ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (IV, 1)

Europa in de tweede helft van de zeventiende eeuw (1648-1715)

Inleiding:

1648 is het jaar van de verdragen van Westfalen, en meteen het einde van een oorlog, die dertig jaar had geduurd en vooral het gebied van het Heilige Roomse Rijk had geteisterd. Het was een poging van de Oostenrijkse Habsburgers om hun keizerlijk gezag te herstellen over het hele gebied van het Roomse Rijk. Begonnen als godsdienstoorlog, in Bohemen (Praag), werd het daarna vooral een politieke strijd om de hegemonie rond de Baltische zee (met de Denen, en daarna de Zweden als grote tegenstanders). De Spanjaarden komen hun Oostenrijkse familie te hulp, na eerst ook de oorlog met de Verenigde Provincies te hebben hervat. Ondertussen hebben Engeland en de Verenigde Provincies hun meesterschap op zee en in de kolonies versterkt t.o.v. Spanje en Portugal. Frankrijk komt laat op het toneel, eerst via steun aan de Zweden, later rechtstreeks.

Bij de Verdragen van Westfalen komt Frankrijk als grote overwinnaar uit de bus, en begint de hegemonie van Frankrijk over Europa. De grote verliezer is Spanje, dat enkel betrokken is bij de vrede van Munster met de Verenigde Provincies, en zich de handen wil vrijmaken om de strijd tegen Frankrijk verder te zetten. Engeland is niet aanwezig in Westfalen en bouwt zijn zeemacht verder uit, ten koste van die van de Verenigde Provincies. Oostenrijk ziet definitief af van zijn ambitie het keizerlijke gezag over het hele Roomse Rijk te herstellen. In Centraal Europa komen nieuwe machtscentra opzetten: Brandenburg (met Berlijn), dat later het koninkrijk Pruisen wordt, Polen en vooral Rusland. De Turkse macht vormt op dat ogenblik nog een serieuze dreiging in Oost-Europa, maar zal in de loop van de volgende halve eeuw definitief worden achtergeslagen.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 8)

De dertigjarige oorlog (einde)

Op aandringen van de paus en de Venetiaanse Republiek komen gevolmachtigden bijeen in Westfalen om daar nog vier jaar lang te werken aan een vredesplan. De verdragen van Westfalen in 1648, voorbereid door een eerste Europees Congres, betekenen het einde van de keizerlijke hegemoniepolitiek van de Oostenrijkse Habsburgers, het einde dus van de idee van een Europese eenheid onder leiding van de keizer, een eerste poging ook om Europa een statuut te geven op grond van een vast evenwicht, zowel politiek als godsdienstig.

Engeland was niet aanwezig in Westfalen: het ging volgens de Engelsen om een zuiver continentale kwestie. Ook Spanje weigerde er aan deel te nemen. Wel sloot het met de Verenigde Provincies de Vrede van Munster, einde van de tachtigjarige oorlog en een onderdeel van de vrede van Westfalen, die een einde maakte aan de dertigjarige oorlog. De politieke onafhankelijkheid van de Republiek der Verenigde Provincies werd door Spanje zo officieel erkend, en Antwerpen werd daarvoor opgeofferd door in te stemmen met het sluiten van de schelde. Om een louter dynastieke oorlog te kunnen verderzetten tegen Frankrijk veroordeelde Philips IV de zuidelijke Nederlanden, en speciaal Antwerpen, tot de verstikkingsdood en tekende hij eveneens zijn eigen ondergang.

De verdragen van Westfalen bevestigden de verbrokkeling van het Duitse rijk, en Frankrijk onder Mazarin steunde die evolutie. Het keizerrijk kwam nog meer verdeeld uit de oorlog dan toen hij begon. In dat rijk werd de positie van het keurvorstendom Brandenburg, dat overigens sterk onder de oorlog had geleden, versterkt: de vorst ervan, een Hohenzollern (sinds de 15e eeuw) kreeg door huwelijk ook het hertogdom Kleef (in de buurt van Nederland, doorsneden door de Rijn) en het hertogdom Pruisen. Als vergoeding voor de ellende, in de oorlog geleden, kreeg het ook nog Oost-Pommeren, Maagdenburg en Halberstadt aan de Elbe, en Minden aan de Wezer. Zo beheersten de Hohenzollern van dan af alle grote rivieren in Duitsland.

Frankrijk kreeg de Elzas en had zo voor het eerst de Rijn als grens in het Oosten. Het werd de overheersende machtsstaat in Europa. Centraal Europa echter was nog slechts een mozaïek van soevereine staten, waaronder Saksen, Beieren en Brandenburg (dit laatste onder de naam: Pruisen) er al als monarchieën begonnen uit te zien. Het nieuwe tijdperk, dat van de nationale monarchieën, was definitief aangebroken.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 7)

De dertigjarige oorlog(2)

De tweede fase wordt gekenmerkt door de tussenkomst van buitenlandse legers. In 1621 hervat Philips III van Spanje de oorlog tegen de Verenigde Provincies, en zal later zijn Habsburgse collega in het Duitse Rijk ter hulp komen.
In Centraal Europa komen de Lutherse vorsten in verzet tegen de politiek van keizer Ferdinand II, die in hun ogen te machtig en bedreigend werd. Christiaan IV van Denemarken, ook een Lutheraan, die uit was op het bezit van de Baltische kusten, kwam hen ter hulp. Deze Christiaan was met Kopenhagen als centrum een maritieme politiek begonnen en wilde de handel in de Baltische zee onder controle krijgen.
Maar Denemarken was niet erg bevolkt (zowat een half miljoen mensen) en kreeg twee machtige legers tegenover zich: dat van de hertog van Beieren, en het beroepsleger van een Duitse avonturier, een soort Duits condottiere, Wallenstein. Deze Wallenstein wilde voor de keizer vechten op voorwaarde dat hij met zijn leger de door hem bezette gebieden mocht brandschatten: wat de Engelsen en Hollanders met hun piratenschepen op zee deden, deed Wallenstein op het land. Christiaan werd natuurlijk verslagen en de keizer was nu onbetwist meester in het rijk. Hij wilde dat rijk tot een zeemogendheid maken en benoemde daarom Wallenstein tot admiraal van de Baltische Zee en de Oceaan.
Deze situatie alarmeerde het Frankrijk van kardinaal Richelieu tenzeerste, maar dat werd op dat moment verlamd door een hernieuwde binnenlandse strijd tegen de protestanten, met de belegering van La Rochelle, het centrum van het protestantisme in Frankrijk. De Zweden van hun kant reageerden eveneens: hun energieke koning Gustaaf Adolf (die regeerde van 1611 tot 1632) streefde naar wat Christiaan van Denemarken al had beoogd: de heerschappij over de Baltische zee, die hij wilde omvormen tot een Zweeds meer. Met de financiële steun van Frankrijk richtte Gustaaf Adolf een tuchtvol en



De Sovjet-Unie onder de loep

Een kijk op het turbulente verleden van Rusland in de vorige eeuw, als resultaat van een lange geschiedenis van pijnlijke ervaringen en endoctrinaties allerhande.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 6)

2. De dertigjarige oorlog (1619-1648)

Keizer Ferdinand II van het Rooms Rijk der Duitse Natie koos Philips III als model voor zijn eigen monarchale ambities: hij wou Bohemen (met Praag als hoofdstad) tot centrum maken van zijn monarchale macht en het daarom de katholieke eenheid en het absolutisme opleggen. Daartegen kwam Praag in opstand in 1619. En wat in het begin slechts een plaatselijk oproer was, werd het begin van een oorlog waarin heel het keizerrijk werd betrokken.
Een eerste fase werd ingeluid door een uitdagend gebaar van de opstandelingen. Zij boden Ferdinand V, de calvinistische keurvorst van de palts de kroon van Bohemen aan. Daardoor zou de katholieke meerderheid in het college der keurvorsten, dat de opvolger van een overleden keizer moest aanduiden, verloren gaan ten voordele van de protestanten. Dat vormde evident een bedreiging voor de keizerskroon van de Habsburgers en voor het katholieke overwicht in het rijk. Gelukkig voor de keizer schaarden de luthersen zich samen met de katholieken aan zijn zijde tegen de calvinist. De Tsjechen uit Bohemen werden verpletterend verslagen.
Daarop probeerde Ferdinand II met geweld Bohemen te germaniseren. Het katholicisme werd de enige toegelaten godsdienst en het protestantisme werd verboden. De adel moest plaats maken voor een nieuwe adel, bestaande uit Duitse avonturiers. Het Tsjechisch werd verboden en de Tsjechische cultuur uitgeroeid (verbanning o.m. van de Tsjechische humanist Comenius). Het gevolg laat zich raden: ontvolking van de steden, verval van de cultuur, onuitroeibare haat tussen Tsjechen en Duitsers (nog voelbaar tot in de twintigste eeuw: in 1939 wordt een deel van Tsjecho-Slowakije, Sudetenland, door Hitler geannexeerd; in 1968 vallen de legers van het Oostblok, waaronder de gehate Duitsers uit de D.D.R. Praag binnen) Geen wonder dat dit niet het einde van de oorlog betekende.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 5)

Spanje: Al was de suprematie ter zee van Portugal en Spanje aan het einde van de 16e eeuw gaan tanen ten voordele van Engeland en de Verenigde Provincies, toch bleef Spanje onder Philips III, de opvolger in 1598 van Philips II, een wereldrijk.
Philips III regeerde over Spanje, Portugal, de Zuidelijke Nederlanden, Franche-Comté, Sicilië, Napels en Milaan. Bovendien bezat hij de factorijen in Afrika, India (met Portugese handelaars), de Filippijnen, heel Zuid-Amerika en in Noord-Amerika Mexico en Florida. Door speciale familiebanden was hij bovendien verbonden met de Oostenrijkse Habsburgers, die een gebied bezaten rond de vroegere Oostenrijkse mark in Centraal-Europa, opgebouwd volgens de dynastieke formule: Oostenrijk, Karinthië, Stiermarken, Bohemen en Hongarije. Ze bezaten daarbovenop ook nog de keizerstitel. Dat keizerschap echter oefende nog slechts nominaal gezag uit over de mengelmoes van tientallen feodale staatjes en staten, alle min of meer soeverein, in het Duitse rijk. Een bevolking van om en bij de twintig miljoen mensen (Frankrijk zowat 15, Engeland 5 en Rusland 8 miljoen). De ambitie van de Oostenrijkse Habsburgers was de fictie van het keizerschap om te zetten in de realiteit, en ze konden daarbij rekenen op de Spaanse Habsburger Philips III.
Deze Philips III wou de katholieke monarchieën in Europa onder zijn dynastiek gezag verenigen, en zo de middeleeuwse idee van een door Gods wil gerechtvaardigd wereldrijk realiseren, met als politiek het autoritaire absolutisme op basis van de goddelijke zending van de koning. Zijn vader had het geprobeerd met oorlogen, hij deed het weliswaar op vredelievende manier, want de staatskas was leeg. Door een aantal huwelijken slaagde Philips III er in zowat alle katholieke vorsten in Europa tot rechtstreekse afstammelingen van hem te maken, en aan alle hoven de idee te doen ingang vinden van het absolutisme bij Gods genade.

Maar de dynastieke politiek zal in die tijd een scheiding teweeg brengen tussen de belangen van de koningen en die van hun onderdanen. De westerse monarchieën zullen hun staten en onderdanen gewoon als middelen gaan beschouwen in dienst van hun politiek. Om zich te handhaven zal het absolutisme ertoe gebracht worden op te komen tegen de naties die vroeger onder en dank zij de bescherming van de koningen waren gevormd. Het nationaal gevoel en het streven naar politieke en intellectuele vrijheid zullen in strijd komen met het absolutisme, dat een hinderpaal zal worden voor de normale vooruitgang van de moderne maatschappijen.
In Spanje zelf zal het absolutisme met zijn immense bureaucratie en zijn weelderige hofhouding, met via de inquisitie de enorme invloed van de geestelijkheid, door gebrek aan vrijheid en openheid leiden tot georganiseerde anarchie, totale intellectuele verdoving en verstarring.

Philips III, in het nauw gedreven, sluit in 1604 vrede met Engeland, in 1609 met de Verenigde Provincies. Om aan geld te geraken zal hij dan in 1609 de Morisco



Waarom??

De moorden in Antwerpen hebben de hele stad en natie geschokt. Politici, wetenschappers, psychologen, mediafiguren proberen te achterhalen wat die jongen van 18 heeft bezield om zo maar twee mensen te vermoorden en één zwaar te kwetsen, enkel en alleen omdat het vreemdelingen zijn (het meisje van twee was trouwens een kind van ‘blanken’). En meestal komen ze niet verder dan racisme, veroorzaakt en bevorderd door de vreemdelingenhaat, die het Vlaams belang al jaren heeft gevoed en politiek uitgebuit.
Het lijkt een vrij goedkope en op zijn minst onvolledige uitleg, als je wat meer te weten komt over de jonge moordenaar. Tenzij je aanneemt dat iedere jonge kerel, die in contact komt met ‘racisten’ en geweldspelletjes speelt op zijn computer, een potentiële massamoordenaar is…
In Groot-Brittanië hebben ze vorig jaar (op 7 juli) nog wat ergers beleefd: een aanslag, gepleegd door vier jonge Britten uit Leeds, met tientallen slachtoffers. Uit het officiële rapport dat onlangs verscheen, blijkt dat voor geen enkel motief dat sindsdien is opgevoerd als uitleg voor de aanslagen onweerlegbaar kan worden aangetoond dat het klopt. Betekent dat dat er geen enkel motief voor bestond? Schijnbaar wel ja. Een beetje zoals hier in Antwerpen eigenlijk niemand in staat is zich in te leven in de ziel en het gemoed van de jonge moordenaar. De mens is een vreemd wezen.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 4)

Frankrijk: de godsdienstoorlogen van de tweede helft der zestiende eeuw in Frankrijk kan men ook interpreteren als een laatste poging van de Franse adel, die algemeen gezien sympathiek stond tegenover de hervorming en het calvinisme, om het rijk opnieuw in domeingoederen te verdelen. De koning vertegenwoordigde echter het katholieke geloof (de traditie) en de eenheid van het land. Die eenheid nu



Strijd tegen onverdraagzaamheid

Een opiniestuk van de Iraniër Ramin Jahanbegloo, die verleden week in Iran opgepakt werd en in de gevangenis terecht kwam. Blijkbaar is zijn pleidooi voor verdraagzaamheid in Iran niet welkom.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 3)

De Verenigde Provincies: in 1609 werd, na dertig jaar strijd, door het sluiten van het Twaalfjarig Bestand de feitelijke onafhankelijkheid van Noord-Nederland door Spanje erkend. Zeven provincies, met Holland en Zeeland op kop, die elk een kleine soevereine republiek vormden, met aan het hoofd een pensionaris. De vroegere gouverneur van Holland en Zeeland, Willem van Oranje, was met de titel van Stadhouder, staatshoofd geworden, in 1584 vermoord en opgevolgd door zijn zoon, Maurits van Nassau. De eenheid van de zeven provincies werd bezegeld door de oprichting van een Staten-Generaal. Deze duidde de Groot-Pensionaris aan, die naast het staatshoofd zowat regeringshoofd was. Bij de benoeming van Maurits van Nassau werd de Raad van State opgericht als een permanent orgaan van de uitvoerende macht.

In 1609 waren de Verenigde Provincies, dank zij de Hollandse en Zeelandse vloot al een zeemogendheid, die zich met Spanje kon meten. Dit mede dank zij heel wat inwijkelingen uit de Zuidelijke Nederlanden, vooral dan uit Antwerpen dat in 1585 door de Spanjaarden was belegerd en ingenomen. In 1594 werd de Indische Compagnie opgericht, die zich te Java vestigde. Later, in 1602, vormde die samen met andere opgerichte Compagnieën, de Algemene Oost-Indische Compagnie. In 1607 versloeg de vloot der Verenigde Provincies die van Spanje, waardoor twee jaar later het Twaalfjarig Bestand werd afgeroepen.

Maurits van Nassau, de held van de opstand tegen de Spanjaarden, wou in navolging van zijn



Luchtaanvallen op burgers

De vraag of het moreel verantwoord was (en is) massaal bommen te gooien op steden en zo duizenden ‘onschuldige’ burgers de dood in te jagen is het onderwerp van een nieuw boek van de Engelse moraalfilosoof Grayling van de universiteit van Londen. Het gaat op de eerste plaats over de geallieerde bombardementen op Duitsland tijdens de tweede wereldoorlog, die zo’n 600.000 mensen doodden. Maar het gaat natuurlijk ook over de bombardementen op Servië, op Afghanistan en op Irak: is dat moreel verantwoord of is dit ook een vorm van terrorisme? Grayling’s stelling is in grote lijnen dat die bombardementen niet te verantwoorden waren (en zijn?) en dat ze zo goed als niet hebben bijgedragen tot het beëindigen van de oorlog. Dat wordt dan weer in vraag gesteld door een Amerikaans onderzoeker, die hier en daar wel een punt heeft. Als je het mij vraagt, een belangrijke discussie in het licht van de huidige oorlogsvoering.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 2)

1. De ontwikkeling in de verschillende landen

Engeland. De 16e eeuw, vooral de tweede helft ervan, onder Elisabeth I (1558-1603) legt de grondslag voor de latere grootheid. De absolutistische neigingen van het koningshuis worden getemperd door het parlement, ook al is dat onder Elisabeth niet erg actief. Maar een gelukkig samenspel van monarchie en parlement zal beletten dat Engeland zich niet zoals bv. Spanje zal uitputten in onbeperkte oorlogen en overdadige ambtenarij en fiscaliteit. Door een gezond liberalisme, dwz door steun van de monarchie aan de privé-initiatieven wat betreft belegging van kapitaal in ondernemingen (ook in ondernemingen van slavenhandelaars!) zal Engeland zich verrijken. Londen zal de rol van Antwerpen als handelscentrum overnemen en met Amsterdam gaan concurreren. De ontwikkeling van het kapitalisme zal in Engeland echter onvermijdelijk gepaard gaan met die van het pauperisme. Maar ook op dat punt, de strijd tegen de armoede, zal Engeland voorop gaan: reeds in 1563 werd een