Vakantie
Veertien dagen op vakantie! Tot in juli!
Wat maakt Jezus dan wél zo bijzonder voor mij? Ik zou zeggen: een bepaalde instelling en houding, die heel zijn persoon en optreden karakteriseert. Zijn absolute aandacht voor de uniciteit van elke medemens. Zijn consequent doorbreken van alle muren, die mensen toen en nu rond zichzelf en anderen opbouwen, zogezegd om hun identiteit te benadrukken en te beschermen. Zijn overtuiging dat elke mens als mens recht heeft op een menswaardig bestaan, ongeacht zijn sekse, leeftijd, opvattingen, aard of wat dan ook.
Ik wil dat even toelichten, want zoiets lijkt soms nogal nietszeggend na 2000 jaar christendom en christelijke cultuur.
Vanaf zijn geboorte (eigenlijk vanaf zijn conceptie) komt elke mens terecht in een wereld vol geweld: geweld als fysieke of morele dwang, uitgeoefend door elk levend wezen op zijn omgeving
En zo komen we tot de kern van de kwestie: Wat maakt Jezus zo bijzonder?
Voor het gemak, eerst een negatief antwoord: wat hem zo bijzonder maakt, is m.i. niet één of andere theorie of theologische opvatting over hem of over wat hij gezegd heeft.
Niet die opvattingen over hem welke al in de vroegste teksten, de evangelies, de handelingen der apostelen en de brieven van Paulus woordelijk of tussen de lijnen te lezen staan. En nog veel minder die welke op de eerste concilies (derde tot vijfde eeuw na Chr.) moeizaam zijn gevormd en geformuleerd, met alle gevolgen vandien voor de toekomst van de christelijke kerken.
Het denken van nu en de inzichten, die daaruit voortvloeien over het mens-zijn, zijn door het opkomen van het wetenschappelijk denken in en na de verlichting zo veranderd dat die opvattingen over de persoon en betekenis van Jezus, voor de moderne mens al zijn relevantie hebben verloren, ja zelfs totaal onverstaanbaar zijn geworden. Wat in de mond van Jezus is gelegd door die eerste kerk, wat over hem is geformuleerd als
Nogmaals aandacht voor een bijdrage over de relatie tussen de VS en Latijns Amerika op de website van Tom Engelhardt van The Nation Institute. De auteur Greg Grandin vraagt zich af of de leer van Monroe (uit de negentiende eeuw), die inhoudt dat Noord-Amerika het recht heeft tussen te komen in de politiek van de rest van Amerika, wel zo op sterven na dood is als een recent rapport van The council on Foreign Relations beweert. En dan volgt een analyse die alle mensen die geïnteresseerd zijn in het lot van Latijns Amerika een beetje de stuipen op het lijf zal jagen. Vooral de houding van de mogelijke nieuwe president Barack Obama in die kwestie verrast en doet veel vragen rijzen: wat hij tegenover de uitgeweken Cubanen zei over de politiek van de VS t.o.v. Cuba en Latijns Amerika was niet bepaald geruststellend.
Een paar dagen geleden heeft diezelfde Obama voor de AIPAC, de belangrijkste Joodse lobbygroep, ook een paar controversiële uitspraken gedaan. En ik begin me echt af te vragen waarin de “verandering” zal bestaan, als Obama president wordt. Tenzij natuurlijk Obama deze uitspraken doet om de verkiezingen te kunnen winnen, en die daarna voorgoed vergeet.
In beide gevallen, de politiek in het Midden-Oosten en in Latijns-Amerika, stond hij namelijk tegenover machtige lobbygroepen in de VS, die dank zij de politiek van Reagan en Bush een overmatige invloed hebben verkregen in de politiek van zijn land. Denkt hij misschien die op deze manier te kunnen neutraliseren? Laat ons hopen van wel…
Al wie in de tweede wereldoorlog familie en vrienden verloor tijdens de aanvallen van de V1 en V2 wapens, en heel veel historici zullen hem eeuwig gedenken als de kwade genius van de rakettechnologie: Werner von Braun, de man die Peenemünde in Duitsland op poten zette en het nieuwe wonderwapen van de Nazis schiep. Dit deed hij met hulp van gedetineerden, die in de laatste oorlogsjaren met bosjes omkwamen in de onderaardse werkplaatsen van Dora.
Zopas verscheen wat de recensent noemt de definitieve biografie van deze “Faust van de twintigste eeuw”, die zonder verdere problemen na de oorlog in de VS de rakettechnologie ontwikkelde, die de eerste man op de maan bracht.
Wat zijn werk voor de Nazi’s betreft: Hij heeft het blijkbaar niet geweten, zoals zovelen na de oorlog beweerden, waaronder Speer wel de meest bekende is. En het ergste van alles vind ik dat hij in de religie is gevlucht “om zijn geweten te ontlasten”. Hij wist dan toch iets…
5. Zoals je misschien al merkte heeft mijn visie op Jezus van Nazareth dus weinig te maken met een geloof in het al of niet bestaan van God. Daarover het volgende:
Een monografie over de pest, die in de veertiende eeuw in Europa woedde. Ze heeft volgens de auteur een einde gemaakt aan de feodaliteit, luidde het begin van het kapitalisme in, en veroorzaakte de eerste golf van twijfel aan de traditionele vormen van godsdienst en geloof. Maar wat voor een ziekte het is geweest weet men blijkbaar nog altijd niet. Het boek mengt geschiedenis en fictie op een manier die de auteur als professor van de universiteit van Cambridge blijkbaar kan verantwoorden…
4. Het geloofspunt van de christelijke kerken dat Jezus de tweede persoon is van de Heilige Drievuldigheid, maw dat hij de mensgeworden God is, vindt in de Joodse traditie zo goed als geen grond. Jezus heeft het nooit zelf beweerd en, als je het mij vraagt, zelfs nooit een dergelijk bewustzijn gehad. Als dat punt in de evangelies ergens opduikt of lijkt op te duiken, is het toe te schrijven aan het geloof en de opvattingen van de auteurs ervan en/of van de gemeenschap waaruit die geschriften zijn ontstaan (het staat nl. niet onomstotelijk vast dat de vier evangelisten ook werkelijk de auteurs zijn van de evangelies, die naar hen zijn genoemd).
Dat Jezus de mensgeworden God was, is dus een geloofspunt, dat teruggaat op de theologie (de reflectie van het menselijk verstand op de gegevens van wat de gelovige als geopenbaarde waarheid aanneemt) en de exegese (de interpretatie van de Bijbelteksten). Die theologie en exegese is sterk bepaald geweest door de verworvenheden van de Griekse en Hellenistische filosofie, die in de tijd van Jezus in heel het Midden-Oosten en dus ook in Palestina de overheersende denktrant was.
In die eerste eeuwen heeft de christelijke gemeente lang geworsteld met het theologisch gegeven dat ze zelf door haar denken in het leven riep: Jezus is helemaal mens én helemaal God tegelijk. Daarom trouwens die maagdelijke geboorte, die wonderen en de moeite die sommigen blijkbaar hadden met zijn gewelddadige dood op het kruis (“een schandaal” voor de Grieken, zegt Paulus)
Links en rechts moesten ook
Een tijd geleden verwees ik naar een standpunt van de aartsbisschop van Canterbury, Rowan Williams, over de mogelijke rol van de sharia in het openbaar leven van de vele moslims in Groot-Brittannië. De aartsbisschop pleit voor een openheid naar hen toe: het moet kunnen dat een geloofsgemeenschap in een seculiere staat bepaalde gebruiken, wetten en riten uit zijn cultuur meeneemt naar dat land en die daar beleeft. De grens is natuurlijk de fundamentele wetten van dat gastland, o.m. de mensenrechten, die onverkort moeten worden nageleefd.
Wat later heb ik een artikel aangehaald van Theodore Dalrymple, die o.m. de vergelijking maakt tussen Frankrijk en Groot-Brittannië in hun omgaan met de vele moslims op hun grondgebied. Volgens Dalrymple heeft Frankrijk altijd sinds de Franse revolutie meer nadruk gelegd op de idee van de seculiere staat, waar die moslims integraal deel van uitmaken, en seculiere waarden vooropgezet, die iedereen die Frans staatsburger wil zijn moet respecteren en zo goed mogelijk naleven. Groot-Brittannië is in dat opzicht volgens Dalrymple erg tekort geschoten.
De discussie gaat verder. Zie het standpunt van een bisschop van de Anglikaanse kerk, Michael Nazir-Ali, Pakistaan van afkomst en nu bisschop van Rochester. Hij legt de nadruk op de judeo-christelijke oorsprong van de Engelse natie, en betoogt dat zijn (geadopteerd) land die oorsprong heeft verraden vooral sinds de jaren zestig van vorige eeuw. Die visie op de geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk is wel heel verrassend en laat goed zien welke gedachtenkronkels de convervatieven daar maken. Ik heb altijd gedacht dat de inbreng van volkeren, die pas later tot het christendom zijn bekeerd (vanuit Ierland nog wel), beslissend is geweest voor de vorming van de Engelse natie: de Kelten, de Romeinen, de Saksen, Angelen en Goten, de Denen, en tenslotte de Normandiërs. En dat de Engelsen heel hun geschiedenis door veel van de zogenaamd christelijke deugden met veel plezier aan hun laars hebben gelapt, als het er op aankwam hun belangen te verdedigen. Daarin verschillen ze trouwens niet veel van de andere volkeren, die de geschiedenis van het Westen hebben gedomineerd. Uiteraard heeft de bisschop het o.m. over abortus, maar zwijgt hij zedig over het feit dat, om maar één voorbeeld te noemen, de Britten nu nog altijd in Irak aan het vechten zijn…
Ik geloof niet dat Nazir-Ali op het goede spoor zit in de discussie over de integratie van de moslims in het Britse rijk. Maar je moet weten wat je tegenstanders te vertellen hebben, om hen te kunnen van antwoord dienen.
3. Als Jood uit Galilea hanteerde Jezus vanzelfsprekend een taal en een voorstellingswijze, die sterk was bepaald door de cultuur waarin hij was opgegroeid. Zijn denken en zeggen was hoofdzakelijk, zoniet uitsluitend gebaseerd op en gevormd door de Bijbelteksten, die in de synagogen van Galilea werden gelezen en van commentaar voorzien. Het was dus totaal geworteld in een cultuur, die steunt op uit het leven gegrepen verhalen en op voorbeelden uit wat later het
2. Over de concrete voorvallen in het leven van Jezus weten we inderdaad heel weinig. De verhalen over zijn leven als kind en jonge man en zelfs die over zijn