HET OTTOMAANSE RIJK (16e tot 18e eeuw)
Voorgeschiedenis:
Zoals hoger reeds vermeld, worden de eerste Turkse stammen, geleid door het vorstengeslacht der Seldjoeken, in de tiende eeuw door de Iraanse dynastie der Samaniden (die heersten over een rijk met hoofdstad Boechara) tot de islam bekeerd.
In de elfde eeuw (in 1055) zullen die Turken profiteren van de zwakheid van de Arabische islam om in Bagdad de macht te grijpen. Die zwakheid was het gevolg van het overwicht van de sji’itische dynastieën der Bouyiden in Bagdad en van de Fatimiden in Egypte, sji’itisch en dus in de ogen van veel islamieten heterodoks. De Seldjoekenvorst krijgt de titel van ‘sultan’. Vanaf het moment, waarop de Seldsjoeken een einde maken aan de ‘arabische anarchie’, zal de geschiedenis van het Midden- en Verre Oosten een Turks feit worden en niet meer een Arabisch feit. De Turken waren strikt soennitisch, en met hen zullen de veroveringen van de islam, die twee eeuwen lang waren stilgevallen, weer een aanvang nemen.
In 1071 versloegen de Turken in het oosten van Anatolië, in de slag bij Manzikert,ten noorden van het meer van Van, het leger van de Byzantijnen. Deze nederlaag zal de keizer van Byzantium ertoe brengen de hulp van het Westen in te roepen: de aanleiding voor de latere kruistochten.
In de tien jaren, die op die slag bij Manzikert volgden, veroverden de Seldsjoeken drie vierden van Azië, van Boechara tot Antiochië. De Seldsjoeken zullen in Klein-Azië gedurende twee eeuwen het rijk van Roem stichten, met Konya als hoofdstad en zich handhaven tegen de Byzantijnen en de Kruisvaarders. Een opstand van derwisjen en de inval van de Mongolen zullen een einde maken aan dat rijk. Maar de verturksing van Klein-Azië maakte dat het volgende grote Turkse rijk, dat van de Osmanen of Ottomanen, in dat gebied tot ontwikkeling zal kunnen komen.
De herovering van de gebieden, die de Frankische kruisvaarders in het Nabije Oosten hadden ingepalmd, is voor een groot stuk het werk van de Seldsjoeken.
Zij veroverden als eerste Edessa op de Franken, wat aanleiding was voor de tweede kruistocht. Noer al-Dien stichtte een turks-arabisch koninkrijk in Syrië. Zijn neef Salaah al-Dien (Saladin) profiteerde van de zwakheid van het Fatimidische rijk in Egypte, dat door de kruisvaarders werd bedreigd, om de macht daar over te nemen. De dynastie van Salaah al-Dien, de Ayyoebiden, zal een kleine eeuw over Egypte regeren en het land weer soennitisch van geloof maken. Daarna zullen de mamloeks, soldaten-slaven van de sultans, de macht grijpen. Het zijn deze mamloeks, die de Mongolen zullen verslaan en de Franken voorgoed uit Syrië zullen verdrijven.
In 1517 zullen de Osmaanse Turken Egypte binnenvallen, maar er niet in slagen de kaste van de mamloeks helemaal uit te schakelen. Pas in 1811, na de veldtocht van Napoleon in Egypte zullen ze worden uitgemoord.