1. Frankrijk onder Lodewijk XV (1715-1774)
De verdragen van Westfalen hadden een Europees evenwicht proberen te realiseren tegen de keizerlijke ambities in van de Oostenrijkse Habsburgers, ten voordele van Frankrijk. Lang heeft het niet geduurd: weldra probeerde Lodewijk XIV zijn hegemonie en imperialisme op te leggen aan de overige Europese mogendheden. Het putte Frankrijk financieel uit. De Vrede van Utrecht van 1713 was een nieuwe poging tot evenwichtige verhoudingen tussen de Europese staten, ditmaal gericht tegen het Franse imperialisme.
Frankrijk, dat tijdens de laatste van de oorlogen van Lodewijk XIV, de Spaanse successieoorlog, door de blokkade van Engeland aan de grond zat, zal na die vrede van Utrecht er vrij vlug financieel en economisch bovenop komen. Dit, ondanks de meer dan grote middelmatigheid van zijn bestuurders. Eerst was er de hertog van Orléans, regent na de dood van Lodewijk XIV van 1715 tot 1723, en een groot verkwister. Met hem op kop probeerde de adel haar financiële en politieke bevoorrechte plaats opnieuw in te nemen. Maar onbekwaamheid was troef. Nog één man, kardinaal Fleury, gouverneur en minister van Lodewijk XV, zal bekwaam genoeg zijn om in zijn oude dag Frankrijk enige stabiliteit en welstand te geven.
Als na zijn dood in 1743 Lodewijk XV zelf het roer in handen neemt, verdween de stabiliteit en dreef Frankrijk vooral op de golven van de stemmingen van de maîtresses van de koning, o.m. de beruchte Madame de Pompadour.
Ondanks dat alles bleef Frankrijk een grote, leidinggevende mogendheid met grote uitstraling, een sterk leger en een indrukwekkende vloot. Pas op het einde van de 18e eeuw zal Groot-Brittannië de Fransen van de eerste plaats in de handel overzee verdringen.