Het christendom: wezen en geschiedenis

C. II. Het oecumenisch-hellenistisch paradigma van de christelijke oudheid

C. II. 3 . Christenvervolging en geloofsstrijd

De eerste vervolging greep plaats onder keizer Nero in 64 na C.; de volgende onder keizer Domitianus (81-96), omdat die verplicht had tot een eed aan de ‘Genius’ van de keizer. Uit de brief van Plinius (van 212 na C.) blijkt dat vooral het weigeren van de keizercultus een misdaad was. De vervolgingen zijn niet systematisch en ononderbroken geweest, en niet overal zijn de christenen in de catacomben gedreven. Het aantal ‘martelaren’ (



Zweden op een keerpunt?

Zweden: Ikea, Olaf Palme, Volvo… Veel verder komen de mensen niet. Wel een vaag idee dat het een socialistisch paradijs is. Het artikel waar ik naar verwijs legt de grootste uitdaging bloot van de welvaarstaat bij uitstek: de solidariteit, die bv. in Malmö voor 40% immigranten heeft gezorgd, meestal moslims. En de constatatie dat de politiek van integratie volgens sommigen althans volledig is mislukt. Waar horen we dat nog meer?



Het christendom: wezen en geschiedenis

C. II. Het oecumenisch-hellenistisch paradigma van de christelijke oudheid

C. II 2: Het ontstaan van een hiërarchische kerk.

Die nieuwe situatie zal zich ook langzaam aan uiten in de vorming van een ‘hiërarchische’ kerk, dwz. een kerk waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de ‘clerus'(van het Griekse



Het christendom: wezen en geschiedenis

C. II Het oecumenisch-hellenistische paradigma van de christelijke oudheid.

Een verandering van paradigma kan gebeuren op kleine schaal, bv. de overgang van de viering van de sabbat naar de viering van de zondag. Of op middelgrote schaal: bv. de overgang van een apocalyptische visie op Christus (Christus als het einde der tijden) naar een vroegkatholieke visie (Christus als het midden der tijden). Of op grote schaal: bv. de overgang van joodschristendom naar heidenschristendom, een overgang die zich manifesteert in de leer, de instelling van de kerk en de maatschappij. Een dergelijke overgang op grote schaal grijpt plaats over een periode van verschillende jaren of eeuwen en sluit talrijke overgangen op middelgrote en kleine schaal in. Bij een dergelijke verandering gaat het ook nooit om enkelingen of eenmalige gebeurtenissen of symptomen. Wel kunnen enkelingen daarbij als katalysator een revolutionaire rol spelen.
In het geval hier is het nieuwe paradigma niet zo maar plotseling aanwezig in de derde/vierde eeuw, maar werd het reeds voorbereid en aangekondigd in de eerste eeuw na Christus.

C. II. 1 Paulus als initiatiefnemer van de paradigmatische overgang.

Paulus die een jood was, zelfs een farizeeër (=een kenner en beschermer van de joodse Wet!), en zich op spectaculaire wijze bekeerde tot het geloof in Christus, speelde een sleutelrol in die overgang.
De hellenistische joden, die na de moord op hun voorman, Stefanus, naar Antiochië waren gevlucht, waren hem voorgegaan in hun opening naar de ‘heidenen’ (de niet-joden) toe. Uitgerekend in Antiochië sluiten de eerste niet-joden zich aan, en wordt de stad het centrum van de heidenmissie. Het christendom wordt daar een stadsfenomeen (een paradigmaverandering op kleine schaal!) – op het einde van de antieke tijd zullen de niet-christenen, de heidenen, pagani worden genoemd (païens in het Frans) dwz inwoners van het dorp. En de taal van het heidenschristendom in de steden wordt het



Het christendom: wezen en geschiedenis

C. I. Het joods-apocalyptisch paradigma van de christelijke oudheid

C.I.5 De eerste grote conflicten

Simon, die wellicht reeds door Jezus zelf de naam ‘Kepha’ (aramees voor ‘rots’, in het Grieks Petros) kreeg, was ongetwijfeld reeds ten tijde van Jezus de woordvoerder van zijn volgelingen. Hij blijft ook nadien de eerste van de Twaalf. Toch is hier geen sprake van een exclusieve autoriteit: minstens tot aan het eerste ‘apostelconcilie’ (rond 48 na C.) heeft hij slechts samen met de Twaalf en later in samenspraak met de andere twee van de drie ‘steunpilaren’ Jakobus en Kefas en Johannes (Gal. 2.9) de leiding van de eerste gemeente in Jeruzalem.

Merkwaardig is dat Paulus in zijn Galatenbrief Jakobus als eerste noemt. En niet Petrus, die tijdens die eerste bijeenkomst van de apostelen in discussie geraakte met Paulus. Deze laatste had zich resoluut naar de bekering van de heidenen gewend en bestreed die jodenchristenen, die van de bekeerde heidenen verlangden dat ze eerst bij wijze van spreken jood zouden worden voor ze christen werden. Petrus stond voor de jodenchristenen, die zich tolerant opstelden tegenover heidenschristenen, al bleef hij verantwoordelijk voor de wetgetrouwe missie onder de joden, terwijl Paulus onder de



Nogmaals Iran

Ignacio Ramonet, hoofdredacteur van “Le Monde Diplomatique” wijdt zijn editoriaal van februari aan de bedreiging van Iran door de Verenigde Staten. Hoe ongelooflijk het ook klinkt, de VS voert blijkbaar toch iets in het schild, want Iran komt teveel over de lippen van Bush en zijn huidige Minister van BZ Rice. Karl von Clausewitz heeft nog steeds gelijk!



Het christendom: wezen en geschiedenis

C.I Het joods-apocalyptisch paradigma van de christelijke oudheid

C.I.3 De eerste generatie, met blijvende joodse stempel

De eerste generatie mensen, die in Christus, de Messias, geloofden waren dus in strikte zin joden-christenen,dwz

  • ze deelden met alle joden het geloof in de ene God van hun vaderen
  • ze hielden vast aan de schrift (de Tenach ofte vijf eerste boeken van de bijbel op de eerste plaats)
  • ze onderhielden de wet (of Thora): besnijdenis, sabbat, feesten, reinheids- en voedselvoorschriften
  • ze bezochten de tempel, offerden en baden dezelfde psalmen en hymnen als de overige joden

.
Hun enig specifiek kenmerk was dat ze Jezus, de gekruisigde en door God uit de dood opgewekte, beschouwden als de ‘Mensenzoon’, de ‘Messias’, de ‘Christus’, de ‘Zoon van God’: de centrale figuur die vervulling is van alle verwachtingen die leefden binnen de joodse gemeenschap.En ze hoopten dat tenslotte het hele volk van Israël hem als zodanig zou aanvaarden.
Hun groep, gebaseerd op het geloof in die Jezus, kreeg vorm in twee basissymbolen: de doop als initiatieritus (doop ‘in de naam van Jezus’, een formule die later ontwikkelde tot ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’, herinnering natuurlijk aan de doop van Jezus zelf) en de maaltijd, het breken van het brood, eveneens ter herinnering aan de laatste maaltijd die Jezus met zijn vrienden vierde.

C.I.4 Stichting van een kerk?

In die groep mensen (



Waar blijft Vlaanderen?

In de strijd tegen de verspreiding van en besmetting door genetische gewijzigde gewassen in Europa is op 4 februari een belangrijke stap gezet in Florence. Al twintig regio’s in Europa hebben een charter ondertekent dat het recht opeist zich te verzetten tegen de besmetting en pollutie door GGO’s. In de lente van vorig jaar waren het nog maar tien. Wordt het geen tijd dat ook Vlaanderen als regio bij deze beweging aansluit?



De Da Vinci code ontcijferd!

Wie heeft het boek van Dan Brown nog niet gelezen? En zich heimelijk niet afgevraagd of er toch niet iets zou waar zijn van wat hij vertelt over Jezus Christus en zijn nageslacht? Wij worden nu eenmaal bijna onweerstaanbaar aangetrokken door onbewezen en onbewijsbare geheimen van het verleden en vooral door allerlei complottheorieën. Helaas zijn daar die nuchtere wetenschapsmensen, die altijd maar weer onze dromen en wonderen stuk slaan. Ik ben benieuwd wat Brown en co. zouden vinden van het artikel van ene Massimo Polidoro, die het bestond ter plaatse op zoek te gaan naar de realiteit achter hun… verzinsels.



Irak: verkiezingen

Sinds gisteren is officieel de uitslag bekend van de verkiezingen. Een tegenvaller voor de Amerikanen, ondanks de felicitaties van Bush. Leiden die ‘demokratische’ verkiezingen naar een ‘demokratie’? Lees wat experten erover te vertellen hebben.



Het christendom: wezen en geschiedenis

C. Geschiedenis

C.I. Het Joods-Apocalyptisch Paradigma van de eerste christenheid.

C.I.1 Grondoriëntering

De geschiedenis van het christendom is dus voor Küng een uitdaging om de blijvende kern van het christendom telkens weer op te sporen onder de wisselende vormen van het christendom tijdens zijn eeuwenlange geschiedenis. Die aan tijd en plaats gebonden verschijningsvorm noemt hij ‘paradigma‘.

paradigma (volgens Thomas S. Kuhn): een geheel van overtuigingen, waarden, handelwijzen, enz. die door de leden van een bepaalde gemeenschap worden gedeeld.

Het christendom maakt in zijn geschiedenis heel ingrijpende en soms revolutionaire paradigmaveranderingen door. Die zijn soms zo dramatisch dat Küng hier niet ten onrechte een citaat van Sören Kierkegaard kan aanhalen over het christendom in zijn tijd (de negentiende eeuw in Denemarken):



Het Christendom: wezen en geschiedenis

B. 2 God-Jezus Christus-de Geest

1. Het geloof in de ene God: Jezus Christus geloofde in de God van de bijbel, van Abraham, Isaak en Jakob, de God van Israël. Het christendom deelt dus met de Joden en de Islam
het geloof in de God van Abraham
het denken niet in een cyclisch kosmosgebeuren maar in een doelgerichte geschiedenis, begonnen met de schepping en voerend naar een einde (het einde der tijden)
de verkondiging van Gods woord en wil door profetische gestalten
het opnemen van het geopenbaarde in een boek
het uitdrukken van Gods wil in een ethiek: de tien geboden

2. De navolging van Christus: Jezus Christus, als een figuur, die nergens in past: geen priester, geen wetsdienaar, geen revolutionair, geen asceet. In conflict niet met het volk, maar met de officiële autoriteiten van het toenmalige jodendom en met de hiërarchie, die hem overleverde aan de Romeinen.
In tegenstelling tot de grote figuren van de andere godsdiensten stierf hij als jonge man op een manier, die zelfs bij zijn volgelingen lange tijd als schandelijk overkwam.
De gekruisigde man, een dwaasheid voor de Grieken en een schandaal voor de Romeinen. Slechts de overtuiging van zijn eerste volgelingen dat hij weer tot eeuwig leven was opgewekt door God en zo de voorspellingen in de heilige schrift had ingelost , kon hen met de verfoeilijke werkelijkheid van dat kruis verzoenen.
Het christelijke ethos is gegrond in het geloof in Christus. En aangezien christen zijn het mens zijn volledig omvat, is het in de ware zin van het woord humanistisch. Maar een radicaal humanisme, dat het goede confronteert met het kwade, niet om dat kwade af te schaffen (dat zou een illusie zijn) maar om het te bekampen en er in het reine mee te komen.

3. De werking van de Geest: uitdrukking van de levende kracht en macht van God, die werkt niet enkel in het christendom maar in de hele wereld, overal. Doorheen de profeten, op de eerste plaats doorheen Jezus Christus, maar ook na zijn dood doorheen mensen, die door Gods geest zijn geïnspireerd. Het voorbeeld bij uitstek: Mohammed. Christenen moeten hem ook als echte profeet kunnen erkennen, zoals ook voor de moslims Jezus hoort tot de profeten, die over God (in casu Allah) een belangrijk getuigenis heeft afgelegd.

Wanneer Küng dan de vraag stelt: wat maakt iemand tot christen?, dan sluit zich de kring: christen is niet hij die enkel humaan, sociaal of religieus denkt en leeft, maar hij die zijn menselijkheid, zijn sociaal-zijn en zijn religiositeit probeert te beleven naar de maat en de geest van die Christus, de gekruisigde.
Van in het begin wordt dat christelijk geloof uitgedrukt in formules, die we terugvinden in de schrift. Bv. in 1Kor.12,3: