ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 10)

Na de herovering van Edessa, hoofstad van het verst gelegen kruisvaardersrijk, door de Moslims (de Turken) werd een tweede kruistocht (1147-1149) vanuit het Westen op touw gezet. Deze tocht, in opdracht van de paus door Bernardus van Clairvaux gepreekt en opgezet, en 60.000 man sterk, werd voor de eerste keer geleid door twee koningen, die van Frankrijk (Lodewijk VII) en van Duitsland (Koenraad III). Het werd een grandioze mislukking. Hij eindigt met een gezamelijke aanval op Damascus, de verkeerde vijand. Onverrichterzake keren de kruisvaarders naar huis terug.

De herovering van Jeruzalem in 1187 door Saladin, de vizier van Egypte en grootste heerser der moslims ten tijde van de kruistochten, was aanleiding tot de derde kruistocht (1189-1192) met Frederik Barbarossa. Deze verdronk in een riviertje in Klein-Azië voor hij het heilig land bereikte. Richard Leeuwenhart van Engeland en Philips II Augustus van Frankrijk namen de leiding over. Jeruzalem kon niet worden veroverd, wel de havenstad Akko (of Akro) na een beleg van anderhalf jaar.

Het resultaat van die eerste drie kruistochten, verspreid over een eeuw (!): in feite een mislukking, de Turken komen er als overwinnaars uit. Men heeft dit in het westen wel eens geweten aan de dubbelzinnige houding van de Byzantijnse keizers, die steeds wel hulp beloofden maar nooit kwamen opdagen. Dit oordeel is niet erg billijk: de schuld lag wellicht meer bij de



ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 9)

De kruistochten zelf

Naast de al vermelde godsdienstige motieven om de kruistochten te beginnen speelden natuurlijk nog andere elementen mee. Eerst en vooral het verlangen van de paus om de breuk tussen de Byzantijnse en de Roomse kerk (daterend uit 1054) weer ongedaan te maken. Ook nog het verlangen om de bedevaarders naar de heilige plaatsen een betere bescherming te bieden, en de idee van de heilige oorlog tegen de heidenen, als gevolg van de expansiedrang van de christenheid, die zich in Spanje en ook in het oosten van Duitsland manifesteerde.
Er waren echter nog andere, minder edele, bedoelingen: de kruistochten als uitweg voor de overtollige bevolking van Europa, de zucht naar avontuur, land, rijkdommen en leengoederen. En tenslotte nog: de kruistochten als uitlaatklep voor veel geweldscultuur: liever tegen de heidenen dan christenen onder elkaar.

Er zijn op die tweehonderd jaar dat de kruistochtidee door Europa dwaalde (van 1096 tot 1291) zeven kruistochten geweest, en vier kruisvaardersrijkjes gesticht in het Oosten: dat van Edessa (aan de Eufraat), van Antiochië (Syrië), Jeruzalem en Tripolis (Libanon). Dit alles tijdens de eerste kruistocht van 1096 tot 1099, onder leiding van o.m. Godfried van Bouillon, Boudewijn van Vlaanderen en een aantal Franse en Normandische edelen, hertogen en graven.

Die kruisvaardersrijkjes waren op feodale leest geschoeid, met leenmannen die voor hun eigen gebied over redelijk wat zelfstandigheid beschikten, vb. voor rechtspraak en het innen van belastingen.
De eerste



ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 8)

3. De kruistochten

De kruistochten moeten worden gesitueerd binnen het kader van de hervormingsbeweging in de kerk (Cluny) en de langzame heropleving van de economie in de 10e-11e eeuw.

Voorgeschiedenis

  • sinds de derde eeuw was het de gewoonte dat christenen vanuit Byzantium en vanuit het Westen plaatsen bezochten waar Christus had geleefd, uit piëteit en op jacht naar relieken voor hun kerken, vooral de reliek van het heilige kruis.
  • na de verovering van de


  • The Selfish Gene

    De hele wereld zal het geweten hebben: dertig jaar geleden schreef Richard Dawkins zijn beroemde en beruchte boek “The Selfish Gene”. In dit artikel geven enkele wetenschappers er overvloedig commentaar op. Voor de volharders onder ons.



    ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 7)

    De strijd tussen de keizer enerzijds en de paus (met die



    ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 6)

    HET HEILIGE ROOMSE RIJK DER DUITSE NATIE

    De centralisatie onder het gezag van de keizer liep in dat deel van Europa uit op een volledige mislukking. Deze is toe te schrijven deels aan de Italiaanse luchtspiegeling, nl. de pretentie het rijk van de Romeinen opnieuw in leven te willen roepen met Italië als centrum, deels ook aan dynastieke twisten en oorlogen tussen kroonpretendenten. Veel energie van het Duitse volk zal gaan naar de kolonisatie van het Oosten, kolonisatie die in de 11e eeuw volop begint als gevolg van het bevolkingsoverschot, dat op zijn beurt een gevolg was van het invoeren van het drieslagstelsel en het invoeren van nieuwe landbouwtechnieken (ploeg en eg worden van ijzer, de zeis, water- en windmolens worden gebruikt voor verwerking van het graan).
    In de 13e eeuw zal het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie in feite ophouden te bestaan. Na een twintigtal jaren zonder keizer of koning (van 1250 tot 1273) zal een zekere Rudolf von Habsburg keizer worden gekroond, maar hij zal zich vooral bekommeren om het Zuidoosten (Oostenrijk, Stiermarken en Karinthië) en daar de grondslag leggen voor zijn dynastie.

    Maar terug naar de 10e-11e eeuw, het begin van het Rijk. De Saksische dynastie, die in de tiende eeuw in het Oostfrankenland aan de macht kwam en na een felle strijd tussen de verschillende hertogdommen het gezag van de monarchie herstelde, steunde voor zijn bestuur en beleid zeer sterk op de kerk: de bisschoppen kregen in hun bisdommen allerlei bevoegdheden, die vroeger aan de graven toekwamen. De kerk van haar kant erkende het recht van de Saksische keizers om bisschoppen te benoemen.

    Het zag er in de 10e eeuw naar uit dat kerk (sacerdotium) en staat (imperium) perfect en harmonisch konden samenwerken. Het speelde in hun beider voordeel: de koning kon beroep doen op bekwame mannen: de geestelijken hadden doorgaans een betere opleiding genoten dan de niet-geestelijken, en bovendien lieten ze wegens het opgelegde celibaat hun macht en gebied niet over aan erfgenamen. De kerk van haar kant kreeg deelname in het bestuur en kon haar bekeringswerk, vooral in het Oosten, doelmatig organiseren. De keizerskroning van Otto I in 962 bracht weliswaar problemen mee ten overstaan van de Oost-Romeinse keizer, maar was voor Italië, Bourgondië en voor Duitsland zelf in die tijd een goeie zaak: een beter bestuur, meer prestige voor de koning, die nu ook keizer was, en een culturele en economische versterking.

    In de 11e eeuw, toen het Salische huis, van Frankische oorsprong, de Saksische dynastie opvolgde, werd het bestuur en de organisatie van het Heilige Roomse Rijk nog verstevigd. Het leek op weg om in navolging van Engeland een goed gecentraliseerde, goed functionerende monarchie te worden.

    Het gevaar zat hem echter in twee factoren, typisch voor Duitsland:

      1. het feit dat het feodale systeem in Duitsland verschilde van dat in de andere landen. Het was niet zo sterk ontwikkeld en veralgemeend. Er bestond daar een klasse van vrije aristocraten, mensen die een vrij erfgoed



    ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 5)

    Na de beschrijving van de geschiedenis van het begin van twee succesvolle territoriale staten volgen nu enkele min of meer mislukte pogingen:

    IBERISCH SCHIEREILAND

    Op het Iberisch schiereiland (Spanje en Portugal) bloeiden in die 12e-13e eeuw verschillende koninkrijken: Portugal sinds 1140, Navarra, Castilië en Aragón. Ze bleven van elkaar gescheiden, hun grenzen verschoven voortdurend naar gelang van het wel en wee van de reconquista ofte herovering op de Saracenen. Deze reconquista had plaats van de 11e tot de 13e eeuw. Enkel Grenada bleef in de macht van de Saracenen en zal pas in 1492 heroverd worden. Maar dan is Spanje al één gemaakt door het huwelijk van de



    ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 4)

    ENGELAND

    Willem van Normandië of Willem de Veroveraar heeft na 1066 als Willem I van Engeland het Angelsaksische koninkrijk op een snelle en efficiënte wijze omgevormd tot een gecentraliseerd Normandisch feodaal rijk. De kroonvazallen werden verplicht hun lenen aan achterleenmannen verder door te geven. Deze moesten rechtstreeks voor de koning een eed van trouw afleggen om te voorkomen dat de grote leenmannen met hen tegen de koning zouden samenspannen. De positie van de koning in Engeland tegenover de leenadel was dus ook aanzienlijk sterker dan die van de overige westerse heersers. Hij was zo bv. Frankrijk een paar eeuwen voor!
    In 1086 (twintig jaar na de verovering!) wordt een Domesday Book aangelegd, een grondkadaster van heel Engeland, dwz een volledige lijst van de toenmalige landeigenaars: de kroon (1/6 van het land), de Normandische



    Wat is religie eigenlijk?

    In de bespreking van twee boeken van atheistische wetenschappers over religie stelt de auteur dat die twee er geen idee van hebben welke rol het geloof speelt in de religie, en dus waarom religie blijkbaar een diep gewortelde behoefte is van de mens. Let op: dit artikel kan je slechts één keer per dag gratis consulteren!



    ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 3)

    2. Het ontstaan van de verschillende staten in Europa

    De hele middeleeuwen door zijn twee tegenovergestelde krachten aan het werk geweest op het politieke vlak. Enerzijds een verwoed nastreven van de eenheid vanuit een nostalgisch verlangen naar een terugkeer van en vernieuwing van het Romeinse Rijk, de nostalgie mede van een verloren



    ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 2)

    1. Ontstaan van de westerse christelijke beschaving

    In deze drie eeuwen, tussen 1000 en 1300, vormt zich de westerse christelijke beschaving, waar wij de erfgenamen van zijn, of we het willen of niet.
    De grondslag ervoor is gelegd door een opleving van de economie en de handel, al vanaf de 9e en 10e eeuw. Ondanks het feit dat de invallen van de Noormannen de verworvenheden van de Karolingische Renaissance voor een goed deel teniet deden, kwam in die eeuwen de economie weer op gang, o.m. door verbeterde landbouwtechnieken (het drieslagstelsel en de moderne bespanning van paarden en lastdieren) en door het invoeren van proteïnerijke planten (groenten als bonen, linzen en erwten). De gevolgen ervan waren: de groei van de bevolking (die verdubbelt tussen de 10e en 14e eeuw), meer exploitatie van de gronden, ontstaan van beperkte afzetmarkten en dus een langzame opleving van de handel, vooral vanaf de 10e eeuw.

    Bovendien trad in diezelfde 10e eeuw een toestand in van betrekkelijke pacificatie: de invallen van de Noormannen nemen een einde; in de kerk begint een algemene hervormingsbeweging vanuit Cluny (in Boergondië). In 1040 wordt een Godsvrede afgekondigd: er mag slechts 90 dagen per jaar gestreden worden; de wapens moeten rusten van woensdagavond tot maandagmorgen en op alle feestdagen (de ridders konden dus genieten van extra-lange weekenden).

    De hervormingsbeweging van Cluny is het sein voor de grote bloei van het kloosterleven in de 12e en 13e eeuw: de Cisterciensers (met Bernardus, die vanuit Cîteaux in Boergondië het klooster stichtte van Clairvaux, in de Champagne), de Premonstratensers (of Norbertijnen), en de bedelorden, de Franciscanen, de Dominicanen, de Clarissen (vrouwen) en de Karmelieten. Vanuit de kerk ontplooit zich een gigantische bouwactiviteit, met bisschopskerken, kloosterkerken, later kathedralen en honderden kloosters.

    Die interne expansie gaat gepaard met een externe. Eerst en vooral een gestage uitbreiding van het christendom, die bijna uitsluitend het werk is van de Duitsers, die op hun Noord- en Oostflank in constant contact waren met de



    ALGEMENE GESCHIEDENIS 4. De Middeleeuwen (III, 1)

    De Volle middeleeuwen (11e, 12e en 13e eeuw)

    Inleiding: Europa in het jaar 1000, stand van zaken

    Engeland: door Angelen, Saksen en Juten gedeeltelijk veroverd en gecoloniseerd vanaf ongeveer 450. In de 7e en 8e eeuw overwicht van de Angelen, in de 9e eeuw van de Saksen (met Alfred de Grote, in Wessex). Vanaf de 9e eeuw ook invallen van de Denen en Noren. In de 11e eeuw veroveren de Denen dan heel Engeland (dus zonder Schotland of Wales): koning van de Denen: Kurt de Grote.
    In 1066 de slag van Hastings, waar Willem van Normandië, ook achteraf Willem de Veroveraar geheten, de overwinning behaalt. De Normandiërs waren Deense Vikings, die aan de monding van de Seine een rijk hadden gesticht, dat als hertogdom in de 10e eeuw afhankelijk wordt van de Frankische koning (in Parijs). Engeland zal pas na de verovering van Willem en dank zij diens organisatie van het land stilaan een grote mogendheid worden.

    Frankrijk rond 1000 na Chr.

    WestFrankenland: na het verdrag van Verdun in 843 langzame verbrokkeling door gebrek aan sterk Karolingisch gezag en invallen van de Noormannen. Ontstaan van grote territoria: o.m. Anjou, Aquitanië, Gascogne, Bretagne, Normandië, Vlaanderen.
    Op het einde van de tiende eeuw (987) komt een nieuwe dynastie aan de macht, die van de Capetingen, met als eerste Hugo Capet (987-996): deze was