Een andere aanwijzing voor het eerste verschijnen van mensen in het Amerikaanse landschap is de hypothese van de overkill. In de tijd van de Clovissamenleving stierven alle grote dieren van het laatpleistoceen in Noord-Amerika massaal uit. En wel verrassend snel: in een paar honderd jaar tussen 11.500 en 10.900 voor Chr. Daaronder waren drie soorten paarden, minstens twee soorten kamelen, en een hoop zoogdieren, die voor hun vlees en melk hadden gedomesticeerd kunnen worden.
Maar opmerken dat de komst van de paleo-indianen samenviel met het uitsterven van de grote dieren is iets anders dan beweren dat het ene oorzaak is van het andere. Toch is er iets te zeggen voor het laatste: dieren die nog nooit kennis hadden gemaakt met de homo sapiens werden plotseling geconfronteerd met de komst van een nieuw en veel slimmer roofdier, dat bleef jagen zolang er prooien ter beschikking waren.
Vandaag de dag nog tonen de dieren, die de Galapagos-eilanden bewonen, niet de minste schrik voor de toeristen, die bijna op hun staart of poten trappen. En als we ervan uitgaan dat de eerste groep jagers die de Beringstraat overstaken met honderd waren, dan is de rekening gemakkelijk gemaakt: binnen een kleine 340 jaar zijn ze met tien miljoen, binnen drie tot vijf eeuwen kunnen ze de Mexicaanse golf hebben bereikt en na duizend jaar Vuurland.
Bovendien is het geweten dat een gelijksoortig massaal uitsterven heeft plaats gehad bij de komst van de eerste mensen in Madagascar, Australië, Nieuw-Zeeland en de Polynesische eilanden.
Niet iedereen in Amerika is opgezet met die visie op de eerste bewoners van Amerika.
Voor de indianen en hun verdedigers in de VS is de idee dat hun voorouders zo laat op het appel zijn gekomen en vooral dat zij de oorzaak zouden zijn van het uitsterven van veel diersoorten niet zo prettig, en allesbehalve wetenschappelijk vaststaand.
Taalkundigen, die de talloze talen van de indianen in Amerika (Noord en Zuid) bestudeerden, kwamen op de proppen met de idee dat de paleo-indianen niet in één keer maar in drie keer de Beringstraat zouden zijn overgestoken. Maar volgens hen was de Cloviscultuur nog altijd de cultuur van de eerste van deze drie migraties.
Toen begonnen de genetici aan hun onderzoek van het mitochondriaal DNA van de indianen. Bijna alle indianen behoren tot een van de vier verschillende mitochondriale haplogroepen, waarvan er drie algemeen voorkomen in Azië. Even leek het er op dat daardoor bevestigd werd dat er inderdaad drie migraties zijn geweest. Maar de vierde haplogroep, die in Siberië zo goed als ontbreekt, komt voor in iedere groep inheemse Amerikanen. Dus toch wellicht slechts één enkele migratie uit Azië, van een groep waaronder zich een klein aantal mensen bevonden met de zeldzame vierde haplogroep.
Alle genetici zijn het er echter wel over eens dat de indianen veel eerder dan het Clovismodel suggereert Azië zouden hebben verlaten. Ze spreken van 33.000 tot 34.000 jaar geleden. Dat zou kunnen bevestigd worden door archeologische opgravingen in Chili. Maar de verdedigers van het Clovismodel trekken hun conclusies in twijfel.
Zo zullen we dus nog een tijdje bezig blijven en zoals je misschien al gemerkt hebt, zijn wetenschappers ook mensen, met eigen opvattingen, vooroordelen, negatieve en positieve gevoelens enz. Objectieve wetenschap bestaat niet.