3. De archaische Homo sapiens

Waar de neanderthaler en later de homo sapiens vandaan komen is nog een ander probleem. De neanderthaler duikt op in Europa rond 120.000 jaar geleden en verdwijnt van het toneel zo’n 35.000 jaar geleden. De homo sapiens sapiens komt voor in Europa vanaf zo’n 35.000 jaar geleden.
Homo heidelbergensis of archaische homo sapiens, gevonden in Tautavel, Frankrijk
Een antwoord op die vraag hangt af van de interpretatie die men geeft aan de vondsten van fossielen van oudere datum in Afrika en vooral in de rest van de wereld: vondsten van de homo erectus (de voorloper van de homo sapiens) in Afrika, in het Midden-Oosten, in Java, China, in Europa; de vondsten van ‘modernere’ mensen, die een tussenvorm lijken te zijn tussen de homo erectus en de homo sapiens en die men met de vagere titel van ‘archaische homo sapiens’ aanduidt. Hij wordt ook “homo heidelbergensis” genoemd.

Die interpretatie gaat twee kanten uit:

– ofwel stelt men dat de homo erectus, de voorganger van de homo sapiens, minstens één miljoen jaar geleden uit Afrika wegtrok en op verschillende plaatsen geografisch onafhankelijk van elkaar maar volgens analoge gebeurtenissen ontwikkelde tot de verschillende mensen’rassen’, die we nu kennen (dit noemt men het multiregionaal model). Volgens die wetenschappers zou de ‘homo heidelbergensis’ het bewijs zijn van de langzame evolutie van de homo erectus naar de homo sapiens, min of meer gelijktijdig op verschillende plaatsen in de wereld.

– ofwel gaat men ervan uit dat de homo sapiens veel later dan het vorige model voorop stelt, uit Afrika wegtrok – zo’n 200.000 jaar geleden – en dat hij in een snelle globale expansie alle eerdere archaische volkeren in de hele oude wereld verving (dit is het ‘out of Africa’ model, ook wel als de ark van Noach gekend). Volgens die wetenschappers is de ‘homo heidelbergensis’ een tussenvorm tussen de homo erectus en de homo sapiens neanderthalensis.

Opteren voor één van die twee modellen heeft zo zijn consequenties: het eerste model impliceert eigenlijk dat de evolutie van de mens (en van vóór de mens) vooraf bepaalde paden heeft gevolgd, dus een soort finaliteit heeft gekend. De moderne mens ofte homo sapiens zou dus ongeveer tegelijkertijd op verschillende plaatsen in de wereld uit de homo erectus zijn ontstaan.
Het model echter van de homo sapiens, die zich vrij laat vanuit Afrika over de hele wereld zou hebben verspreid en de andere soorten zou hebben verdrongen (waarbij noch de neanderthaler in Europa en het Midden-Oosten noch de homo erectus of modernere varianten ervan buiten Afrika een betekenisvolle genetische rol zouden hebben gespeeld) laat de evolutie meer afhangen van faktoren als toeval, geluk: het had ook anders gekund.
Tot nog toe geven de vondsten van fossielen helaas nog geen uitsluitsel over deze zaak: beide modellen hebben hun argumenten en verdedigers. Toch lijkt het ‘out-of-africa’ model het te zullen halen. Zie hiervoor het artikel van Donald Johanson (de man, die “Lucy” vond, zie later)!

Tot voor een paar decennia had het multiregionaal model de voorkeur: de anatomist en paleoanthropoloog Alan Thorne, van Camberra in Australië, is er de vurigste promotor van.
En wel als gevolg van de vondsten van menselijke fossielen in Zuid-Australië: de fossielen gevonden aan het Mungo-meer aldaar bleken afkomstig van homo sapiens en 25.000 tot 32.000 jaar oud te zijn; die ten Zuiden van dat meer, in Kow Swamp waren recenter, tussen 9.000 en 15.000 jaar oud, maar leken primitiever, robuuster dan de vorige. Thorne legt dit uit als een resultaat van een dubbele migratie van moderne mensen naar Australië, en wel vanuit Java, waar een derde van de gekende homo erectus vandaan komen: hij ziet een continue lijn tussen specimens van de homo erectus, in Java en in China gevonden, en de homo sapiens, gevonden in Australië.

De laatste vijftien, twintig jaar zijn echter vondsten gedaan, die de theorie als zou ook de homo sapiens, onze voorouder, uit Afrika stammen en pas zo’n 200.000 jaar geleden Afrika hebben verlaten, kracht bijzetten.
Vondsten:

– aan de Klasies Rivier in Zuid-Afrika werden resten gevonden van homo sapiens, van tussen 75.000 en 115.000 jaar oud. In de grotten waar ze werden gevonden, vond men ook beenderen van heel wat dieren: eland, kudu, hartebeest, olifant, otter, zeehond enz. Bijna geen vis- of vogelbeenderen: blijkbaar bestond boog en pijl nog niet.

– de oudste Chinese moderne mensen uit de bovenste grot van Zhoukoudian, ongeveer 25.000 jaar oud, waarvan de meeste schedels qua maten zeer gelijken op die van de Cro-Magnon homo sapiens uit Frankrijk

– de schedel van Dali, in Noord-China, tussen 180.000 en 230.000 jaar oud, met heel wat primitieve trekken (gelijk bij de homo erectus) maar met meer herseninhoud en een groot, plat gezicht dat bij alle vroege moderne mensen kenmerkend is

– de vondsten tenslotte uit Afrika zelf: Jebel Irhoud 1 (Marocco), tussen 100.000 en 200.000 jaar oud, nog enigszins primitief, maar met toch al onmiskenbare moderne trekken; Omo 1, in Zuid-Ethiopië, 130.000 jaar oud en tot nog toe het oudste fossiel van de moderne mens; de fossielen uit twee grotten in Israël, Skhul en Qafzeh, waar moderne menselijke specimens zijn gevonden van zo’n 90.000 jaar oud.
Vindplaatsen van de archaische homo sapiens
Chris Stinger, van het Londense Natural History Museum is dan ook een vurige pleitbezorger van het ‘out of Africa’ model: voor hem is het duidelijk dat al deze ‘archaïsche homo sapiens’ fossielen verwante kenmerken vertonen, die er op wijzen dat ze van eenzelfde oorsprong zijn: de homo sapiens, vanuit Afrika verspreid over de rest van de wereld, waar ze de overige bevolkingen hebben vervangen. Wellicht waren ze efficiënter in het beheersen van de natuur, waren ze talrijker, speenden ze hun kinderen vroeger, en leefden ze langer dan de Neanderthalers en andere archaïsche volken.
Door middel van computeranalyse van een soort DNA, dat enkel via de moeder wordt overgeërfd had de biochemicus Allan Wilson in 1987 aangetoond dat alle moderne mensen terug te voeren waren tot een vrouwelijke oer-moeder zo’n 200.000 jaar geleden in Afrika. Later zijn andere wetenschappers tot andere conclusies gekomen uit dezelfde testen. Maar de theorie van Wilson heeft ophef gemaakt. Hij was het ook die door moleculenonderzoek tot de bevinding kwam dat de mens slechts 5



Positief geweld

Een heilige oorlog, het lijkt in tegenspraak te zijn met de grondregels van het christendom. Toch is de middeleeuwse kerk erin geslaagd de christenen wijs te maken dat God soms wil dat er oorlog wordt gevoerd en geweld gebruikt: de kruistochten zijn het bekendste voorbeeld ervan. Maar ook nu nog zijn er “christenen”, die geweld en oorlog goed praten en daarbij verwijzen naar de kruistochten. Generaal Eisenhower gaf zijn boek over de laatste wereldoorlog de titel mee: “Kruistocht in Europa”. En president Bush nam bij zijn besluit Irak aan te vallen ook het woord “kruistocht” in de mond. De reactie van de Moslims was – terecht – uiterst negatief. Inderdaad, wie even de kruistochten van naderbij bekijkt, zal niet gauw meer spreken van ‘positief geweld’ Tenzij hij ervan uitgaat dat oorlog en geweld kunnen gerechtvaardigd worden door het goede doel en blind blijft voor de gevolgen ervan.



2. Homo sapiens neanderthalensis

2.2 Een andere soort mens?

De vraag is nu: waren de Neanderthalers de onmiddellijke voorlopers van de homo sapiens sapiens? Is deze laatste uit hen geëvolueerd? Een strijdvraag tot nog toe tussen de paleoanthropologen.
– Uit vondsten vooral in het Midden-Oosten van fossielen, die kenmerken vertonen van beide soorten, de homo sapiens sapiens en de homo sapiens Neanderthalensis, besloten sommigen dat de ene soort langzamerhand overgegaan is in de andere. De neanderthaler, die uit de homo erectus is ontstaan, vertoonde kenmerken die het leven in het barre Noorden draaglijker maakte, en veranderde stilaan onder invloed van de omstandigheden (klimaat, leefwijze) in wat onze directe voorganger zou zijn, een fijnere, grotere mens, aangepast aan een milder klimaat en met meer artistieke eigenschappen. Het is duidelijk dat deze wetenschappers tot de bevinding gekomen waren dat de neanderthaler veel minder ‘primitief’ en ‘aapachtig’ was dan vroeger was gedacht en voorgesteld. Zij waren van oordeel (en dat is nu algemeen aanvaard) dat de neanderthaler een homo sapiens is, en wellicht, geschoren en gekleed zoals iemand van nu in de metro van New York niet zou opvallen tussen de andere reizigers…

– Ook al is iedereen het eens over de ‘rehabilitering’ van de neanderthaler, toch hellen veel paleoanthropologen nu over naar de opvatting dat de neanderthaler en de homo sapiens sapiens wel degelijk twee verschillende soorten mensen zijn. En dat de neanderthalers, na wellicht duizenden jaren samen met de ‘moderne’ mensen te hebben geleefd (in harmonie of in concurrentie), zo’n 35.000 jaar geleden om tot nog toe onbekende redenen van de aardbol zijn verdwenen. Hun plaats is ingenomen door de homo sapiens sapiens. Hun verdwijning kan het gevolg zijn geweest van de ‘concurrentie’, maar ook van het feit dat zij gemiddeld een kortere levensloop kenden, dat hun kinderen later werden gespeend, dat dus demografisch zij het moesten afleggen tegen de anderen en zo uitstierven.
Twee Amerikaanse paleoanthropologen hebben op basis van studies van de neanderthalervondsten proberen aan te tonen wat Neanderthalers zouden hebben gemist en de ‘moderne’ mensen wel hadden, zodat zij het hebben gehaald op hun concurrenten:

– eerst en vooral de bouw van hun sites: de ‘modernen’ bouwden hun haarden en huizen volgens bepaalde regels, de neanderthalers lukraak: dit zou er op wijzen dat de ‘modernen’ meer tot abstractie in staat waren, dat ze konden plannen, vooruit zien, herhalen

– ten tweede, het gebruik van de omgeving: de neanderthaler reageert en verhuist als de plaatselijke omstandigheden het nodig maken; de ‘modernen’ leren zich in te richten en harde tijden door te maken, handel op te zetten en een sociaal netwerk dat het overleven mogelijk maakt

– ten derde, verspreiding over nieuwe gebieden: de neanderthaler bleef in Europa en het Midden-Oosten, de ‘moderne’ mens verspreidde zich over de hele wereld: wijst op de mogelijkheid om de toekomst beter in te schatten.

Laatst verscheen het resultaat van een studie, die door onderzoek van de tanden van de neandertaler en zijn ontwikkeling van kind tot volwassene tot het besluit komt dat de neandertaler inderdaad een andere soort mens was, fundamenteel verschillend van de homo sapiens. Het artikel laat duidelijk de mogelijkheden en beperkingen zien van de huidige wetenschap. Heel interessant!



2. De Homo sapiens neanderthalensis

2.1 Beschrijving van de soort

Gaan we meer dan vijftig duizend jaar terug in de prehistorie van de mens, dan stuiten we op fossielen, die afkomstig zijn van een soort mensen, dat duidelijk verschilt van de homo sapiens sapiens. Het gaat om de homo sapiens neanderthalensis, zoals hij nu wordt genoemd.
Schedeldak gevonden in het Neanderthal in Duitsland
Toen in 1856, drie jaar vóór het verschijnen van Darwin’s Origin, in de Neandervallei bij Düsseldorf in Duitsland een fossiele schedeldoos en dijbeenderen werden gevonden van een wezen dat duidelijk primitiever aandeed dan de huidige mens, interpreteerde men die vondst op de meest uiteenlopende manieren: volgens sommigen was dit fossiel afkomstig van een wilde man uit een barbarenras, volgens anderen van een primitieve soort, of van een individu met pathologische kenmerken. Pas later, toen de vondsten van soortgelijke mensen toenamen, begon men minder uit zijn nek te kletsen. Een belangrijke vondst van de Neanderthaler was de man van Spy (België) gevonden in 1886, die de geleerden ervan overtuigde dat men inderdaad met een verschillende soort mens te doen had en niet met geïsoleerde genetische uitzonderingen.
Maar lang kreeg de fameuze Neanderthaler het odium mee van een mens, die op een aap geleek. Inderdaad, vergeleken met de homo sapiens sapiens, heeft de Neanderthaler een langere schedel, een relatief laag voorhoofd, een ontwikkelde beenwal (boven de ogen), een vooruitstekend (prognaat) gezicht met een dikke neus en een naar achteren wijkende kin. Zijn schedelinhoud is gemiddeld iets groter (1500 cm3) dan die van de homo sapiens sapiens. Hij was blijkbaar sterk gespierd, het spaakbeen is ten opzichte van de opperarm vrij kort, zoals ook het kuitbeen ten opzichte van het dijbeen. Deze kenmerken worden door sommigen gezien als voordelig voor het trotseren van koude, iets wat voor deze mens die zich verspreidde over het vrij koude Europa een pluspunt was.
Werktuigen van de Neandertaler
Verspreiding van de Neandertaler
De meeste fossielen van de Neanderthaler zijn gevonden in Europa, maar ook in het Nabije Oosten, voornamelijk in Iran en in Israël werden fossiele resten van deze mens gevonden. Samen met de fossielen werden werktuigen gevonden, die alle uit eenzelfde cultuur stammen, het Mousterien genoemd (naar de grot bij Le Moustier in de Dordogne, waar de eerste herkenbare verzameling van die ‘industrie’ werd gevonden): uit vuursteen gemaakte afslagen die van een kernsteen werden afgeklopt en dan bijgewerkt tot spitsen, messen en schrabbers, gebruikt naar men vermoedt voor het slachten en villen van dieren en het maken van werktuigen uit hout en ander zacht materiaal.
Blijkbaar hebben de Neanderthalers in de ruwweg 100.000 jaar van hun verblijf hier op aarde (van 120.000 tot 35.000 v.C.) op gebied van werktuigen nauwelijks enige evolutie gekend. Wel moet worden gezegd dat onlangs in Frankrijk Neanderthalers werden teruggevonden samen met materiaal dat voor de rest bij homo sapiens sapiens-fossielen werd aangetroffen. En in het Nabije Oosten heeft men Mousterien-werktuigen gevonden bij fossielen van anatomisch ‘moderne’ mensen.
Verder blijkt ook dat Neanderthalers hun doden begroeven (in een graf in Iran werden zelfs bloemen aangetroffen), en dat ze het vuur kenden.
Fossiel uit Kebara (Israël)
Konden ze ook spreken? Dat wordt door sommigen betwijfeld (de superioriteit van de homo sapiens sapiens zou o.m. te danken zijn geweest aan de taal, die deze laatsten konden hanteren…), maar een vondst in Israël heeft dan weer anderen doen besluiten dat de Neanderthalers konden spreken: in 1983 vond men in Kebara (Israël) een bijna intact geraamte van een Neanderthaler, dat lag in een smal graf. Moshe, zoals de man werd genoemd, miste wel de meeste van zijn onderbenen en zijn schedel (de onderkaak en één boventand waren er wel). Er was ook nog één beentje erbij, dat overal elders ontbreekt omdat het het enige been is in het menselijke skelet dat niet met een ander is verbonden, maar met het strottenhoofd: het hyoid been, dat een belangrijke component is van het anatomische apparaat dat spreken mogelijk maakt. Uit de aanwezigheid van dat beentje zou kunnen worden besloten dat de Neanderthalers inderdaad de taal kenden.



1. Homo sapiens sapiens

1.d.5 Sedentaire levenswijzen

Volledig sedentaire gemeenschappen zoals Catal Hüyük kwamen in de periode tussen 10.000 en 6.000 v.C. tot bloei in gebieden waar voldoende regen viel om gewassen te kunnen verbouwen. In de Levant (o.a. Syrië, Israël, Jordanië en Libanon) ontstonden al eerder sedentaire gemeenschappen. Een sedentair bestaan leidt meestal tot bevolkingsgroei (als gevolg van grotere vruchtbaarheid of van een geringere kindersterfte) en tot veranderingen in de verhoudingen tussen de mensen onderling. Mensen die zich voortdurend moeten verplaatsen delen hun bestaansmiddelen met elkaar en maken geen ruzie over grondgebied. Wanneer ze zich eenmaal ergens vestigen, vliegen ze elkaar in de haren over grondgebied en bes+taansmiddelen en ontstaat er behoefte aan een nieuwe maatschappelijke structuur, die het mogelijk maakt in conflictsituaties te bemiddelen. De gemeenschap komt bijeen om erover te praten, er ontstaat een openbaar leven, het gewoonterecht maakt plaats voor wetgeving en de eenvoudige gemeenschap ontwikkelt zich tot een complexe maatschappij.

1.d.4 Rotsschilderingen

In de grot van Altamira, Spanje
Het is de homo sapiens sapiens van het paleolithicum, die de grotten beschilderde waar de laatste eeuw zoveel om te doen is geweest: grotten vooral in Noord-Spanje (o.m. Altamira) en Midden- en Zuid-Frankrijk (o.m. Lascaux in de Dordogne en de in 1994 ontdekte grot Chauvet-Pont d’Arc). Men schatte de ouderdom van die kunst op 10



Klimaatsverandering

Vandaag, 7 december, begint in Buenos Aires een internationale conferentie over klimaatsverandering. Juist nu verschijnt een wetenschappelijke studie uit Groot-Brittanië, die wijst op een duidelijke relatie tussen klimaatsverandering (met name de hete zomer van 2003) en menselijke activiteit. Misschien goed om eens over na te denken. Ondertussen heeft de Verenigde Staten op die conferentie verklaard dat ze niet van plan zijn het Kyoto-verdrag te onderschrijven.



1. De Homo sapiens sapiens

1.d.2 Megalithische culturen
Megalitische culturen: Stonehenge in Engeland
Tijdgenoten en voorlopers van de IJsman hebben in heel Europa landbouwgemeenschappen en culturen uitgebouwd: de vele vondsten in graven en nederzettingen van siervoorwerpen en (sier?)wapens getuigen van een reeds sterk ontwikkelde samenleving, waarin het verschil tussen rijk en arm groter wordt naarmate de beheersing van technieken met koper en brons groter wordt en edele metalen zoals goud worden gebruikt. In deze periode ook (dus rond 4000 v.C.) worden de dolmens, menhirs en andere megalithische bouwsels opgericht (Stonehenge in Engeland, ‘tempels’ in Malta enz.), dwz nog vóór de eerste pyramiden in Egypte en de grote bouwwerken van de Myceners het licht zagen!Megalithische tempels in Malta

1.d.3 Catal Hüjük (in Turkije): oudste nederzetting?

De neolithische nederzetting van Catal Hüyük in Turkije
Een treffend voorbeeld van een nog wat oudere grote nederzetting van mensen die het jagers- en nomadisch bestaan hadden ingeruild voor een sedentair bestaan, is de nederzetting van Catal Hüyük in Anatolië (Turkije).

Ze maakte een bloeiperiode door van 7000-6500 v.C. tot ongeveer 5650 v.C. Ongeveer 5000 mensen hebben er geleefd: ze bedreven akkerbouw, domesticeerden dieren, weefden wol, vlas en grassen, hakten en polijstten stukken steen tot werktuigen, maakten kralen, fraaie houten vaten, eenvoudig aardewerk en sieraden van koper en lood. De ‘stad’ is gebouwd als een bijenkorf, met huizen die uit één vertrek bestonden en met behulp van een ladder vanaf het dak werden betreden. Er zijn geen straten, pleinen of openbare gebouwen. Elk huis werd zorgvuldig onderhouden, afval werd op kleine binnenplaatsen gestort en elk huis had een haard, een oven en langs de oostelijke muur een groot slaapgedeelte. Onder deze slaapgedeelten, die altijd op rood geschilderde palen stonden, werden de vrouwen van de gemeenschap begraven, soms met hun kinderen. Onder de slaapplatforms in andere delen van de kamer bevonden zich de graven van mannen en kinderen, die echt nooit samen begraven werden. Ongeveer een kwart van de huizen had een functie als heiligdom en was voorzien van kunstzinnige decoraties – muurschilderingen met de hoorns en koppen van stieren, reliëfs in pleisterwerk van godinnen en religieuze beeldjes. Hier zijn ook rijke graven gevonden.
De bewoners van Catal Hüyük aten hoofdzakelijk plantaardig voedsel: gerst, erwten, tarwe, amandelen, appels en pistachenoten. Ze maakten wijn van bessen, hielden schapen, koeien en geiten om hun melk en hun vlees en kenden misschien yoghurt en honing. Aan de godinnen offerden ze graan en kunstvoorwerpen (beeldjes), maar nooit levende wezens. De gevonden weefsels en aardewerken voorwerpen zijn de oudste ter wereld en met grote vaardigheid en kunstzinnigheid gemaakt.
De stad bestaat uit twaalf lagen, omdat meer dan duizend jaar lang nieuwe huizen op de oude zijn gebouwd. Toch zijn er geen sporen van oorlog en geen wapens gevonden.
Het ontbreken van een gemeenschappelijke zaal of openbare ruimte en de uniformiteit van de huizen wijzen op een anarchistische samenleving zonder leiders of een centraal gezag. Uit de positie van de slaapplatforms en hun graven zouden we kunnen afleiden dat de vrouwen de ‘eigenaars’ waren van de huizen en de kinderen. Omdat ze bovendien waarschijnlijk iets langer leefden dan vóór hen vrouwen uit andere gebieden, stonden ze vermoedelijk in hoog aanzien. Sommigen van hen waren wellicht priesteres. (Het stuk over Catal Hüyük komt uit het boek van Marilyn French: Een vrouwelijke geschiedenis van de wereld, p.35-37)



1. Homo sapiens sapiens

1. d. Beschrijving van de culturen

1.d.1 De Man in het ijs.

Tijdens het neolithicum (dat pour le besoin de la cause nog eens is opgedeeld in een vroeg-, midden- en laatneoliticum) heeft de economie van de mens een fundamentele ommekeer gekend: van jagen en verzamelen ging de mens over op landbouw en veeteelt: dit is de zgn. neolithische revolutie, die evenwel niet (zoals bij de term ‘revolutie‘ spontaan wordt gedacht) in een kort bestek plaats greep, maar een paar duizend jaar in beslag nam.

Oetzi, de man in het ijs uit Tyrol
Sinds 1991 beschikken we over een uitermate interessante getuige van de voorhistorische mens in dit laat-neolithicum: de man in het ijs, een 5000 jaar oud skelet dat gevonden werd in de Alpen op de grens tussen Oostenrijk en Italië, en dat uitzonderlijk goed bewaard werd dank zij een samenspel van koude (sneeuw en ijs) en wind.
Het zou mij te ver voeren een volledige beschrijving te geven van Oetzi, de ‘troetelnaam’, die de onderzoekers hem gaven. Kort gezegd komt het hierop neer: deze man van wellicht 35-40 jaar oud, ongeveer 1m.60 groot, kwam zo’n 5300



1. Homo sapiens sapiens

1. c. Indeling van de culturen

De talloze opgravingen van



1. De Homo sapiens sapiens

1.b. Iets over datering.

Tot vóór 1949 moest de archeoloog voor de datering van vondsten beroep doen op allerlei omringende, begeleidende elementen, die vergelijking mogelijk maakten: de plaats waar iets gevonden werd, dateerbare munten of stukken ceramiek enz. Hoe ouder iets was, hoe moeilijker te dateren.
In 1949 vond Walter Libby, een geleerde die aan het Manhattanprojekt (de uitvinding van de atoombom) had meegewerkt, een nieuwe methode tot datering uit: de radiocarbon- of radiokoolstof methode. C 14 is een isotoop die in de atmosfeer voorkomt en door organische stoffen wordt opgenomen in een vrijwel constante hoeveelheid. De radioactiviteit ervan breekt langzaam af wanneer de organische stof (plant, dier, mens) sterft. Libby berekende dat de halvering van de radioactiviteit gebeurde in de loop van 5.568 jaar. Volgens die methode kunnen dus organische fossielen tot 50.000 jaar oud vrij nauwkeurig worden gedateerd. Het directe gevolg van deze ontdekking was dat de ouderdom van de eerste landbouwnederzettingen in één klap verdubbeld werd: terwijl men vroeger dacht dat de oudste landbouwnederzettingen dateerden van ongeveer 4000 jaar v.C., bleken die nu 7500 tot 8000 v.C. te zijn begonnen (de opgravingen van Kathleen Kenyon in Jericho in 1956).

Voor de fossielen, ouder dan 50.000 jaar, is men aangewezen op isotopen met een langere halfwaardetijd, zoals de rubidium-strontium-methode (RB, 48,8 miljard jaar), de kalium-argon- methode (K, 1,2 miljard jaar), de uranium-lood-methode (U, 4,6 miljard jaar). Met deze methoden kan men vrijwel alles van de geschiedenis van de aarde dateren, maar met enkele beperkingen: de nauwkeurigheid is minder groot, en de materialen moeten met veel zorg worden gekozen.

Er zijn nog andere dateringsmethoden, o.m. de studie van het stuifmeel.



1. De Homo sapiens sapiens

1.a. Vondsten

Homo sapiens sapiens: naam die in de paleoanthropologie(=wetenschap, die zich bezig houdt met de studie van de fossielen van de prehistorische mens) gegeven wordt aan de onmiddellijke voorouder van de historische mens. Men neemt algemeen aan dat hij al minstens 50.000 jaar op de aarde rondloopt. Maar er zijn vermoedens dat die mens er al veel langer is: o.m. in Israël werden fossielen teruggevonden van mensen, die ouder zijn dan 100.000 jaar en toch zeer sterk de trekken vertonen van de “latere” homo sapiens sapiens. Waarschijnlijk leefde hij tegelijkertijd met zijn onmiddellijke voorganger, de homo sapiens Neanderthalensis, maar is hij pas bij het uitsterven van deze (rond 50.000 jaar geleden) een succesnummer geworden.

De mens van Cro-Magnon

De eerste vorm van de homo sapiens sapiens in Europa is de mens van Cro-Magnon, gevonden in 1868. Cro-Magnon is een plaatsnaam nabij Les Eyzies in de Dordogne (Frankrijk), de streek waar ook later de grot van Lascaux werd ontdekt. De Cro-Magnons waren groot (180 cm), hadden een moderne schedel met een grote inhoud (1600 cm2), het achterhoofdsbeen is afgerond en ze hebben een hoog gelaat, een goed gevormde kin en een minder uitgesproken prognathie (het vooruitsteken van kin en jukbeenderen). Ze zien er precies uit zoals wij, alleen milieu en cultuur verschillen.
(wordt vervolgd)



GESCHIEDENIS VAN DE PREHISTORISCHE MENS

Na de beschrijving van de ontdekking van de evolutie in de achttiende-negentiende eeuw, en de bevestiging ervan door de wetenschap in de twintigste eeuw, komen we nu toe aan een beschrijving van de (voorlopige) stand van zaken betreffende de vondsten van de verschillende soorten prehistorische mens, waarvan – helaas misschien of beter: gelukkig maar – nog enkel de laatste, de homo sapiens, op aarde rondloopt.

Inleiding:

We zouden voor de geschiedenis van de prehistorische mens te werk kunnen gaan volgens de chronologie van de vondsten van menselijke fossielen. En dan zouden we moeten beginnen bij de eerste vondst, de Neanderthaler, waarvan het eerste fossiel in 1856, drie jaar vóór het verschijnen van de Origin van Darwin, in Duitsland (in het