HET NIEUWE RIJK
Het regime van de goden wordt hersteld en de priesters krijgen meer macht, wellicht als reactie op de schok in het zelfvertrouwen door de inval van de Hyksos. Met Toetmosis III (1502-1448 v.C.) begint de periode van het Egyptisch imperium door expansie en militaire verovering. Palestina en Syrië moeten er aan geloven. Begin ook van de bouw van een vloot.
Gevolgen van die politiek: rijkdom, grotere sociale verschillen, invasie van vreemdelingen (meestal als slaven), organisatie van een beroepsleger, verheerlijking van de spierkracht, lichamelijke oefeningen en sport.
Als gevolg van de strijd om de macht tussen de farao en de priesters van Amon krijgen we de Amarna-revolutie. Farao Echnaton, die verhuisde van Thebe naar Tell-el-Amarna, was niet geïnteresseerd in het imperium, de priesters van Amon juist wel. Echnaton brak openlijk met de cultus van Amon en voerde de religie in van de levenschenkende zonneschijf (Aton). Amenohtep IV of Echnaton huwde zijn zuster Nefertete. Deze revolutie betekende een radicale breuk met de traditie (met het polytheisme en de verering van Osiris). Ook de kunst is revolutionair: idealisering van het vergankelijke ogenblik, in hoge mate on-egyptisch.
Eigenlijk bestonden er twee goden in de Amarna-religie: Aton en Echnaton (de farao als god). Deze Amarna-revolutie is dikwijls geïnterpreteerd als een belangrijke stap naar het monotheïsme, maar verschilt toch nog sterk van het geloof in de ene God, zoals die later door de Hebreeën, Christenen en Moslims is beleden. Het geloof in Aton was bovendien niet ethisch, maar intellectueel.
Ondertussen brokkelde, mede onder de slagen van de Hettieten, het imperium af. De opvolger van Echnaton, Toetanchaton, moest terug naar Thebe, zich verzoenen met Amon (zijn naam veranderen in Toetanchamon) en de revolutie van Amarna ongedaan maken. Alle tekenen en realisaties van de revolutie werden grondig uit de Egyptische geschiedenis gewist. Met Toetanchamon verdwijnt het persoonlijk bewind van de god-koning. De farao blijft het hoofd van een theocratische staat, maar was onderworpen aan de oligarchie van priesters en beambten en in toenemende mate aan een onpersoonlijke wet.
Met een nieuwe dynastie (de naam Ramses duikt op in 1321 v.C.) herovert Egypte zijn macht in Azië (Syrië) op de Hettieten. Ramses II neemt het tegen de Hettieten op.