De grote transformatie: conclusies (2)
Volgens Armstrong zijn we sinds de Renaissance een tweede spiltijd ingegaan. Haar keuze van de helden van die tijd is tekenend: Newton, Freud en Einstein. Mannen, die aan de basis liggen van de wetenschappelijke benadering van de wereld en de mens. Als er sprake is van een nieuwe spiltijd, dan heeft het dus te maken met de nieuwe kijk op de mens, die sinds de Renaissance in het Westen gemeengoed is geworden. En mijn helden daarbij zijn op de eerste plaats Descartes, Spinoza en Kant als filosofen, Darwin en Einstein als wetenschappers.
De nieuwe spiltijd is bij uitstek de tijd waarin de godsdienst (op de eerste plaats natuurlijk het christendom) onder vuur is komen te liggen. Niet helemaal te onrechte, zoals Hans Küng in zijn werk over het christendom heeft aangetoond. De interpretatie van de boodschap van Jezus van Nazareth door het Westen onder leiding van de paus van Rome is in de loop der tijden zozeer afgeweken van de oorspronkelijke betekenis dat er dringend correcties op moeten worden gemaakt: na de correctie van het protestantisme (dat kort na zijn ontstaan in dezelfde fouten verviel als de ‘papen’) kwam de meer urgente vraag naar een modernisering van de boodschap, tegenover de ontwikkeling van de moderne wetenschap. De katholieke kerk heeft niets beters gevonden dan een concilie (het eerste Vaticaans concilie in 1870), waarin de onfeilbaarheid van de paus weliswaar alleen inzake geloofskwesties werd afgekondigd, en de priesters een antimodernistische eed werd opgelegd. Sindsdien heeft diezelfde kerk, ondanks het tweede Vaticaans concilie, met mondjesmaat toegegeven zich in enkele uitspraken te hebben vergaloppeerd, maar zowel de inhoud als de stijl van het katholieke geloof is fundamenteel dezelfde gebleven. De protestanten hebben het niet beter aan boord gelegd: tegenover de wetenschappelijke benadering van de bijbel stellen de meeste kerken een letterlijke lezing van de gewijde teksten, met alle gevolgen van dien. De niet-christelijke godsdiensten in de Westerse wereld, het Jodendom en de Islam, zijn er nog niet aan toe hun dogma’s in vraag te laten stellen door de wetenschap. Daar zullen we nog wel een tijdje op moeten wachten.
Spiltijd: het betekent een volledige herziening van de betekenis van godsdienst en religie. Daar zijn we dringend aan toe, na de ervaring van een door geweld verscheurde twintigste eeuw, van een schreeuwende onrechtvaardigheid in de verdeling van de rijkdom over alle mensen, en van een verontrustende uitputting van de draagkracht van onze aarde. We zitten inderdaad in belangrijke overgangsjaren, met torenhoge uitdagingen.