Archive for the 'ALGEMENE GESCHIEDENIS' Category

ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (7)

Rond 1200 v.C. vallen de Doriërs, Grieks-sprekende stammen, binnen, waarschijnlijk vanuit het noorden van het huidige Griekenland. Zij brengen het ijzer mee. De reeds gevestigde stammen wijken uit naar de kusten van Klein-Azië (het huidige Turkije). De westkust ervan wordt bevolkt door Griekse stammen. De Myceners met hun paleizen verdwijnen als volk.

Op het Griekse vasteland breekt nu een duistere periode aan, die zo’n driehonderd jaar duurt en wellicht het gevolg is o.m. van die verwoestende Dorische inval: de Griekse ‘middeleeuwen’, gekenmerkt door een dramatische afname van de bevolking en een gebrek aan materiaal en enige vorm van kunst, althans in de eerste honderd jaar na de ineenstorting van het Myceense systeem.

Grafvondsten op het noordelijke eiland Euboia en op Cyprus (waar wellicht Myceners naartoe vluchtten) en in Salamis (deze laatste echter wel van latere datum: rond 750 v.C.) wijzen er echter op dat de Myceense traditie is blijven voortbestaan, ondanks alles, niet enkel in de literatuur (zoals straks zal blijken met Homeros) maar ook in de leefwijze en andere kunstvormen binnen die duistere eeuwen. De wijze van begraven kwam merkwaardig overeen met de beschrijvingen uit de Ilias, zo dat sommigen hebben gedacht dat het begraven, in Salamis tenminste, gebeurd was onder invloed van het heldendicht. De latere vondsten van graven op Euboia en Cyprus logenstraften dit, daar ze minstens tweehonderd jaar ouder zijn dan de Ilias zelf, die dateert van rond 750 v.C.
Opgravingen te Karphi, in Kreta, hebben verder aangetoond dat op die vrij onherbergzame plaats gedurende ongeveer 150 jaar tot zo’n 3500 mensen hebben gewoond. Wellicht waren dit Myceners, die op vlucht voor nieuw aangekomenen daar hun nieuwe thuis hadden gevonden. Ze hebben die weer verlaten, wanneer 150 jaar later de situatie weer verbeterde.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (6)

De Myceners veroveren Kreta en verwoesten de paleizen daar, rond 1425. Die paleizen in Kreta hadden in tegenstelling tot die van de Myceners, geen verdedigingsmuren: dat wijst er op dat de Minoïsche beschaving zich van geen gevaar bewust was. Eeuwen voor die inval van de Myceners beheerste Kreta de handel in het oostelijke bekken van de Middellandse Zee, op een vredevolle wijze. Pas in het midden van het tweede millennium kwam daar verandering in, toen de scheepvaart zo’n vooruitgang had gemaakt dat grotere bendes de zee op konden. Dat werd rond 1425 Kreta fataal.

De Myceners hebben ook rond 1200 v.C., dwz in een tijd dat hun beschaving al over haar hoogtepunt heen was en kort voor ze ten onder zou gaan, een expeditie georganiseerd naar Troje, een kleine stad aan de Bosphorus. Door zijn ligging beheerste Troje de doorgang naar de Zwarte Zee, de handelsroute dus tussen Griekenland en wat nu het noorden van Turkije is. Onder leiding van Agamemnoon, de vorst van Mycene, samen met Achilles, Odysseus, Nestor (koning van het paleis van Pylos in het zuiden van de Peloponesos) trok een expeditie naar Troje, dat ze volgens de legende tien jaar lang bezetten. Door een list van Odysseus (het houten paard) konden ze de stad uiteindelijk innemen en verwoesten. De helden van deze expeditie, al dan niet historische figuren, zijn later de helden geworden van de epische werken Ilias en Odyssee en van de mythen, die de inhoud zullen vormen van de grote klassieke (dwz in de vijfde eeuw voor Chr.geschreven) tragedies.

De ruines van Troje

Heinrich Schliemann was een Duits zakenman, die zich niet kon neerleggen bij de romantische opvatting van zijn tijd, die in de Ilias van Homerus (zie later) een leerrijke parabel zag, niet gebaseerd op feiten. Hij geraakte geobsedeerd door het verlangen de waarheid van Homerus



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De oudheid: Griekenland (5)


2. Het land tijdens de invallen van de Hellenen (2000-1100 v.C.): midden- en late bronstijd.

Rond 2000 v.C.: inval van de eerste Hellenen, traditioneel als Ioniërs aangeduid. Ze zouden zich o.m. in Attica (de streek rond het latere Athene)gevestigd hebben. Veel later, na de inval van de Doriërs (rond 1200 v.C., zie hieronder) zullen Ioniërs zich ook vestigen op de kusten van Klein-Azië (het huidige Turkije), met steden als Milete en Efeze. Daar komt de Ionische beschaving een hele tijd later tot grote bloei, nl. in de zevende en zesde eeuw v.C. Ze ontwikkelen een eigen bouwstijl, bekend van de Ionische zuilen in bepaalde tempels van het klassieke Griekenland.
Ook Kreta komt vanaf die tijd onder Helleense invloed.

* Het is mogelijk dat de Atheners, die zich erop beriepen de afstammelingen van de Ioniërs te zijn, de geschiedenis een beetje naar hun hand hebben gezet, want volgens sommige moderne historici waren niet de Ioniërs maar de Achaiers de eerste ‘Griekse’ stam, die het huidige Griekenland binnen vielen en de oorspronkelijke bevolking onderwierpen.

Rond 1600 v.C. (of later?) inval van de Achaiers: geen massale volksverhuizing maar een kleine groep, die de bestaande bevolking gaat overheersen. Kenmerkend voor de nu volgende periode, die van de Myceense beschaving, zijn de versterkte paleizen (Mykene, Tirynthe, Pylos) met grote graven als bijenkorven. De Duitse zakenman Heinrich Schliemann heeft in de negentiende eeuw Mycene opgegraven en allerlei kunstschatten ontdekt in goudblad, zilver enz. Ook werden een hele hoop kleitabletten gevonden. De teksten ervan, inventarissen van goederen enz., bleken te zijn geschreven in een taal, het lineair B, dat men nu heeft geïdentificeerd als ‘archaïsch Grieks’.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (4)

Chronologie van de helleense beschaving:

1. Het land vóór de inval van de Hellenen (4500-2000 v.C.): het jong steentijdperk en de vroege bronstijd.

De eerste landbouwnederzettingen verschijnen in wat later Griekenland zal heten, vooral in de Thessalische vlakte in het noorden. Ook eerste steden, zoals



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (3)

Naast de arètè speelt ook bij de mens het recht op persoonlijke vrijheid (eleutheria) in de Griekse cultuur en samenleving van de oudheid een grote rol. Dit staat in scherpe tegenstelling tot de onderworpenheid, waar de mens in de omringende oosterse dwangmaatschappijen van getuigt: onderworpenheid als slaaf of halfvrije aan de absolute, dikwijls door goddelijke pretenties versterkte macht van de despotès, de heerser, die ook tyrannis wordt genoemd.
Uit dat nieuwe gevoel voor de waarde en vrijheid van het individu zal uiteindelijk, in Athene, de democratie als staatsvorm worden geboren en tot een eerste, voorlopige ontwikkeling worden gebracht. Democratie betekent: macht aan de burgers, ingedeeld volgens de ‘dèmos’ ofte wijk, waarin ze woonden. Het moet echter duidelijk zijn dat die



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (2)

De mythe van Oidipoes

Oidipoes was de zoon van Laios, koning van Thebe, en zijn gemalin Iokaste. Het huwelijk bleef lang kinderloos. Toen ze het orakel in Delfi om raad vroegen, beloofde het weliswaar een zoon, maar tegelijkertijd voegde het orakel eraan toe, dat Laios door de hand van zijn zoon zou sterven.

Toen het kind geboren werd, gaven ze dan ook een herder de opdracht het kind met doorgesneden pezen en vastgebonden voeten te vondeling te leggen. De herder werd echter overmand door medelijden en gaf het kind aan een bevriende herder van koning Polybos van Korinthe. De herder van Polybos maakte zijn voetjes los en verbond de doorgesneden pezen. Omwille van zijn akelige wonden noemden zij hem Oidipoes,



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (1)

Eigenheid van de Helleense of Griekse cultuur

Eigen aan de helleense (Griekse) cultuur, midden de hen omringende culturen, is de aandacht voor de individuele mens, met zijn ‘arètè’ of gevoel voor eigenwaarde (gemeenzaam vertaald door ‘deugd’, maar dit begrip is door het christendom gekleurd en geeft niet de Helleense betekenis van het woord weer). Deze arètè kan bij de mens echter gemakkelijk omslaan in ‘hybris’ of zelfoverschatting, hoogmoed, iets wat door de goden onverbiddelijk wordt afgestraft: het thema van veel mythen en veel Griekse tragedies draait rond de hybris van de mens, waartoe hij soms door het blinde lot wordt gedreven (cfr. Prometheus-mythe, Oedipoes-mythe).

De mythe van Prometheus

Prometheus was de kleinzoon van Oeranos, de hemelgod, en zoon van de Titaan Japetos (de Titanen waren kinderen van de oermoeder Aarde en zullen de stamvaders en stammoeders van de latere godengeslachten worden). Het geslacht van Japetos was destijds door Zeus, de oppergod, onttroond en in de Tartaros (of duistere onderwereld) verbannen. Prometheus kwam naar de aarde, en vormde van leem een gestalte, naar het evenbeeld van de goden. Zijn vriendin, de godin Pallas Athene, blies de bezielde klomp aarde haar adem in en schonk de mens daarmee de geest.
Prometheus leerde de mensen alle gaven van de goden, behalve het vuur, dat Zeus hen niet wilde geven. In ruil voor bescherming hadden de goden, de machtige Zeus op kop, van de mensen verering en onderwerping geëist. De mensen waren daartoe bereid en vaardigden Prometheus af om met de goden te onderhandelen. Maar in dwaze vermetelheid trachtte hij Zeus zelf, de alwetende, te bedriegen. Zo kwam het dat de wereldheerser hen de goddelijke gave van het vuur onthield. Maar de sluwe Prometheus stal het vuur en bracht het naar de mensen.
Zeus zag tot zijn spijt hoe de mensen met de gave van het vuur waren toegerust en zon op wraak. Hij zond hen een hevig kwaad in de vorm van een beeldschone jonge vrouw, Pandora, die aan de broer van Prometheus een geschenk gaf: een doos. Nauwelijks was de doos geopend of allerhande ziektes, rampen en smarten vlogen eruit en verspreidden zich bliksemsnel onder de mensen. Eén enkele goede gave zat in de doos verborgen: de hoop. Maar voor ze kon ontkomen, sloeg de boze boodschapster der goden het deksel toe en hield het voor altijd gesloten.
Maar ook Prometheus werd gestraft: Zeus liet hem door zijn dienaren naar de eenzaamste wildernis van de Kaukasus sleuren en door Hefaistos (zoon van Zeus en god van het vuur)vastketenen aan een rots boven een huiveringwekkende afgrond. Daar hing hij dan, zonder spijs of drank, met een lever, die door een arend dagelijks werd weggevreten maar voortdurend aangroeide. Hij zal tenslotte door de held Herakles uit medelijden uit zijn gruwzame foltering worden bevrijd.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (inleiding)

Inleiding:

De Hellenen (of Grieken, zo genoemd door de Romeinen, omdat de Graeci, een Helleense stam, woonde aan de kust, die naar Italië was gekeerd) worden geacht met hun denken, hun kunst, hun staatsmanschap), aan de bron van onze eigen beschaving te staan.

Toch zijn ze allesbehalve (dat weten we nu onderhand wel) de oudste beschaving ter wereld. Lang vóór hen waren Mesopotamië en Egypte toneel van oude beschavingen, die een niet geringe invloed hebben uitgeoefend op de latere Helleense beschaving: Sumerië en Egypte als beschavingen, waarvan de oorsprong niet meer te achterhalen is. En vanaf ongeveer 3000 v.C. de migraties van semitische volkeren in Mesopotamië en het hele Midden-Oosten. Pas duizend jaar later duiken de Indo-Europeanen op: de Hettieten, Perzen en



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Egypte (besluit)

Besluit:

Egypte is één der vroegste ontwikkelingsvormen van de beschaving, met een grote stabiliteit (1200 jaar, als we enkel de bloeitijd rekenen). De architectuur in natuursteen, bij de bouw van de piramiden, grafmonumenten en tempels is een Egyptische



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Egypte (7)

Einde van de onafhankelijkheid

Ramses II huwt, in het kader van het verdrag met de Hettieten, een Hettietische prinses, en regeert zo lang dat zijn naam als grote veroveraar en grondlegger van het Rijk de legende is ingegaan. Hij is de bouwer van gigantische grote monumenten, o.m. de rotstempel te Aboe Simbel in Nubië.
Tempel van Aboe Simbel

Onder zijn opvolgers van de twintigste dynastie kwam, onder druk van de zeevolken, een einde aan het Aziatische imperium van de Egyptenaren. Het verval zet zich in. Sociale problemen ontstaan (o.m. stakingen, wellicht de eerste in de geschiedenis), er heerst corruptie, benden buitenlanders trekken plunderend rond, graven worden geplunderd.
Omstreeks 1075 v.C. eindigt de dynastie van de Ramsessiden en daarmee ook het prestige van Egypte. Het was dan verworden tot een allegaartje van kleine staten, die feitelijk onafhankelijk waren en alleen nog door handelsbetrekkingen enig verband met elkaar hadden. De Lybiërs komen op als koningen. De Assyriërs krijgen Egypte dan in hun macht, later de Babyloniërs, de Perzen en tenslotte de Macedoniërs (met Alexander de Grote).

Herfst van het jaar 1170 v.Chr.: de eerste staking in de wereldgeschiedenis, waar we iets van afweten.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Egypte (6)

Ramses III en de “zeevolken”

Rond 1200 v.C. treedt in het oostelijke bekken van de Middellandse Zee een periode in van onrust en beweging. Het rijk der Hettieten stort in elkaar, Egypte kan zich nauwelijks staande houden en verliest elke greep op het gebied buiten de eigen grenzen. De Mykeense beschaving in het huidige Griekenland (waarover later meer)wordt verwoest door nieuwe invallers uit het Noorden (de Doriërs genaamd). Het machtsvacuüm, dat Hettieten en Egyptenaren in het gebied veroorzaken, wordt opgevuld door min of meer onafhankelijke kleine staten. Van korte tijd daarna dateert de bloei van het koninkrijk Israël.

Egyptische bronnen gewagen van invallen van



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Egypte (5)

Ramses II en de Hettieten

Tot voor een honderdtal jaar waren de Hettieten enkel gekend vanuit de bijbel. Door de wetenschappers in de 19e en 20e eeuw werden ze geleidelijk aan




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.