van Groot-Brittannië te breken. Groot-Brittannië van zijn kant koos de zijde van Oostenrijk. Sommige parlementairen in dat land verzetten zich tegen die politiek, omdat ze vermoedden dat George II zijn Hannoverse belangen boven die van Groot-Brittannië plaatste. Maar de kapitalisten waren voor de oorlog, omdat ze de macht van Frankrijk op het vasteland wilden breken, en zo de hegemonie van Groot-Brittannië op zee definitief wilden vestigen.
Frankrijk moet dus eens te meer oorlog voeren op twee fronten: op het vasteland tegen Oostenrijk, op zee tegen Groot-Brittannië. De Vrede van Aken in 1748, die het einde betekende van deze oorlog, was alleen voor Pruisen een winstpunt: Silezië bleef definitief bij Pruisen. Frans van Lotharingen, man van Maria Theresia, werd keizer van Oostenrijk.

De strijd tussen Frankrijk en Groot-Brittannië om de wereldheerschappij, vooral dan in de kolonies, en de strijd tussen Oostenrijk en Pruisen om de macht in Centraal Europa zal na acht jaar weer losbarsten in de zevenjarige oorlog (1756-1763). Maar dit pas na een dramatische



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 6)

4. De oostelijke mogendheden in de achttiende eeuw

Rusland, onder Iwan III en IV in de 17e eeuw nog een archaïsche en theocratische monarchie, zal onder Peter de Grote (1689-1725) snel evolueren naar een absolutistische monarchie naar westers model. Peter de Grote poogde met behulp van deskundigen en technieken uit het westen Rusland tot een volwaardig Europese mogendheid te maken. Hij maakte zelf incognito rondreizen in Europa (o.m. in Nederland, waar hij werkte op de scheepswerven van Zaandam), stuurde heel wat Russen naar het westen om Europese technieken te leren en trok techniekers aan voor allerlei industrieën: scheepsbouwen, weverijen, tapijten en dergelijke. Peter de Grote richtte het leger opnieuw in, en voerde een politiek van absoluut autoritarisme en etatisme. Alles was er voor en van de staat, iedereen werd aan de staat onderworpen, de boeren werden lijfeigenen (voor zover ze het nog niet waren). Zo ontstonden langzaamaan in deze samenleving twee totaal tegengestelde standen en sociale systemen: de boeren op het platteland als lijfeigenen en in de steden burgers en arbeiders, die een zekere vrijheid genoten.

Alle pogingen van Peter de Grote om Rusland te verwestersen zijn op het tegendeel uitgelopen: Rusland werd een autoritaire monarchie, met vooral grootgrondbezitters en lijfeigenen. De burgerij, die zich niet kon inpassen in een samenleving van onderdrukte boeren en evenmin in een staat, waarin de Tsaar almachtig was, gaat de westerse (vooral Franse) ideeën en cultuur aanhangen en zo totaal vervreemden van het eigen volk. Niet in staat een invloed uit te oefenen op het onmetelijk Russisch sociaal lichaam, zal de burgerij de ideeën van het westers liberalisme doen ontaarden in anarchistische theorieën. De revolutie van 1917 zal dan ook die burgerij radikaal uitsnijden uit de Russische samenleving.

Polen wordt in de achttiende eeuw geregeerd door de oligarchie van zelfzuchtige edelen, die er niet in slagen het een nationale vorm en bezieling te geven. Nog voor de eeuw teneinde liep ging het tenonder en werd het verdeeld tussen Pruisen, Rusland en Oostenrijk.

Turkije wordt in de 18e eeuw voorgoed de



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 5)

3. De andere naties in westelijk Europa

De internationale rol van Zweden was uitgespeeld na de grote (tweede) Noordse oorlog, die eindigde met de overwinning van Rusland en het verlies van de gebieden aan de Oost- en Zuidkust van de Finse golf aan Rusland, en Voor-Pommeren met de havenstad Stettin aan Pruisen.
De Verenigde Provincies hadden hun beste krachten verspeeld in de oorlogen van Lodewijk XIV en verloren in de 18e eeuw hun vooraanstaande positie als kooplieden.
Spanje had met de vrede van Utrecht weliswaar de Zuidelijke Nederlanden en gedeelten van Italië verloren, maar deed het onder de Bourbons (de eerste was Philips V) niet slecht. Ook al kon het verval van de macht van Spanje niet helemaal worden stopgezet.
Italië en Duitsland tenslotte waren in 1715 niet veel meer dan aardrijkskundige begrippen. Italië bleef hopeloos verdeeld en de speelbal van eerzuchtige dynastieën: Spanje en na 1715 Oostenrijk, dat de plaats van de Spanjaarden innam. In het noordwesten komt stilaan het staatje Piemont-Savoye tot bloei: wanneer dat in 1720 Sardinië krijgt, wordt het officieel het koninkrijk Sardinië genoemd. In 1768 verkocht Genua het eiland Corsica aan Frankrijk.
Ook Duitsland was verdeeld in een driehonderdtal kleine en grotere staten en staatjes. De Habsburgers in hun stamlanden Oostenrijk, Bohemen, Hongarije en Silezië kwamen in 1713 in het bezit van de Zuidelijke Nederlanden en stukken van Italië. Hun pogingen om via die gebieden een zeemacht uit te bouwen zouden worden gedwarsboomd door Groot-Brittannië. Karel VI was de keizer en na hem (vanaf 1740) Maria Theresia, zijn dochter, die regeert van 1740 tot 1780. Financieel en militair was Oostenrijk echter slecht voorbereid op de krachtproef met de andere grote opkomende macht in Duitsland: Pruisen.
Het keurvorstendom Brandenburg, nu beter bekend onder de naam Pruisen, met de dynastie der Hohenzollern was onder de grote keurvorst Frederik Willem (1640-1688) stelselmatig hersteld van de ruïne, die de dertigjarige oorlog van het gebied had gemaakt. Zijn opvolgers zullen zijn werk systematisch voortzetten. Onder zijn opvolger Frederik I (1688-1713) zal Berlijn belangrijk worden als centrum van het rijk, dank zij o.m. de immigratie van de Franse hugenoten. Die Frederik zal ook de titel van



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 4)

2. Groot-Brittannië onder het huis van Hannover

Groot-Brittannië was in de 18e eeuw op financieel, economisch en militair gebied de sterkste staat van Europa. Sinds de Glorious Revolution van 1688 had het parlement duidelijk het overwicht op de monarchie. Deze tendens werd nog sterker toen vanaf 1714 de koningen uit het huis van Hannover de troon bezetten. George I (1714-1727) en George II (1727-1760) waren niet erg thuis in het koninkrijk, spraken slecht Engels en brachten hun vakanties in Hannover door. De staatszaken schoven ze naar het kabinet toe, dat onder die twee koningen overheerst werd door de Whigs.
Ook al deden deze koningen lang niet van al hun voorrechten afstand, toch begon door die omstandigheden het princiep gelding te krijgen:



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 3)

1. Frankrijk onder Lodewijk XV (1715-1774)

De verdragen van Westfalen hadden een Europees evenwicht proberen te realiseren tegen de keizerlijke ambities in van de Oostenrijkse Habsburgers, ten voordele van Frankrijk. Lang heeft het niet geduurd: weldra probeerde Lodewijk XIV zijn hegemonie en imperialisme op te leggen aan de overige Europese mogendheden. Het putte Frankrijk financieel uit. De Vrede van Utrecht van 1713 was een nieuwe poging tot evenwichtige verhoudingen tussen de Europese staten, ditmaal gericht tegen het Franse imperialisme.

Frankrijk, dat tijdens de laatste van de oorlogen van Lodewijk XIV, de Spaanse successieoorlog, door de blokkade van Engeland aan de grond zat, zal na die vrede van Utrecht er vrij vlug financieel en economisch bovenop komen. Dit, ondanks de meer dan grote middelmatigheid van zijn bestuurders. Eerst was er de hertog van Orléans, regent na de dood van Lodewijk XIV van 1715 tot 1723, en een groot verkwister. Met hem op kop probeerde de adel haar financiële en politieke bevoorrechte plaats opnieuw in te nemen. Maar onbekwaamheid was troef. Nog één man, kardinaal Fleury, gouverneur en minister van Lodewijk XV, zal bekwaam genoeg zijn om in zijn oude dag Frankrijk enige stabiliteit en welstand te geven.
Als na zijn dood in 1743 Lodewijk XV zelf het roer in handen neemt, verdween de stabiliteit en dreef Frankrijk vooral op de golven van de stemmingen van de maîtresses van de koning, o.m. de beruchte Madame de Pompadour.
Ondanks dat alles bleef Frankrijk een grote, leidinggevende mogendheid met grote uitstraling, een sterk leger en een indrukwekkende vloot. Pas op het einde van de 18e eeuw zal Groot-Brittannië de Fransen van de eerste plaats in de handel overzee verdringen.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 2)

De achttiende eeuw is de eeuw, waarin drie economische veranderingen



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 1)

Europa in de achttiende eeuw

Inleiding:

De achttiende eeuw is de eeuw van de Verlichting, van de orde en redelijkheid. Dat blijkt ook enigszins uit de geschiedenis van de nationale staten, die in de eerste helft van die eeuw het Europese toneel beheersen.
Enerzijds zijn dat Groot-Brittanië en Frankrijk, die tussen 1713 en 1740 naar een vergelijk zullen streven, dan echter omwille van vooral koloniale belangen elkaar weer in het haar zullen vliegen. Dit is het begin van de zogenaamde tweede



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (IV, 14)

6. Centraal Europa in de tweede helft van de zeventiende eeuw

Ontwikkeling van de drie grote naties in Centraal Europa: Oostenrijk, Brandenburg (Pruisen) en Rusland.
We hebben al gezien hoe als gevolg van de verdragen van Westfalen in 1648 in het Duitse rijk het hertogdom Brandenburg op de voorgrond komt, en onder keurvorst Frederik-Willem I in die tweede helft van de zeventiende eeuw aan macht en aanzien wint. In 1701 krijgt de keurvorst de titel van



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (IV, 13)

In 1685 wordt Karel II opgevolgd door Jacobus II, zijn broer, hertog van York en katholiek. Deze had als bedoeling de katholieke eredienst te herstellen. De reactie was hevig: heel de natie kwam in opstand. Een aantal protestantse lords brak met de koning en nodigde Willem III, stadhouder van Holland en calvinist, uit het protestantisme in Engeland te komen herstellen.

De dynastieke en godsdienstige crisis deed Jacobus II naar Frankrijk vluchten. Het parlement bood de kroon dan aan aan zijn protestantse dochter Maria Stuart, echtgenote van stadhouder Willem III (1688). Beiden werden samen koning, maar nu niet meer op basis van rechten rechtstreeks van God gekregen, maar als vertegenwoordiger van de natie en diens soevereiniteit: door dat soort contract, de



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (IV, 12)

5. Ontwikkeling van de parlementaire monarchie in Engeland na Cromwell (1659-)

Dank zij de Schotten en het nieuwe parlement, beducht voor de anarchie van militaire regimes, herstelde Karel II van de Stuartdynastie op slag het prestige van het koningschap in Engeland. De doelstelling van Karel was dubbel: de maritieme en koloniale expansie van Engeland verder zetten, en het absolutisme vestigen. Wat het eerste betreft deed hij schitterend werk, in de lijn van wat Elisabeth in de vorige eeuw en Cromwell vóór hem hadden gedaan, o.m. door te huwen met de dochter van de koning van Portugal en zo het Portugese rijk open te stellen voor de maritieme handel van Engeland.

Zijn politiek van absolutisme daarentegen was minder geliefd. Zijn weelderig hofleven deed hem zoeken naar geld en hij wendde zich daarvoor tot Lodewijk XIV, van wie hij financieel afhankelijk werd. In 1662 verkocht hij Duinkerken aan Lodewijk XIV. Maar de weelde aan zijn hof stak de ogen uit van de vele armen, die bovendien nog door de grote pest van 1665 en de brand van Londen werden geteisterd. Het parlement kwam in oppositie, daarin gesteund door het volk.

De invloed van de godsdienstige overtuigingen bij de politiek, die Karel II voerde ten aanzien van de continentale naties en bij de oppositie van het parlement is niet gering geweest. Om van Lodewijk XIV geld te krijgen had hij een




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.