Archive for the 'GESCHIEDENIS EUROPESE EENMAKING' Category

Naschrift Europa: vrede, internationalisering en democratie (5)

Deze vraag, die niet uniek Europees is, stelt zich wel des te meer prangend op het Europees niveau juist omdat het zo



Naschrift Europa: vrede, internationalisering en democratie (4)

De Europese Unie is dan ook een nieuwsoortige identiteit in de internationale politiek. Het is geen nationale staat en wellicht zal de droom van de Europese federalisten van één grote Europese superstaat nooit in vervulling gaan. Voor zo



Naschrift Europa: vrede, internationalisering en democratie (3)

Wat meteen ook het m.i. grootste probleem van de Europese Unie bloot legt: dat van de democratische beslissingsprocedures en controle op de besluitvorming. Als we het democratische gehalte van de Europese beslissingen vergelijken met dit van de nationale staten en ons op een louter formeel standpunt zetten, dan moeten we vaststellen dat ondanks de gestadig groter wordende bevoegdheid van het Europees Parlement Europa de democratische toets niet doorstaat. Daarvoor is de invloed van dat parlement over het wetgevende werk nog te zwak. Dat geldt zowel ten aanzien van de Raad van Ministers (die zich een boel domeinen exclusief voorbehouden) als ten aanzien van de Commissie. Het parlement heeft bv. geen volledige financiële controle en kan bovendien ook geen wetsvoorstellen indienen, dat is de exclusieve bevoegdheid van de Commissie. Nu moet men zo



Naschrift Europa: vrede, internationalisering en democratie (2)

De staatslieden van de 19de en begin van de 20ste eeuw, van Palmerston en Bismarck tot Willem II en Clémenceau zouden wellicht met enige verbijstering naar hun opvolgers in de 21ste eeuw kijken. Het Europa van de Unie is een voor hen volkomen vreemde en zelfs onbegrijpelijke wereld waar conflicten gaan over visserijquota of dienstenrichtlijnen, over de bescherming van vogels of stemprocedures in internationale organen allerhande, of over het al dan niet toetreden van Turkije (een land dat ze ooit onder elkaar wilden verdelen).
Leopold II zou wellicht met enige verbijstering kennis nemen van het feit dat de Belgische regering verwoede pogingen doet om de andere Europese landen bij een Congo-beleid te betrekken, terwijl ook ik nog op de lagere school mocht leren hoe slim Leopold was geweest toen hij dit rijke gebied voor de neus van de andere koloniale grootmachten wegkaapte.
Want dat is de Europese Unie natuurlijk ook geweest: een alternatief project dat de frustraties van de dekolonisatie kanaliseerde, ook voor kleinere landen zoals Nederland en België die toch een groot deel van hun nationale glorie uit hun kolonies putten.

Niet te verwonderen dus dat Centraal- en Oost-Europa stonden te trappelen om aan te sluiten én dat het Europese model zowel in Azië als in Latijns-Amerika min of meer aarzelende navolgers kent. Meer zelfs, de Unie zelf stimuleert regionale samenwerking in Afrika (vrijhandelszones, enz



Naschrift Europa: vrede, internationalisering en democratie (1)

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze reeks over de geschiedenis van de Europese eenwording. Door omstandigheden ontbreekt ons de tijd om dieper in te gaan op de ingewikkelde besluitvormingsprocessen van de Europese Unie. We willen onze bijdragen afsluiten met enkele persoonlijke bedenkingen bij deze hele evolutie.

Als we terugblikken op zestig jaar Europese eenwording, dan kunnen we niet anders dan vaststellen dat het Europese integratieproces één van de factoren is geweest die



Mijlpalen van de Europese eenwording (46)

Waarom was er dan toch zo veel commotie rond de grondwet? Omdat men dat bewust zo gewild heeft. Het lijkt er op dat mensen als de Belgische premier Verhofstadt die zichzelf met de Verklaring van Laken (2001) als een van de geestelijke vaders van het grondwetidee beschouwt, bewust hebben afgezien van de stapsgewijze benadering die sinds de jaren vijftig het handelsmerk van de Europese integratie is. Men heeft met de grondwet niet alleen een antwoord willen geven op een aantal praktische problemen die inderdaad dringend moesten opgelost worden. Men heeft bewust ook een groot symbolisch gebaar willen stellen waardoor de Unie zich in de verwarrende internationale context zowel ten aanzien van de eigen bevolking als op het wereldtoneel wou positioneren. Dat is jammerlijk mislukt want wie grote gebaren stelt, mag ook grote gebaren terug verwachten en daar had men blijkbaar niet op gerekend.

Bovendien is de wijze waarop de grondwet tot stand kwam én het uiteindelijke resultaat wederom een compromis tussen voor- en tegenstanders van Europees federalisme. Immers terwijl tot dan toe nieuwe Europese verdragen werden onderhandeld tussen de regeringen (zoals dat voor alle internationale verdragen het geval is), greep men nu naar een hybride formule waarbij de grondwet werd voorbereid door een zogenaamde Conventie bestaande uit afgevaardigden van de nationale parlementen, het Europese parlement en de nationale staten.

Het valt niet te ontkennen: nooit is een Europese Verdrag op zo



Mijlpalen van de Europese eenwording (45)

Het is vooral op het vlak van beslissingsprocedures dat er nieuwe stappen werden gezet: zo was er de vereenvoudiging van de stemprocedure in de Raad van Ministers. Reeds in het Verdrag van Nice was een poging ondernomen om dit in het licht van de naderende uitbreiding te vereenvoudigen maar niemand was echter tevreden met dat compromis.
Voor de Raad van Ministers voorzag de grondwet veel meer gevallen van stemming met gekwalificeerde meerderheid in plaats van per consensus (vijfenveertig nieuwe gevallen, o.m. inzake buitenlands beleid) waardoor het onderscheid tussen de drie pijlers van Maastricht verminderde. Bovendien had men nu telkens een dubbele meerderheid nodig: de stemmen moesten ten minste 55% van de lidstaten vertegenwoordigen én 65% van de totale bevolking van de Unie. Om te vermijden dat de lidstaten met de meeste inwoners een besluit kunnen blokkeren, moet de blokkerende minderheid ten minste vier lidstaten omvatten. Als dit niet het geval is, zal de gekwalificeerde meerderheid worden geacht te zijn bereikt, zelfs indien niet aan het criterium inzake bevolking is voldaan.
Kenners waren het er in het algemeen over eens dat deze manier van werken tot gemakkelijkere besluitvorming zou leiden terwijl er toch een evenwicht was tussen de belangen van grote en kleine landen. Grote landen vonden immers dat het ondemocratisch was hun bevolking blijvend onder te vertegenwoordigen; de kleine landen argumenteerden dan weer dat internationale democratie ook veronderstelt dat zij niet verworden tot de speelbal van de groten.

Naast dit alles werd ook de rol van het Europees parlement vergroot en kwamen er meer terreinen waarop het zijn macht kon laten gelden. Andere nieuwigheden betroffen het beperken van het aantal commissieleden, openbaarheid van sommige vergaderingen van de Raad, veranderingen in het systeem van voorzitterschap van de Raad, de omvorming van de Hoge Vertegenwoordiger tot een Minister van Buitenlandse Zaken, én een petitierecht voor de burgers.
Het ontbreekt ons aan de tijd om dit allemaal uit de doeken te doen maar kort gezegd kunnen we stellen dat de impact van de vernieuwingen in de grondwet relatief beperkt was. Er was bv. nauwelijks of geen sprake van nieuwe bevoegdheden die naar het Europese niveau werden overgedragen, ook al werd dat in het debat dikwijls beweerd. Alles bij elkaar had bv. het Verdrag van Maastricht veel meer impact op het dagelijkse leven van de burgers en op het reilen en zeilen van de Unie. Kortom sommigen waren van mening dat, had men het etiket grondwet niet op de tekst geplakt, er in Frankrijk zelfs geen noodzaak zou zijn geweest voor een referendum.



Mijlpalen van de Europese eenwording (44)

Dat specifieke beleidsterreinen toch in de grondwet opgenomen zijn heeft dan ook alles te maken met het eigenaardige statuut van deze tekst. In feite gaat het hier om een grote coördinatietekst tussen de verschillende verdragen die de grondregels van de Unie hebben bepaald of gewijzigd (Verdrag Van Rome, de Akte, Maastricht, Amsterdam, Nice, en nog een deel andere teksten). De grondwet is dus in de eerste plaats een verdrag, geen echte grondwet. De bestaande verdragen werden nu allemaal samen in één tekst gegoten en hernomen om een overzichtelijker geheel te maken. Hier en daar werden ook nieuwe dingen toegevoegd maar al bij al was heel veel van wat er in de grondwet stond gewoon een herneming van oude teksten. Dat verklaart ook de omvang van het document, en het grote aantal protocollen over zaken die men inderdaad normaal niet in een grondwet vindt en vaak over zeer specifieke dingen in individuele landen gaan (de positie van de Tsjechische staalindustrie, om maar iets te zeggen). Dat verklaart ook waarom de verwerping van de grondwet er niet toe leidde dat de werking van de EU werd lamgelegd. De bestaande regels bleven immers van kracht onder de oude verdragen. Zelfs het charter van de grondrechten werd reeds vroeger goedgekeurd en blijft dus behouden of het nu in de grondwet zit of niet, al is het niet altijd even duidelijk wat het juridische statuut van deze tekst is.

Kortom, de nieuwigheden waren alles bij elkaar beperkt en dat verklaart ook waarom men er uiteindelijk zo makkelijk in slaagt een alternatief voor de tekst in elkaar te boksen, zonder dat het woord grondwet nog moet gebruikt worden. In plaats van teksten te hernemen, verwijst men gewoon naar de teksten in oude verdragen en daarmee is de zaak dan opgelost.



Mijlpalen van de Europese eenwording (43)

De grondwet: falen van het beleid van het grote gebaar.

Hiermee zijn we aanbeland met de laatste



Mijlpalen van de Europese eenwording (42)

Maar daarmee is de toekomst van het Europese Buitenlands- en Veiligheidsbeleid nog niet verzekerd. Naar aanleiding van de discussie rond de Europese grondwet, waarin de hierboven beschreven regelingen grotendeels hernomen en aangevuld werden, vroegen sommigen zich openlijk af of het wel kon om het buitenlandse beleid over te laten aan een orgaan waarover elke directe controle ontbreekt. Los van het feit dat controle over buitenlands beleid en defensie ook voor nationale parlementen vaak een heikele klus is, hebben deze critici een punt. De invloed van het Europese parlement is immers beperkt en die van de nationale parlementen uiteraard ook.
Anderen stellen zich openlijk de vraag of het wel wenselijk is dat Europa een militaire macht ontwikkelt. Zulke geluiden hoort men niet enkel bij traditioneel antimilitaristische en pacifistische groepen. Ook de neutrale Europese landen, intussen met uitzondering van Zwitserland allemaal lid van de Unie, hebben zo hun vragen bij bepaalde ontwikkelingen. Zij zijn zelf traditionele vredeshandhavers in het kader van de Verenigde Naties en zeker niet geneigd om zich via de omweg van de EU te laten meeslepen in operaties die niet gedekt zijn door het fiat van de Verenigde Naties of zeer vergaande interpretaties aan een VN-mandaat geven. Hier speelt dus, naast de traditionele invalshoeken van de groten, ook de neutralistische traditie, die evenzeer een Europese traditie is.

De VN-goedkeuring voor operaties (of het ontbreken daarvan) was ook één van de grote punten bij wat ongetwijfeld de grootste mislukking van het Europees buitenlands beleid van de laatste jaren mag worden genoemd: de Irak-crisis van 2003 en de totaal tegengestelde houdingen die de Europese leden van de VN-veiligheidsraad aannamen. Toevallig waren naast Frankrijk en Groot-Brittannië (permanent lid) ook twee andere grote Europese lidstaten, Duitsland en Groot-Brittannië, in de aanloop naar
de oorlog in Irak lid van de Veiligheidsraad. Waarbij Spanje en Groot-Brittannië de kant van de Amerikanen kozen en Frankrijk en Duitsland (waar op dat ogenblik een roodgroen coalitie aan de macht was) de leiding namen van de oppositie.
De Europese Unie werd verscheurd door de kwestie. De Amerikanen gooiden olie op het vuur door de tegenstanders af te doen als het



Mijlpalen van de Europese eenwording (41)

Daarnaast zijn er diverse agentschappen en studiediensten, die niet afhangen van de Commissie, wel van de Raad.. Belangrijk is ook dat sinds het Verdrag van Amsterdam de Unie zichzelf ook militaire taken heeft toegekend die de basis moeten vormen van het gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid. Deze zogenaamde



Mijlpalen van de Europese eenwording (40)

Daar tegenover moeten we in ieder geval vaststellen dat de Amerikanen de NAVO bleven zien als de organisatie bij uitstek waarbinnen zij haar relatie tot de Europeanen regelde. Initiatieven van de Europese Unie om sinds 1997 eerste stappen te zetten op het vlak van defensie werden door de Amerikanen met argusogen bekeken. Zij hebben er een punt van gemaakt de legitimiteit van de NAVO te garanderen door enerzijds veel sneller dan de EU uit te breiden naar Oost-Europa en anderzijds de organisatie om te bouwen tot een instrument voor interventie in crisissituaties en vredeshandhaving (Bosnië, Kosovo, Afghanistan).

Dat neemt niet weg dat het Verdrag van Maastricht en zijn opvolgers een sterke impuls gaven in de richting van buitenlands beleid en defensie. De concrete internationale context van de jaren negentig was hieraan zeker niet vreemd. Als voorbeeld kan hier de oorlog in ex-Joegoslavië gelden. Vergeten we niet dat de onderhandelingen van Maastricht plaats hadden op een ogenblik dat de oorlog, eerst in Kroatië, later in Bosnië, in volle hevigheid losbarstte. Hieruit werden een aantal lessen getrokken. Vooreerst werd het eenzijdige optreden van de Duitse minister Genscher rond de herkenning van Kroatië weinig gesmaakt door zijn collega




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.