Het christendom: wezen en geschiedenis

C.III Het Rooms-katholieke paradigma van de Middeleeuwen

C.III.3 De aanspraak van de bisschop van Rome op het primaatschap

Kenmerkend voor het rooms-katholieke paradigma van de Middeleeuwen is in de opbouw van de kerk het streven van de paus van Rome naar de absolute heerschappij, uit naam van de apostel Petrus. Dat gebeurt in verschillende fasen:
In de eerste eeuwen is het wel duidelijk dat de kerk van Rome omwille van de traditie van de apostelen een hoog moreel gezag heeft. Maar van een rechtsprimaat is dan nog helemaal geen sprake. Vóór Constantijn is er over de kerk in Rome en over mogelijke ‘pausen’ niet veel geweten. Enkel namen. Vanaf 222 een eerste zekere datum: het begin van het pontificaat van Urbanus I. Ook geen enkele duidelijke verwijzing naar de tekst uit het nieuwe testament over Petrus, waarop Christus zijn Kerk zal bouwen (Mat. 16,18 en v.).
Een Romeinse machtspolitiek in naam van de apostel Petrus komt er pas na Constantijn, vanaf de vierde eeuw, wanneer de pausen hun bisschopszetel gaan zien als een instantie waar andere bisschoppen beroep kunnen op doen, als ze worden afgezet. Dat beroep zal stilaan een absolute regel worden: niemand kan op de uitspraak van Rome terugkomen of in het Latijn: “prima sedes a nemine iudicatur“. In de vierde eeuw wordt trouwens ook de titel “paus” (papa) door de bisschop van Rome gemonopoliseerd.
Binnen het geheel van de christenheid is dat natuurlijk niet vanaf het begin zo ervaren en vooral niet aanvaard. In Nicea (325)op het eerste oecumenische concilie was Rome een belangrijke bisschopszetel, naast Antiochië, Alexandrië en Jeruzalem. Op het concilie van Constantinopel (381) werd de bisschop van het Nieuwe Rome (Constantinopel) de tweede in rang na die van Rome, en men verbood inmenging in de zaken van andere bisdommen. In Efese (431) vinden de opvattingen van de driekoppige roomse delegatie over de paus als opvolger van Petrus nog weinig of geen echo, en in de discussies spelen die mannen slechts een ondergeschikte rol.
Met paus Leo (later de Grote genoemd) verandert de situatie. We zijn dan in de jaren 440 tot 461: de laatste dagen van het West-Romeinse Rijk. In 451 slaagt Leo erin de Hunnen er te doen van afzien naar Rome te trekken; de Vandalen kan hij in 455 niet verhinderen de stad Rome in te nemen en te plunderen.
Paus Leo verschaft de bijbelse, historische en rechterlijke elementen van een klassieke synthese van het roomse idee van het primaatschap.

  • Bijbelse: de passages in de evangelies over Petrus worden nu volledig juridisch verstaan. Petrus heeft van Jezus de volheid van de macht gekregen over heel de Kerk.
  • Historische: met de hulp van een (later als vervalst ontmaskerde) brief van paus Clemens aan Jacobus, de broer van de Heer, wordt aangetoond dat Petrus aan Clemens de macht heeft gegeven


  • Het christendom: wezen en geschiedenis

    C. III Het Rooms-katholieke paradigma van de Middeleeuwen

    C.III.2 De vader van het nieuwe paradigma: Augustinus (254-430).

    Augustinus was in hart en nieren een Latijn, ook in zijn theologie en zijn vroomheid. Meer dan welke andere westelijke kerkvader wordt hij door de kerk in het Oosten genegeerd. Beide gegevens wijzen er op dat hij inderdaad de initiator van het nieuwe paradigma is. En een nieuw paradigma betekent niet alleen winst maar ook verlies voor het christendom. We moeten Augustinus dus zeker niet negeren, maar ook niet bang zijn hem te bekritiseren.
    Augustinus werd geboren in 354, bijna exact honderd jaar na de dood van Origines, zijn grote tegenhanger in het Oosten. Hij kende zo goed als geen Grieks. Hij voelde zich solidair met Rome, hoofdstad voor hem van de wereld en centrum van de Kerk. In tegenstelling tot Origines, die vanaf zijn jeugd een overtuigde christen was, had Augustinus in zijn jeugd het christendom afgewezen maar hij zal na veel omwegen ertoe komen (cfr. de ‘Belijdenissen’). In 391 wordt hij priester, vijf jaar later bisschop van Hippo Regius (in het huidige Algerije), 35 jaar lang.
    Hij werd gedurende zijn leven geconfronteerd met verschillende crisissen in de kerk, die praktisch alle te maken hadden met problemen van morele, praktische of juridische aard:
    1. over de ware kerk: wie behoort daartoe? = een vraag, naar aanleiding van een morele stellingname rond geldigheid van doopsel en wijding in de strijd tegen de ‘donatisten



    Altruisme

    Je houdt het voor hoogst onwaarschijnlijk, als je tenminste aandachtig toekijkt op het gedrag van de meeste mensen vandaag de dag. Maar sommige onderzoekers menen te kunnen bewijzen dat altruisme, of als je wil, echte onbaatzuchtigheid tegenover de anderen, ons misschien met onze natuur (onze genen zelfs) zou zijn meegegeven. We zouden van nature in staat zijn andere mensen, die ons volkomen vreemd zijn, te helpen zonder er zelf baat bij te hebben. Dat gaat regelrecht in tegen de ‘gevestigde’ mening dat we vanuit genetisch oogpunt alleen voor de anderen iets doen als we er zelf baat bij hebben; een andere houding , zegt men, is evolutionair een ‘slechte adaptatie’, dwz een gedrag dat ons tot verliezers maakt in de evolutie.
    Als die onderzoekers gelijk hebben, dan is er nog hoop voor ons, in ons land met zijn vele depressieve mensen, zijn hoge zelfmoordcijfers en zijn vele schandalen…



    Het christendom: wezen en geschiedenis

    C.III.Het Rooms-katholieke paradigma van de Middeleeuwen.

    In het vorige paradigma is Rome al ter sprake gekomen, maar nog steeds vanuit de verte. Nu komen we terecht in een paradigma, waarin Rome meer dan centraal staat, en dat ons heel vertrouwd zal overkomen, omdat wij ook in de twintigste eeuw er ons nog in bevonden.

    C.III.l De ommekeer in de Middeleeuwen

    Ook deze verandering van paradigma is lang voorbereid tijdens het vorige paradigma, ook al is het er duidelijk van te onderscheiden. Ze is mogelijk gemaakt o.m. door:

  • de verdeling van het Romeinse christelijke Rijk van Constantijn in een oostelijk deel (met Byzantium) en een westelijk, een deling die na de dood van Theodosius de Grote in 395 definitief wordt.
  • de theologie van Augustinus (+430), die de vader zal zijn van de theologie van het Avondland
  • de politiek van de pausen van Rome in de 4/5de eeuw, die met verwijzing naar Petrus steeds meer macht in de Kerk en uiteindelijk ook in de Staat naar zich toe zullen trekken
  • De verandering van paradigma neemt een aanvang door volgende ontwikkelingen tijdens de middeleeuwen:

    • de Germaanse volksverhuizingen van de 5/6de eeuw, die de ondergang betekenen van het West-Romeinse Keizerrijk, en de doop van Clovis, koning der Franken, in de katholieke kerk, in het jaar 498/99
    • het optreden van de profeet Mohammed (in 622 begint de islamitische tijdrekening) en de verovering, door de Arabieren, van de oostelijke en zuidelijke Middellandse-Zeelanden van het vroegere Romeinse Rijk (Syrië met Antiochië, en Egypte met Alexandrië)
    • de vernieuwing van het Christelijke Rijk door Karel de Grote (+814)

    De doorbraak van het nieuwe paradigma komt echter pas met de Gregoriaanse hervorming van de elfde eeuw (ten koste van de eenheid van de Kerk door de breuk met de Oosterse kerk). Het bereikt zijn hoogtepunt in de twaalfde en dertiende eeuw, geraakt in een crisis in de veertiende en vijftiende eeuw, om in het begin van de zestiende eeuw volledig te verstarren (de Reformatie van Luther brengt nu ook een breuk teweeg binnen de westelijke kerk zelf). Maar het weze duidelijk: tot de dag van vandaag biedt dit paradigma al dan niet bewust het denkkader voor vele traditionele katholieken.

    Het nieuwe paradigma wordt vooral door het Latijnse element geschraagd, ook al bevat het ook archaïsche geloofsvoorstellingen en



    Verandering op til in het Midden-Oosten?

    Op 27 februari verwees ik hier naar een artikel van een Duitser over Reagan en Bush, onder de titel: “Misschien heeft Bush gelijk”. Het artikel van Youssef Ibrahim in de Washingtonpost is daar duidelijk een antwoord op. Een genuanceerd antwoord weliswaar. Want men kan er niet omheen: er is blijkbaar in die dictatoriale arabische regimes iets aan het veranderen ten goede. Vraag is hoelang het zal duren, en wat het resultaat zal zijn.



    Chavez, de rebel uit Venezuela

    We weten allemaal hoe nauw de democratie Bush aan het hart ligt. In Latijns Amerika zullen ze dat ook weten. Vooral Chavez, de president van Venezuela, die zoete broodjes bakt met Fidel Castro, met Lula in Brazilië, met China, Iran en wie nog allemaal. Chavez, volgens Condoleeza Rice een ‘ex-rebel’, volgens hemzelf een ‘rebel’. Wat Chavez (en Bush) verder nog op hun kerfstok hebben lezen we in dit artikel van “Le monde diplomatique”. Soms heiligt het doel de middelen, nietwaar Bush?



    Het christendom: wezen en geschiedenis

    C.II Het oecumenisch-hellenistische paradigma van de christelijke oudheid

    C.II.7 Hoe het tot een scheuring (schisma) kwam tussen de kerk in het Oosten en die in het Westen (vervolg)

    De vervreemding tussen beide kerken heeft zich in drie fasen voltrokken:

  • de eerste fase (4e/5e eeuw): nieuw Rome tegen oud-Rome.
    Rome, dat door de keizer van het West-Romeinse Rijk was verlaten (voor Ravenna), werd in 410 door de Goten ingenomen en geplunderd. De bisschoppen van Rome (later



  • De Sovjet-Unie: het einde van een geschiedenis

    De twintigste eeuw was een eeuw van utopieën, zegt Eric Hobsbawm. De Russische revolutie in 1917 was het begin van één ervan. Het geloof in een democratie als die van de VS en de EU is er een andere. De perestroika van Gorbatsjov heeft de einde gemaakt aan de eerste en een puinhoop achtergelaten. Dit betekende allesbehalve het einde van de geschiedenis, zoals Fukuyama beweerde. Ook de utopie van een democratisch bestel dat de hele wereld wil veroveren zal de proef van de eenentwintigste eeuw moeten doorstaan.
    Over die eerste utopie en de vergelijking ervan met het Nazisme heeft Slavoj Zizek het. Dit naar aanleiding van een motie van een aantal conservatieve europarlementariërs om naast het gebruik van de Nazi-symbolen ook dat van de symbolen van de Sovjet-Unie (hamer en sikkel, rode ster) voortaan te verbieden. Men kan zich inderdaad afvragen waarom Heidegger zijn nazi-sympathieën worden aangewreven, maar Brecht of Lukacz hun sympathie voor het communisme niet.



    Het christendom: wezen en geschiedenis

    C.II Het oecumenisch-hellenistische paradigma van de christelijke oudheid.

    C. II.7 Hoe het tot een scheuring (schisma) kwam tussen de Kerk in het Oosten en die in het Westen.

    Het probleem is niet enkel van theologisch-dogmatische aard, integendeel: op de eerste plaats speelden historische en psychologische factoren een rol.
    Er is geen datum te plakken op die breuk tussen beide kerken. Het gaat om een progressieve vervreemding, die gepaard ging met een progressieve groei van de macht van de paus. De uitbreiding van het gezag van de paus over bisschoppen en gelovigen, vooral vanaf de 11e eeuw gepropageerd door de hervorming van de kerk, was voor de Byzantijnen duidelijk in tegenspraak met hun vertrouwde traditie. Het werd hoe langer hoe klaarder dat er een nieuw, ditmaal Latijns, rooms-katholiek paradigma in de maak was naast het oecumenisch-hellenistische, waarvan Byzantium de erfgenaam was.

    Enkele belangrijke factoren, die de vervreemding in de hand hebben gewerkt, zijn:

  • het verschil in taal tussen Oost- en Westkerk: zelfs een hoog ontwikkelde paus als Gregorius de Grote (590-604) kende geen Grieks, en omgekeerd spraken de Byzantijnse patriarchen geen Latijn.
  • een verschillende cultuur: voor de Latijnen waren de Grieken verwaand, spitsvondig en sluw, voor de Grieken waren de Latijnen onbehouwen en barbaars; over ontwikkelingen aan de andere kant (bv. over de hervormingsbeweging van Cluny) was men niet of slecht geïnformeerd.
  • verschillende


  • Tsjetsjenië: de hoop op democratie vermoord?

    Een paar dagen geleden kwam het bericht dat Aslan Maskhadov, de president van Tsjetsjenië, was vermoord. Misschien heb je daarbij even gedacht aan Massoud, de leider van het verzet in Aghanistan voor de Amerikanen er de Taliban van de macht verdreven. Beiden waren blijkbaar gematigde mensen, die een democratische oplossing voorstonden van het conflict in hun respectievelijke landen. Wat is er daar bezig in het verre Oost-Europa? Zit Poetin daar voor iets tussen? André Glucksmann, filosoof, denkt er het zijne van.



    Het christendom: wezen en geschiedenis

    C.II. Het oecumenisch-hellenistische paradigma van de christelijke oudheid

    C.II. 6 Strijd om de orthodoxie (vervolg)
  • het tweede concilie (381 na C.), later het tweede oecumenische concilie van Constantinopel genoemd, is het concilie van de definitie van de heilige Drievuldigheid, maw de Geest wordt daar wezensgelijk met de Vader verklaard. In dat concilie gaat men uit van één goddelijk wezen, maar in drie hypostasen, Vader, Zoon en Geest. Dit was een theologie, ontwikkeld in de tweede helft van de vierde eeuw door drie kerkvaders uit Cappadocië (in het midden van het huidige Turkije gelegen): Basilius de Grote, Gregorius van Nazianze en zijn jongere broer Gregorius van Nyssa
  • Maar de discussies gaan verder, vooral nu direct rond de persoon van Jezus Christus: hoe verhouden zich in Hem het goddelijke en menselijke wezen? Dit probleem vermengt zich met een politiekkerkelijk probleem, een machtsstrijd tussen het patriarchaat van Constantinopel en dat van Alexandrië, met op de achtergrond een rivaliteit tussen de theologische scholen van Alexandrië en Antiochië.
    De Alexandrijnse school opteerde voor de totale eenheid en Godheid van de persoon van Christus; zijn menselijke natuur gaat zozeer schuil achter de goddelijke dat hij in feite slechts één natuur had, de goddelijke (Mono-physitisme). En Maria werd genoemd “Theotokos”, de moeder van God.
    De patriarch van Constantinopel daarentegen, Nestorius, en de Antiocheense school hielden vast aan het onderscheid tussen goddelijke en menselijke natuur in Jezus Christus.

  • in het derde oecumenisch concilie, dat van Efese, in 431 manipuleerde de patriarch van Alexandrië de vergadering zo dat de positie van de Antiocheense school en Nestorius werd veroordeeld en de monofysitische opvatting het haalde, zodat de titel van Maria als Moeder van God tot vandaag toe een dogma is. Nestorius reageerde door op zijn beurt de andere te veroordelen. Twee andere concilies volgden, die tevergeefs de eenheid in de kerk probeerden te herstellen, maar waarvan het laatste weer werd gemanipuleerd door de Alexandrijnse patriarch. Beide concilies werden niet als oecumenisch erkend. Paus Leo noemde het tweede niet een


  • Italië en Irak

    De bevrijding van de Italiaanse journaliste Guiliana Sgrena van “Il Manifesto” en de dood van de geheimagent Nicola Calipari hebben het land van Berlusconi weer zwaar op de proef gesteld. En bondgenootschappen gesmeed, die vroeger als onnatuurlijk zouden zijn bestempeld. Getuige het artikel van Loris Campetti, hoofdredacteur van de krant: “Er komen harde tijden”.