Geschiedenis van Amerika III-3
Portugezen, Fransen, Nederlanders, Engelsen
In het spoor van de Spanjaarden gaan ook andere volkeren van Europa, die wonen aan de kusten van de Atlantische Oceaan, de nieuwe wereld ontdekken en ontginnen.
Portugezen
De Portugese zeevaarder Pedro Alvares Cabral ontdekte op 22 april 1500 Brazilië en volgens het in 1494 gesloten Verdrag van Tordesillas met Spanje viel het gebied toe aan de Portugese Kroon. Het land kreeg zijn naam van het “pau brasil” of brazielhout, dat een belangrijk koloniaal product zou worden. De kolonisatie van Brazilië verliep maar moeizaam, doordat er behalve het hout maar weinig kostbare grondstoffen werden gevonden.
Toch kregen Portugese edellieden (donatários) van de koning de opdracht om het land winstgevend te maken. Daartoe werd de kuststrook in vijftien gebieden, “capitanias”, verdeeld waarvoor ze verantwoordelijk waren. Het land heette toen Terra da Santa Cruz (Land van het Heilige Kruis). Om de kolonisatie te bespoedigen koos koning Joâo III voor een sterk centraal bestuur en riep in 1549 de strategisch gelegen nederzetting Salvador uit tot hoofdstad. Bijkomend voordeel was dat Salvador ook strategisch lag ten opzichte van scheepvaartroutes naar Afrika en India.
Voor de zeer winstgevende suikerplantages in de regio Pernambuco waren al sinds 1532 zwarte slaven uit Afrika gehaald, met name uit Angola en Guinee. Ook de Nederlanders (cfr.later) hebben een grote rol gespeeld in de slavenhandel naar Brazilië. In totaal zijn er tot 1855 ca. 3,5 miljoen Afrikaanse slaven naar Brazilië verscheept.