Carl Sagan
Bespreking van de posthume uitgave, door zijn weduwe, van een reeks lezingen van de beroemde astronoom Carl Sagan, die het had over de relatie tussen wetenschap en religie.
Bespreking van de posthume uitgave, door zijn weduwe, van een reeks lezingen van de beroemde astronoom Carl Sagan, die het had over de relatie tussen wetenschap en religie.
In de zestiger jaren ging de aandacht van diegenen die zich betrokken voelden bij wat het ontstaan van een Arabische natie leek echter niet meer uit naar de restanten van de koloniale heerschappij, maar naar twee andere conflicten:
De grote crisis van 1967, waarbij Egypte en andere Arabische staten rechtstreeks en met desastreuze gevolgen in botsing kwamen met Israël heeft de grenzen aangetoond van de Egyptische en Arabische macht. Die oorlog was in verscheidene opzichten een keerpunt, hij veranderde de machtsverhoudingen in het Midden-Oosten. Het was nu duidelijk dat Israël sterker was dan welke combinatie van Arabische staten ook. Het belangrijkste gevolg ervan op lange termijn was de Israëlische bezetting van het Arabische Palestina: Jeruzalem, de Gazastrook en het westelijk deel van Jordanië.
In 1970 stierf Nasser plotseling. Zijn dood was het einde vn een tijdperk van hoop op een verenigde en vernieuwde Arabische wereld. Anwar Sadat volgt hem op. In diezelfde jaren komen enkele figuren aan de macht, die ons nu nog heel bekend zijn: Moe’ammar al-Qadhafi in Libië, Hafiz al-Asad in Syrië, Saddaam Hoesayn in Irak.
Het zijn overgangsjaren naar een aantal belangrijke gebeurtenissen, die de desintegratie van het Arabisch systeem zullen verhaasten: de oorlog om het gebied van de Westelijke Sahara, de oorlog in Libanon, de Camp David-akkoorden, het isolement van Egypte na het vredesverdrag met Israël, de oorlog Iran-Irak, en last but not least de twee golfoorlogen. De terugkeer van Egypte in de Arabische familie heeft nog geen begin gebracht van een nieuwe Arabische eenheid.
Sinds de gebeurtenissen van 9/11 en de oorlog tegen de terreur, worden we meer dan ooit geconfronteerd met het negatieve beeld van de Islam: ” Het is een godsdienst, die onlosmakelijk verbonden is met een achterlijke en gewelddadige politieke en culturele wereld”. Via de vele moslims, die in de vorige eeuw bij ons zijn komen wonen (nota bene door ons uitgenodigd, om het werk te doen, waar wij onze neus voor optrokken) is de islam bezig onze cultuur en waarden te ondermijnen.
Een dergelijk beeld, ons dikwijls opgedrongen door mensen, die zelf door onverdraagzaamheid en fanatisme een bedreiging zijn voor die cultuur en die waarden, riskeert onze democratie om zeep te helpen. Dat is de boodschap van Tariq Ramadan: Wat het Westen kan leren van de Islam.
Het hoogtepunt van het arabisme situeert zich in de jaren vijftig en zestig. Het volksnationalisme van die tijd putte uit drie bronnen:
Nieuwe bewegingen en ideologieën, die de elementen nationalisme, religie en sociale rechtvaardigheid combineerden, zullen in die jaren de strijd opnemen tegen de traditionele politieke formaties: bv. tegen de Moslim-broeders (in Egypte, Syrië en Soedan). Daar zijn ook communistische en socialistische groeperingen onder. Twee ervan zijn belangrijk voor die tijd:
Een verhelderend overzicht van de problemen, waarmee de EU en de VS worden geconfronteerd, in verband met het Koerdische volk: de houding van Turkije tegenover de Koerden in het Oosten, de Koerden in Irak en in Iran enz.
Van op de Campo di Fiori in Rome denkt Frank Furedi, een Brits schrijver, na over vrijheid van meningsuiting en de kruistocht, vandaag de dag, tegen de ontkenners van de holocaust, Aids, de klimaatsverandering (en de rol van de mens daarin) en allerlei genocides uit een dicht of ver verleden. Op de Campo de Fiori staat het standbeeld van Giordani Bruno, een beetje de patroon van al diegenen die met hun leven of anderzins moesten boeten voor hun weigering om hun afwijkende mening af te zweren. En hij is helaas niet de enige in een hele rij, uit het beladen verleden van onze cultuur.
In onze tijd, waarin de claim op absolute waarheid bij voorbaat verdacht is, wordt de inquisitie van vroeger vervangen door allerlei wetten tegen de ontkenning, op de eerste plaats van de holocaust van de Joden, in tweede instantie van allerlei andere door de wetenschap verworven waarheden van onze tijd.
Is het niet hoogste tijd om op te komen voor het (heilige) recht op vrijheid van meningsuiting voor iedereen, een verworvenheid van ons modern democratisch bestel? Wetenschap (of het nu over het klimaat gaat, of over feiten uit de geschiedenis) mag niet worden misbruikt om door censuur die vrijheid aan banden te leggen.
In bredere lagen van de bevolking leefde in die naoorlogse jaren een onvrede, een algemene malaise. Die hield verband met de islam. De modernisten hadden geprobeerd de islam zo te herformuleren dat deze een bruikbaar antwoord bood op de eisen van het moderne leven. Onder die vorm had de islam de grootste aanhang onder de intellectuele elite die de nationalistische bewegingen had geleid en nu de nieuwe regeringen beheerste. De islam van de ‘priesterkaste’, zo stelde men, was een reactionaire godsdienst die de vrijheid van het menselijk denken aantastte, die de belangen van de machtigen en rijken ondersteunde en armoede rechtvaardigde. De ware godsdienst (de vernieuwde islam) was rationeel, humaan, democratisch en economische vooruitgang welgezind; een legitieme regering had geen religieuze basis, maar was gebaseerd op nationale eenheid en streefde naar welvaart en rechtvaardigheid.
Anderen echter verklaarden dat sociale rechtvaardigheid alleen verwezenlijkt kon worden onder leiding van een regering die de islam tot basis van haar politiek en wetgeving koos. De Moslim-broeders huldigden een dergelijke opvatting en kwamen in Egypte, na een aanslag op Nasser in 1954, in aanvaring met de regering. Hun alternatief model voor een rechtvaardige samenleving werd sindsdien min of meer clandestien verkondigd.
Volgens hen bestond er voor de moslims, anders dan voor de christenen geen kloof tussen geloof en leven. Alle menselijke daden konden gezien worden als daden van verering, en de koran en de hadieth bevatten de beginselen waarop het menselijk handelen gebaseerd diende te zijn. De mens is dan pas vrij wanneer hij niet meer onderworpen is aan een andere macht dan die van God, zoals de macht van de geestelijkheid, angst, de dwang van maatschappelijke waardeoordelen, menselijke wensen en begeerten. Zolang heersers de structuur van een rechtvaardige maatschappij in stand hielden, dienden zij gehoorzaamd te worden, maar als zij daarin in gebreke bleven, verviel de plicht tot gehoorzaamheid. De ware islamitische samenleving kon alleen hersteld worden door het kweken van een nieuwe mentaliteit door het juiste onderwijs.
De leiders van dergelijke bewegingen waren vaak mannen met een betrekkelijk hoge opleiding en maatschappelijke status, maar hun volgelingen waren merendeels afkomstig uit een lagere klasse: voor die mensen boden dit soort bewegingen een mogelijke morele basis voor het leven in de moderne wereld.
In Palestina was de verzoening tussen botsende belangen onmogelijk: Groot-Brittannië, dat zwaar onder druk stond van de Verenigde Staten om de stichting van een joodse staat toe te laten, trok zich in 1948 uit Palestina terug. De joden riepen de onafhankelijke staat Israël uit. Dat feit zorgde tot op de dag van vandaag voor problemen in de regio.
De basis van de macht van Groot-Brittannië in het Midden-Oosten was altijd een militaire aanwezigheid in Egypte geweest. Problemen over de kanaalzone brachten in 1951 serieuze gevechten mee tussen Britse strijdkrachten en Egyptische guerrilla
Veel filosofen en wetenschappers zijn de laatste tijd bezig met studies over het bewustzijn – Dennett is wel de bekendste, hij vertrekt van de intentionele houding, een verworvenheid van de evolutie – maar veel verder dan een eerste benadering van het probleem is men nog niet. Een voorbeeld daarvan is dit artikel over de neuronen in de hersenen die evolutionair aan de basis zouden liggen van bewustzijn en zelfbewustzijn.
De Duits-Turkse schrijfster Necla Kelek kroop in haar pen, na het lezen van de reactie van Buruma en Ash op het artikel van Pascal Bruckner. Zij verwijt Buruma vooral een vorm van cultureel relativisme te beoefenen: de Islam zou volgens hem veel vormen kennen, een godsdienst zijn zoals de andere, en o.m. door Ayaan Hirsi Ali onterecht worden aangevallen en verguisd. Necla Kelek weet blijkbaar uit eigen ervaring (als vrouw in de Islam..) dat Buruma ongelijk heeft, de Islam niet echt kent, en dus maar wat uit zijn nek kletst. Wordt ongetwijfeld nog vervolgd!
1. De Arabische wereld na 1945, op zoek naar eenheid.
De oorlog had de basis van de Franse en Duitse macht ondermijnd en tevens in de Arabische landen de hoop op verandering gewekt: het idee van een nauwere band tussen de Arabische landen werd erdoor versterkt. Omdat Cairo het zenuwcentrum was geweest van waaruit de Britten de strijd in het Midden-Oosten en ook het economisch leven in de regio organiseerden, lag het voor de hand dat Cairo ook het initiatief zou nemen tot het creëren van die nauwe banden. In 1945 werd daar de Liga van Arabische Staten of Arabische Liga opgericht. Deze omvatte zeven staten: Egypte, Syrië, Libanon, Transjordanië, Irak, Saoedi-Arabië en Jemen, plus een vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. Al die staten werden in 1945 ook lid van de Verenigde Naties.
Eind 45 kregen Syrië en Libanon na onderhandelingen met Britten en Fransen volledige onafhankelijkheid. De algemene lijn van de Britse politiek in de volgende jaren was: steun aan het Arabische streven naar onafhankelijkheid en een grotere mate van eenheid; bescherming van vitale strategische belangen door vriendschappelijke overeenkomsten, en ook hulp bij de economische ontwikkeling en levering van technologische kennis. Die politiek steunde op de veronderstelling dat de belangen van Arabische regeringen gelijklopend zouden zijn met die van Groot-Brittannië en die van de Verenigde Staten eveneens.
Dat liep al mis in Libië, dat aan het eind van de oorlog onder Brits en Frans militair gezag stond. Door bemiddeling van de Verenigde Naties werd dat land in 1951 onafhankelijk.
Ian Buruma en Timothy Garton Ash, reageren op de beschuldigingen van Pascal Bruckner: zie artikel van 25 januari j.l.