Eigenheid van de Helleense of Griekse cultuur
Eigen aan de helleense (Griekse) cultuur, midden de hen omringende culturen, is de aandacht voor de individuele mens, met zijn ‘arètè’ of gevoel voor eigenwaarde (gemeenzaam vertaald door ‘deugd’, maar dit begrip is door het christendom gekleurd en geeft niet de Helleense betekenis van het woord weer). Deze arètè kan bij de mens echter gemakkelijk omslaan in ‘hybris’ of zelfoverschatting, hoogmoed, iets wat door de goden onverbiddelijk wordt afgestraft: het thema van veel mythen en veel Griekse tragedies draait rond de hybris van de mens, waartoe hij soms door het blinde lot wordt gedreven (cfr. Prometheus-mythe, Oedipoes-mythe).
De mythe van Prometheus
Prometheus was de kleinzoon van Oeranos, de hemelgod, en zoon van de Titaan Japetos (de Titanen waren kinderen van de oermoeder Aarde en zullen de stamvaders en stammoeders van de latere godengeslachten worden). Het geslacht van Japetos was destijds door Zeus, de oppergod, onttroond en in de Tartaros (of duistere onderwereld) verbannen. Prometheus kwam naar de aarde, en vormde van leem een gestalte, naar het evenbeeld van de goden. Zijn vriendin, de godin Pallas Athene, blies de bezielde klomp aarde haar adem in en schonk de mens daarmee de geest.
Prometheus leerde de mensen alle gaven van de goden, behalve het vuur, dat Zeus hen niet wilde geven. In ruil voor bescherming hadden de goden, de machtige Zeus op kop, van de mensen verering en onderwerping geëist. De mensen waren daartoe bereid en vaardigden Prometheus af om met de goden te onderhandelen. Maar in dwaze vermetelheid trachtte hij Zeus zelf, de alwetende, te bedriegen. Zo kwam het dat de wereldheerser hen de goddelijke gave van het vuur onthield. Maar de sluwe Prometheus stal het vuur en bracht het naar de mensen.
Zeus zag tot zijn spijt hoe de mensen met de gave van het vuur waren toegerust en zon op wraak. Hij zond hen een hevig kwaad in de vorm van een beeldschone jonge vrouw, Pandora, die aan de broer van Prometheus een geschenk gaf: een doos. Nauwelijks was de doos geopend of allerhande ziektes, rampen en smarten vlogen eruit en verspreidden zich bliksemsnel onder de mensen. Eén enkele goede gave zat in de doos verborgen: de hoop. Maar voor ze kon ontkomen, sloeg de boze boodschapster der goden het deksel toe en hield het voor altijd gesloten.
Maar ook Prometheus werd gestraft: Zeus liet hem door zijn dienaren naar de eenzaamste wildernis van de Kaukasus sleuren en door Hefaistos (zoon van Zeus en god van het vuur)vastketenen aan een rots boven een huiveringwekkende afgrond. Daar hing hij dan, zonder spijs of drank, met een lever, die door een arend dagelijks werd weggevreten maar voortdurend aangroeide. Hij zal tenslotte door de held Herakles uit medelijden uit zijn gruwzame foltering worden bevrijd.