ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (II, 8)
De eerste eeuwen van het Byzantijnse rijk, 4e en 5e eeuw, zijn gekenmerkt door strijd op twee fronten: tegen de christelijke
De eerste eeuwen van het Byzantijnse rijk, 4e en 5e eeuw, zijn gekenmerkt door strijd op twee fronten: tegen de christelijke
3. Het Oost-Romeinse Keizerrijk of Byzantium tot 1000 na C.
Als erfgename van het Romeinse Keizerrijk, meer bepaald van de Griekse beschaving, heeft Byzantium in de eeuwen na de val van het West-Romeinse rijk een belangrijke rol gespeeld. Niet alleen hebben de Arabische geleerden ons hier, nadat de Arabieren in de zevende eeuw enkele provincies van dat Byzantijnse rijk hadden veroverd, via Spanje weer in contact gebracht met de rijkdom van het Griekse denken en de Griekse wetenschap. Maar nadat de Turken in de vijftiende eeuw Constantinopel hadden veroverd, weken ook veel
2. De Slavische volkeren
De Slavische volkeren vormen een hoofdtak van de Indo-europese volkerenfamilie, met als bakermat de Oekraïne. Historisch zijn ze pas te achterhalen in de Karolingische tijd. Ze vullen het vacuüm, dat de Oostgermanen achterlieten.
Onderverdeling:
De kerstening van de Slaven is begonnen met het opdringen van de
In het Oostfrankische rijk komt in de tiende eeuw, na het uitsterven van de Karolingische dynastie, een sterke dynastie aan de macht in Saksen, het Noorden van het land. Otto I de Grote onderwerpt de andere hertogen (die van Lotharingen, Zwaben en Beieren), verslaat de Hongaren en Slaven (waarmee de verovering van het Oosten en de kerstening van de Slaven een aanvang neemt) en wordt in 962 bij veldtochten in Italië door de paus keizer gekroond in Rome: het begin van het Heilige Rooms-Duitse Rijk.
De droom van Keizer Karel en sommige van zijn opvolgers wordt weer opgenomen: herstel van het Romeinse Keizerrijk. Na wat schermutselingen met de Oost-Romeinse keizer erkent deze laatste Otto als keizer van het Westen. Otto I beschouwde in navolging van Karel de Grote alleen de Frankische gebieden waarin hij als koning werd erkend, als delen van het keizerrijk. Het Westfrankische Rijk hoorde er dus niet (meer) bij. Wel was het in het begin traditie dat de paus ondergeschikt was aan de keizer. Dat blijft echter niet zo en zal in de volgende eeuwen dan ook leiden tot het conflict tussen het
Het gevolg van de crisis van het karolingische rijk door de interne tegenstellingen en twisten tussen de opvolgers van Karel de Grote enerzijds en door de invallen van de Noormannen anderzijds is ingrijpend voor de latere geschiedenis van Europa.
Globaal gezien komt het hier op neer: de keizer of koning boet in aan macht en gezag, de aanzienlijken (de kasteelheren, graven, hertogen, markgraven enz.) veroveren de economische macht (de grond) en met behulp daarvan ook de publieke macht.
Deze ontwikkeling begon reeds onder Karel de Grote. In de vervaltijd van het Romeinse Rijk was het gezag, dat via het leger en de ambtenaren vanuit Rome werd uitgeoefend, stilaan overgenomen door landheren, plaatselijke gezagsdragers, particulieren in feite (zowel Romeinen als
De verbrokkeling en het uiteenvallen van het rijk van de Franken werden in de hand gewerkt en verhaast door nieuwe invallen, die van de Noormannen of Vikingen. Stammen uit Denemarken, Zweden en Noorwegen, die vanaf ongeveer 800 aanvallen ondernemen op Europese kuststreken.
In 793 na Chr. doen ze hun eerste raid op Lindisfarne, een eiland aan de Noordoostelijke kust van Gr-Brittanië, waar ze het klooster grondig verwoesten. Zin voor avontuur, overbevolking en roofzucht zullen wel de voornaamste motieven zijn geweest. Hun schepen hadden een lengte van ongeveer 20 meter, waren midscheeps 5 meter breed, hadden weinig diepgang maar waren niettemin vrij stabiel. Dertig roeiers en tegen de honderd krijgers konden er in. Tegen het jaar 1000 hebben ze met dergelijke schepen zelfs de Atlantische oceaan overgestoken en de kust bereikt van wat later Noord-Amerika zou heten.
De Deense vikingen doen het Frankenrijk aan, waar ze terreur en vernieling zaaien, en via de rivieren tot ver in het binnenland doordringen. Daarna komen Portugal, Spanje en Italië (Toskane) aan de beurt, tenslotte Engeland, dat onder Kurt de Grote zelfs met Denemarken wordt verenigd.
De Noorse vikingen bezetten de eilanden boven Schotland en Ierland, vestigen zich in Ijsland, ontdekken Groenland en tenslotte zelfs
Onder Karel de Grote, zoon van Pippijn, ging de verovering verder. Hij versloeg in Italië de Longobarden en riep zichzelf uit tot koning van Italië. In het Zuidwesten veroverde hij Narbonne (in Aquitanië) op de Moslims, maar in Noord-Spanje liep het minder goed af en moest hij zich tevredenstellen met een Spaanse mark (=grensprovincie) in het Noorden, met als stad Barcelona.
De Vroege Middeleeuwen
In de volgende bijdragen gaat het hoofdzakelijk over wat zich tijdens de vroege middeleeuwen op politiek en sociaal vlak afspeelde, hier bij ons (met nadruk op de 8e tot 10e eeuw, de beginnende organisatie van de Germaanse staten), in Oost-Europa (de Slavische volkeren) en in het Oost-Romeinse keizerrijk. Tenslotte nog iets over het ontstaan van de Islam.
Overzicht:
1.De Germaanse rijken en de eerste pogingen tot organisatie.
De Merovinger Clodovech was eigenlijk hoofdman van één Frankische stam, de Saliërs, die zich in de loop van de 5e eeuw in wat nu België is had gevestigd en van daar was doorgetrokken naar het Noorden van Gallië. Hij slaagt er in zijn
Begin zesde eeuw leek het Westen definitief verdeeld te zijn tussen de Angelsaksen (zoals de Noormannen later dat conglomeraat van Germaanse stammen noemde dat Brittanië was binnengevallen en door hen in 1066 zal worden veroverd), de Franken, de Boergondiërs, de Visigoten, de Vandalen en de Ostrogoten.
Maar buiten de Angelsaksen, die op hun eiland afgezonderd zaten, en de Franken zijn de andere Oost-Germaanse volkeren, die in het Westen rijken stichtten, op korte tijd uitgeschakeld. Gedeeltelijk is dit te wijten aan de politiek van de Franken en van de Oost-Romeinse keizers (vooral sinds Justinianus). Maar ongetwijfeld heeft ook hun eigen politiek van
De Franken: Germanen, die oorspronkelijk waren gaan wonen in het gebied van de Rijnmonding, het huidige Nederland. Het is een verzamelnaam voor een aantal stammen, zoals de Saliërs en de Ripuariërs, die vroeger zelfstandig waren maar zich op een zeker ogenblik hadden aaneengesloten. De Franken komen vrij laat op het toneel. Ze zijn tamelijk honkvast, dus geen grote
De Ostrogoten. Het eerste min of meer stabiele germanenrijk op Italische bodem is dat geweest van Theodorik de Grote, koning der Ostrogoten (493-526). Op instigatie en met de hulp van de Oost-Romeinse keizer waren op het einde van de vijfde eeuw Theodorik en zijn volk Italië binnengevallen. Ze veroverden het op Odoaker, de germaan die de laatste West-Romeinse keizer had afgezet, en vestigden er een rijk, dat de Romeinse zeden, het Romeinse recht en het katholiek geloof van de Romeinen respecteerde (ondanks het feit dat de Ostrogoten ariaans waren).
Theodorik, die zich koning van Italië noemde, verleende het land een periode van welvaart en vrede, maar kreeg het aan de stok eerst met de Franken, die vanuit Gallië kwamen opzetten, later met de Oost-Romeinse keizer zelf. Zijn opvolger zal sneuvelen in de strijd tegen de generaals van de Oost-Romeinse keizer: deze slagen er in het midden van de zesde eeuw in delen van Italië, o.m. Ravenna, Sicilië en Noord-Afrika weer in hun macht te krijgen. Maar niet lang daarna, vanaf 568 wordt het verdeelde, verarmde, leeggeroofde Italië onder de voet gelopen door weer een Germaanse stam, die van de Longobarden.
De Longobarden, oorspronkelijk ook uit Skandinavië afkomstig, zakken af naar Italië (vanaf 568) en veroveren er hele gebieden van. Tegen 650 was die verovering een feit. Italië is dan opgedeeld in een Longobardisch (later Frankisch, later keizerlijk) gebied en een Byzantijns (later Normandisch en gedeeltelijk pauselijk) gebied.
In de achtste eeuw wordt door de Franken (de Karolingers) eerst Ravenna weer op Byzantium heroverd en verdwijnt Byzantium uit het midden van het land, later wordt een groot deel van Italië door diezelfde Franken veroverd, maar blijven verschillende hertogdommen en kleinere staatjes onafhankelijk. In de negende eeuw veroveren de Arabieren Sicilië, maar Zuid-Italië blijft voorlopig Byzantijns, tot de Noormannen in de elfde eeuw een eind zullen maken aan zowel de Byzantijnse heerschappij in Zuid-Italië als aan de macht van de Arabieren (of Saracenen) in Sicilië.
De Hunnen beginnen, zoals reeds gezegd, rond 375 na C. hun vernielende zegetocht doorheen Europa. Zowel de Romeinen als de Germaanse stammen sidderen voor het tomeloos geweld van de