Fotograaf in Irak

De oorlog in Irak komt mij zo langzamerhand de strot uit. Dikwijls komt in mij de neiging op hem te verdringen, te doen alsof hij er niet is. Maar tevergeefs: altijd weer duikt hij op als symbool van alles wat er vandaag de dag in de internationale politiek verkeerd gaat. Het getuigenis en de foto’s van de fotograaf Ashley Gilbertson roepen bij mij steeds weer dezelfde vragen op: wie wordt er nu eigenlijk beter van zo’n oorlog? En wie kan daar nu nog achter staan? Ik begrijp het al lang niet meer.



Mijlpalen van de Europese eenwording (30)

Aarzelend begin van een gemeenschappelijk buitenlands beleid

Aan het begin van de jaren zeventig zouden de eerste stappen worden gezet op weg naar overleg en coördinatie inzake buitenlands beleid. Toen sprak men van Europese Politieke Samenwerking (EPS), en het ging er over een



Prehistorische kunst

In Zuid-Duitsland werden onlangs enkele merkwaardige ivoren beeldjes, kunstvoorstellingen van 35.000 jaar geleden, uit het Aurignacien, gevonden. Het Aurignacien is een periode uit het jonge palaeolithicum (oude steentijdperk), gedateerd tussen 35.000 en 25.000 jaar geleden en genoemd naar de vindplaats Aurignac in het departement Haute Garonne in Frankrijk. Blijkbaar maakte de homo sapiens daar jacht op de wolharige mammoet. Het zouden de oudste tot nog toe gevonden ivorenbeeldjes zijn.



Mijlpalen van de Europese eenwording (29)

De Britse toetreding: een paard van Troje in Europa?

Na het wegvallen van de Gaulle stond de deur open voor de Britten die samen met Denemarken en Ierland vanaf 1973 lid werden. Ook nu verliepen de onderhandelingen met de Britten moeizaam en pas in 1975 zouden ze, nadat de toetredingsvoorwaarden heronderhandeld werden, een referendum over het lidmaatschap houden dat overigens glansrijk werd gewonnen. Dat neemt niet weg dat in Groot-Brittannië een eurosceptische stroom bleef bestaan, wat overigens ook gold voor een ander nieuw lid, Denemarken. Terwijl de Noorse kandidatuur een referendum niet overleefde.

Toch zou het verkeerd zijn alle Britten zomaar af te doen als opportunisten die Europese initiatieven enkel op hun nuttigheid taxeren. Margaret Thatcher, die in 1979 Brits premier werd en dat tot 1990 zou blijven, heeft ongetwijfeld een cruciale rol gespeeld in de wederzijdse (negatieve) beeldvorming tussen Eurofielen en Britten. Na het



Palestina: Fatah, Hamas, en Israël

De kommentaar van Midden-Oostenkenner Juan Cole op de laatste ontwikkelingen in Palestina. En de verpletterende verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap voor de uitzichtloze situatie van de Palestijnen.



Mijlpalen van de Europese eenwording (28)

De periode 1970-1984: Beperkte relance en eerste uitbreiding.

De jaren zeventig startten voor de Europese Gemeenschap met veel grote plannen. Nu de Gaulle van het toneel verdwenen was, leek de weg vrij te zijn voor een relance van het Europees integratieproces én voor de uitbreiding van de Gemeenschappen. De nieuwe Franse president Pompidou stelde zich immers constructief op. Er werden aanvankelijk dan ook grootste plannen gemaakt: zo werd de idee naar voor geschoven om binnen de tien jaar een economische en monetaire unie te creëren. Het comité Davignon lanceerde ook het voorstel om ook op het vlak van buitenlands beleid nauwer te gaan samenwerken. Maar die plannen botsten al snel op de uitdagingen die een snel veranderende wereld aan de Europese landen stelde.

Inderdaad, nog maar nauwelijks was het idee van een economische en monetaire unie gelanceerd, of de Amerikanen lieten eenzijdig het systeem van de vaste wisselkoers varen. Dit was één van de steunpilaren van het Bretton-Woods systeem geweest dat sinds de tweede wereldoorlog de monetaire stabiliteit binnen de Atlantische gemeenschap had gegarandeerd. Het resultaat was dat de wisselkoersen tussen de Europese landen meer in plaats van minder gingen fluctueren en men dus verder van een monetaire unie was dan ooit.

Twee oliecrisissen, één in 1973 (naar aanleiding van de Jom Kippoer oorlog tussen Israël en de Arabische landen) en één in 1979 (als gevolg van de Iraanse revolutie) versterkten nog de economische malaise in Europa. Wat hierbij met name in 1973 duidelijk werd, was dat Europa veel afhankelijker was van olie uit het Midden-Oosten dan Amerika en dat bijgevolg Europese en Amerikaanse belangen ten aanzien van dit conflict verschillend lagen. Het leiderschap van de Amerikanen kreeg in deze jaren, net na de Vietnam-oorlog, bij de Europese publieke opinie en beleidsmakers dan ook een behoorlijke deuk. Tegelijkertijd maakte de ontspanning tussen Oost en West die in de eerste helft van de jaren zeventig haar hoogtijd kende, de nood om bescherming te zoeken bij de Amerikanen voor vele West- Europeanen minder dringend. Evenzeer zouden vele Europeanen vanaf het einde van de jaren zeventig behoorlijk verontrust worden over de nieuwe Koude Oorlog die in de Verenigde Staten de kop op stak (cfr. Reagan).

Alles bij elkaar moeten we echter vaststellen dat de Europeanen op deze gebeurtenissen in verspreide slagorde reageerden. De nieuwe internationale constellatie nam zeker niet automatisch alle mogelijke aarzelingen weg om tot een verdere Europese integratie of samenwerking te komen, zoals de Europese federalisten nodig achtten. Aan het einde van de jaren zeventig, begin jaren tachtig namen velen dan ook het woord



Rorty: democratie en filosofie

Vorige week overleed de Amerikaanse filosoof Richard Rorty. Als kennismaking met zijn filosofie, een artikel over democratie en filosofie, waarin hij de rol van het filosofisch denken voor de wording van de democratie sterk relativeert. Ongetwijfeld heeft de filosofie in de achttiende eeuw, de eeuw van de Verlichting, een belangrijke rol gespeeld in het vervangen van de religieus geïnspireerde opvattingen over koningschap en samenleving door de rationele ideeën van de verlichting. Maar een aantal verworvenheden van onze hedendaagse democratie, zoals de gelijkheid van alle mensen en het stemrecht voor vrouwen, steunen niet op filosofische, vaststaande principes maar zijn het resultaat van een historische evolutie.



Mijlpalen van de Europese eenwording (27)

Anderzijds moeten we vaststellen dat er ook vandaag nog steeds geen sprake is van een echt gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Wat dan weer te maken heeft met de nog steeds niet opgeloste keuzes tussen een Europees en een Atlantisch Europa. Puur door zijn omvang en zijn economisch gewicht is het herenigd Europa, zoals de Gaulle had voorzien, inderdaad en belangrijke speler op het wereldtoneel. Maar het is dat meer op het vlak van handel, klimaat en ontwikkelingssamenwerking dan in de harde veiligheidskwesties (cfr. Irak). Juist omdat de vraag naar de finaliteit van de Unie, naar haar rol op het vlak van veiligheid en defensie, nog steeds niet beslecht is. Men kan dat betreuren of toejuichen maar het dient wel gezegd dat althans de Gaulle blijk gaf van een visie die het Europees project in een breder internationaal perspectief plaatste.

Dat was bij zijn tegenstanders niet altijd evenzeer het geval. Kleine landen als België en Nederland zwoeren tegelijkertijd bij de supranationaliteit en Atlantische inbedding. Luns



Mijlpalen van de Europese eenwording (26)

De Gaulle visionair of reactionair?

Men kan veel kritiek hebben op de nationalistische inslag van de conservatieve de Gaulle, op zijn exuberante stijl ook; maar men kan niet ontkennen dat de man een visie had die het dagelijkse diplomatieke gehakketak oversteeg. Bovendien blijft zij ook vandaag nog relevant omdat men bij een deel van de Franse politieke elite en publieke opinie, vooral maar niet uitsluitend ter rechterzijde, tot op vandaag de sporen van de Gaulles erfenis terug vindt.
Wat de Gaulle voorstelde was geen supranationaal federaal Europa maar een



Mijlpalen van de Europese eenwording (25)

De Franse lege stoel en het compromis van Luxemburg (1965-1966)

De Gaulles kruistocht tegen de supranationale integratie zou bovendien leiden tot de eerste diepe crisis in de EEG. In de zomer van 1965 weigerde hij de implicaties van het Verdrag van Rome te aanvaarden. Dat voorzag immers dat er na een overgangsperiode waarin de unanimiteit nog steeds gold, in 1965 voor de landbouwuitgaven en de begroting zou worden overgeschakeld op beslissingen met een gekwalificeerde meerderheid. De Fransen weigerden dit te aanvaarden en namen vanaf juni 1965 niet langer deel aan de vergaderingen van de ministerraad. Het spreekt voor zich dat dit de werking van de EEG grondig verstoorde.

Intussen fulmineerde de Gaulle tegen de Europese Commissie (



Geld voor wapens

Lang geleden, toen ik in de vredesbeweging werkzaam was, werd ik getroffen en dan ook gemotiveerd door een uitspraak van één of andere Amerikaan: bewapening is het eerste en belangrijkste motief voor oorlog. Dat was in de goede oude tijd, toen we ons verzetten tegen de installatie van kruisraketten in ons land. Ik dacht daar nog maar eens aan, toen ik het artikel las van Robert Dreyfuss, een Amerikaans journalist. De massale geldverspilling door de opbouw van een reusachtig wapenarsenaal in de Verenigde Staten sinds 9/11 is crimineel en onaanvaardbaar. En toch gebeurt het, met goedvinden ook van de oppositie, de Democraten, waarvan sommigen zelfs pleiten voor nog een verhoging van het budget voor bewapening. En dat in een wereld, die kreunt onder de schrijnende armoede van miljoenen mensen en de last van een overconsumptie en vervuiling…



Mijlpalen van de Europese eenwording (24)

De gaullistische benadering van de Europese samenwerking kwam voor het eerst tot uiting in een door Frankrijk geïnspireerd voorstel tot een Europese Politieke Unie, het zogenaamde Plan Fouchet. Het plan stelde een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid voorop en samenwerking inzake, wetenschap, cultuur en mensenrechten. Het voorzag ook in een aantal instellingen zoals een raad van ministers, en commissies van ambtenaren om de verschillende beleidsterreinen te coördineren. Dit alles op stevige intergouvernementele basis: beslissingen zouden met met unanimiteit worden genomen, van meerderheidsbeslissingen of een rol voor de Commissie was geen sprake. In feite voorzag het plan Fouchet dat er naast de bestaande instellingen binnen de EEG een nieuw soort Europese samenwerking tussen dezelfde zes landen zou groeien die echter helemaal niet supranationaal zou zijn.
Voorstanders van de supranationaliteit liepen dan ook storm tegen het plan. Met name de Nederlandse minister van buitenlandse zaken Luns, de latere NAVO secretaris-generaal, was uitermate achterdochtig en hij vond hiervoor steun bij de Belgen. In feite was het standpunt dubbel: enerzijds moesten meer supranationale elementen in het plan komen, anderzijds moest het duidelijk Atlantisch worden ingebed en moest met name de deur worden open gehouden voor nieuwe leden. Intussen had Groot-Brittannië immers haar kandidatuur voor de EEG gesteld en Luns eiste dat de Britten mee aan de onderhandelingstafel over de Politieke Unie kwamen zitten. Het plan Fouchet stierf dan ook een stille dood. De Gaulle zou zich immers meer gaan toeleggen op de samenwerking met Duitsland en blokkeerde met zijn veto de Britse toetreding, die hij te Atlantisch achtte.