Archive for the 'ALGEMENE GESCHIEDENIS' Category

Jeu de Paume

Jeu de Paume: de meeste bezoekers van Parijs in lang vervlogen tijden zullen wellicht denken aan het prachtige museum van de impressionisten, dat het Musée du Jeu de Paume heette en sinds 1986 enkel nog wordt gebruikt voor tijdelijke tentoonstellingen. Misschien denkt één of ander zelfs nog aan de Franse revolutie: de eed in de zaal van het Jeu de Paume van Versailles, waarbij de derde stand zich in 1789, aan het begin van de Franse revolutie, ertoe verbond niet uit elkaar te gaan voor een nieuwe grondwet was geschreven.
Wellicht weten de meesten toch wel dat het jeu de paume de voorganger is van het moderne tennis. Maar niet dat het nu nog beoefend wordt, in Frankrijk ja, maar ook in Groot-Brittannië.
De geschiedenis van dit spel toont aan dat de spelende mens geen moderne uitvinding is. De Jeu de Paume in Frankrijk is reeds eeuwen oud. En de moderne termen zoals ‘tennis’, ‘love’ en het vreemde optellen van de resultaten (15-30-40) gaan er op terug.



Tautavel: de Europese ‘homo erectus’

Van een korte vakantie in het uiterste zuiden van Frankrijk heb ik gebruik gemaakt om Tautavel aan te doen. Gelegen in de Oostelijke Pyreneeën, ten Westen van Perpignan, te midden van de wijngaarden van de Rousillon, is Tautavel de vindplaats bij uitstek van de Europese homo erectus. Sinds minstens 450.000 jaar geleden hebben in een grot, die uitziet op een laagvlakte, de



GESCHIEDENISBOEKEN (2)

GESCHIEDENISBOEKEN (2)

Hieronder de laatste aanwinsten over geschiedenis in mijn boekenkast. Als je houdt van een rustige vakantie, met een goed boek, een goed glas wijn en een uitzicht op een vredig landschap…

Jared Diamond: Zwaarden, Paarden & Ziektekiemen. De ongelijkheid in de wereld verklaard. Spectrum, Utrecht, 2007 (tiende druk), 508 blz. Ongelooflijk interessant boek, dat op magistrale wijze de mond snoert van hen, die vinden dat wij, blanken, superieur zijn aan de anderen in de wereld omdat we nu eenmaal slimmer zijn.

Jared Diamond: Ondergang. Waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen? Spectrum, Utrecht, 2006 (vierde druk), 702 blz. De titel dekt de lading.

David S. Landes: Arm & Rijk. Waarom werd het Westen rijk en bleven andere landen arm?
Spectrum, Utrecht, 2006 (zesde druk), 703 blz. Hetzelfde thema als het eerste, met dan vanuit een andere invalshoek, nl. de economische. Met nadruk vooral op de industriële evolutie in het achttiende-eeuwse Engeland.

Charles C.Mann: 1491. De ontdekking van het precolumbiaans Amerika. Nieuw Amsterdam/Manteau, 2006 (eerste druk), 624 blz. De stand van zaken over het onderzoek naar het Amerika van de tijd vóór Columbus. Interessant en griezelig tegelijk, want de nieuwe wereld was blijkbaar allesbehalve leeg en dus zomaar door ons, Europeanen, in te palmen.

William Dalrymple: In de schaduw van Byzantium. Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 1999 (tweede druk), 527 blz. Een relaas over de teloorgang van het oosterse christendom, waar wij in het Westen al dan niet bewust tot vandaag de dag onze bijdrage leveren.

Voor eerdere keuze, zie: https://andrebogaert.be/2007/01/29/top-tien-geschiedenisboeken/
14/05/2007



Top Tien Geschiedenisboeken

Op vraag van een aandachtige toehoorder op één van mijn voordrachten over geschiedenis, de top tien van de geschiedenisboeken, die in de laatste twintig jaar op mij een onwisbare indruk hebben achtergelaten.

1. Stefan Zweig: De wereld van gisteren. Uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1990. Een relaas van zijn leven in Wenen in de eerste helft van de twintigste eeuw. Schitterend boek van een Jood, wiens boeken boeken allemaal op de brandstapels van de Nazi



De mythe van de Kelten

Een stevig vraagteken wordt hier gezet over de rol die de Kelten zouden hebben gespeeld in de vroege geschiedenis van de Britse eilanden, en over de Keltische beschaving in het algemeen. In mijn algemene geschiedenis heb ik deze beschaving beschreven als ontsproten ergens in Centraal Europa rond de zevende eeuw voor Christus, getuige de vondsten in Hallstatt (Oostenrijk) en La Tène (Zwitserland). Die Kelten zouden dan in de daarop volgende eeuwen onder druk van de Germanen gemigreerd zijn naar de Britse eilanden, en daar massaal afgeslacht door de Angelen en de Saksen. Deze laatsten waren er binnengevallen in de vierde/vijfde eeuw na Christus, wanneer de laatste Romeinse legioenen het eiland hadden verlaten.
Recent genetisch onderzoek suggereert dat de Keltische en latere Anglo-Saksische immigranten slechts een kleine minderheid waren, die wel hun cultuur en taal konden opdringen aan de oorspronkelijke bevolking. Deze laatste zou beduidend meer verwant zijn met de bevolking uit het Baskenland, die na de laatste ijstijd het kanaal overstaken en Ierland en Engeland bevolkten. En van de fameuze ‘genocide’ die de Angelen en Saksen zouden hebben gepleegd op de Kelten is niet veel meer te bespeuren…
Dit zou wel eens een interessante correctie kunnen zijn op de sinds de negentiende eeuw gevestigde versie van de geschiedenis van de Kelten, die nog steeds in bijna alle geschiedenisboeken te vinden is.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 8)

ALGEMEEN BESLUIT

In mijn lessen ben ik nooit verder geraakt dan de vooravond van de Franse Revolutie, omdat een collega de geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw op zich nam. Graag zou ik mijn verkenningstocht door de laatste twee eeuwen verder willen zetten, om wellicht te eindigen in dezelfde regio waarin alles is begonnen: het Midden-Oosten. Misschien krijg ik daar nog de tijd voor.
Zoals de attente lezer wel zal hebben gemerkt, klopte de titel



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 7)

5. Oorlog en diplomatie in de 18e eeuw.

Het begin van de 18e eeuw (vanaf 1713) wordt gekenmerkt door een terugkeer naar de verstandhouding tussen Groot-Brittannië en Frankrijk (het Verbond van Hannover van 1716) en een periode van betrekkelijke rust en vrede. Daar kwam een einde aan, toen Groot-Brittannië in 1739 aan Spanje de oorlog verklaarde omwille van een vrij onbelangrijk geschil in de kolonies. Frankrijk, dat via het huis van de Bourbons met Spanje was verbonden, verklaart op zijn beurt de oorlog aan Groot-Brittannië en schaart zich met zijn schepen aan de zijde van de Spaanse vloot. Het was dus een oorlog, die louter maritiem en koloniaal zou zijn geweest, als op dat moment de keizer van Oostenrijk niet was gestorven zonder mannelijke opvolger. De oorlog Frankrijk-Spanje tegen Groot-Brittannië wordt meteen een volledige oorlog, ook te land, van Frankrijk, Spanje en Pruisen tegen Groot-Brittannië en Oostenrijk: de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748).
Frederik de Grote van Pruisen profiteert van het overlijden van de keizer om Silezië binnen te vallen en in te palmen. Spanje wou de streek rond Milaan heroveren op de Oostenrijkers. En Frankrijk zag weer in de vernietiging van het huis van Habsburg een kans om zelf oppermachtig te worden op het continent, de Zuidelijke Nederlanden te heroveren en meesterschap ter zee van Groot-Brittannië te breken. Groot-Brittannië van zijn kant koos de zijde van Oostenrijk. Sommige parlementairen in dat land verzetten zich tegen die politiek, omdat ze vermoedden dat George II zijn Hannoverse belangen boven die van Groot-Brittannië plaatste. Maar de kapitalisten waren voor de oorlog, omdat ze de macht van Frankrijk op het vasteland wilden breken, en zo de hegemonie van Groot-Brittannië op zee definitief wilden vestigen.
Frankrijk moet dus eens te meer oorlog voeren op twee fronten: op het vasteland tegen Oostenrijk, op zee tegen Groot-Brittannië. De Vrede van Aken in 1748, die het einde betekende van deze oorlog, was alleen voor Pruisen een winstpunt: Silezië bleef definitief bij Pruisen. Frans van Lotharingen, man van Maria Theresia, werd keizer van Oostenrijk.

De strijd tussen Frankrijk en Groot-Brittannië om de wereldheerschappij, vooral dan in de kolonies, en de strijd tussen Oostenrijk en Pruisen om de macht in Centraal Europa zal na acht jaar weer losbarsten in de zevenjarige oorlog (1756-1763). Maar dit pas na een dramatische



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 6)

4. De oostelijke mogendheden in de achttiende eeuw

Rusland, onder Iwan III en IV in de 17e eeuw nog een archaïsche en theocratische monarchie, zal onder Peter de Grote (1689-1725) snel evolueren naar een absolutistische monarchie naar westers model. Peter de Grote poogde met behulp van deskundigen en technieken uit het westen Rusland tot een volwaardig Europese mogendheid te maken. Hij maakte zelf incognito rondreizen in Europa (o.m. in Nederland, waar hij werkte op de scheepswerven van Zaandam), stuurde heel wat Russen naar het westen om Europese technieken te leren en trok techniekers aan voor allerlei industrieën: scheepsbouwen, weverijen, tapijten en dergelijke. Peter de Grote richtte het leger opnieuw in, en voerde een politiek van absoluut autoritarisme en etatisme. Alles was er voor en van de staat, iedereen werd aan de staat onderworpen, de boeren werden lijfeigenen (voor zover ze het nog niet waren). Zo ontstonden langzaamaan in deze samenleving twee totaal tegengestelde standen en sociale systemen: de boeren op het platteland als lijfeigenen en in de steden burgers en arbeiders, die een zekere vrijheid genoten.

Alle pogingen van Peter de Grote om Rusland te verwestersen zijn op het tegendeel uitgelopen: Rusland werd een autoritaire monarchie, met vooral grootgrondbezitters en lijfeigenen. De burgerij, die zich niet kon inpassen in een samenleving van onderdrukte boeren en evenmin in een staat, waarin de Tsaar almachtig was, gaat de westerse (vooral Franse) ideeën en cultuur aanhangen en zo totaal vervreemden van het eigen volk. Niet in staat een invloed uit te oefenen op het onmetelijk Russisch sociaal lichaam, zal de burgerij de ideeën van het westers liberalisme doen ontaarden in anarchistische theorieën. De revolutie van 1917 zal dan ook die burgerij radikaal uitsnijden uit de Russische samenleving.

Polen wordt in de achttiende eeuw geregeerd door de oligarchie van zelfzuchtige edelen, die er niet in slagen het een nationale vorm en bezieling te geven. Nog voor de eeuw teneinde liep ging het tenonder en werd het verdeeld tussen Pruisen, Rusland en Oostenrijk.

Turkije wordt in de 18e eeuw voorgoed de



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 5)

3. De andere naties in westelijk Europa

De internationale rol van Zweden was uitgespeeld na de grote (tweede) Noordse oorlog, die eindigde met de overwinning van Rusland en het verlies van de gebieden aan de Oost- en Zuidkust van de Finse golf aan Rusland, en Voor-Pommeren met de havenstad Stettin aan Pruisen.
De Verenigde Provincies hadden hun beste krachten verspeeld in de oorlogen van Lodewijk XIV en verloren in de 18e eeuw hun vooraanstaande positie als kooplieden.
Spanje had met de vrede van Utrecht weliswaar de Zuidelijke Nederlanden en gedeelten van Italië verloren, maar deed het onder de Bourbons (de eerste was Philips V) niet slecht. Ook al kon het verval van de macht van Spanje niet helemaal worden stopgezet.
Italië en Duitsland tenslotte waren in 1715 niet veel meer dan aardrijkskundige begrippen. Italië bleef hopeloos verdeeld en de speelbal van eerzuchtige dynastieën: Spanje en na 1715 Oostenrijk, dat de plaats van de Spanjaarden innam. In het noordwesten komt stilaan het staatje Piemont-Savoye tot bloei: wanneer dat in 1720 Sardinië krijgt, wordt het officieel het koninkrijk Sardinië genoemd. In 1768 verkocht Genua het eiland Corsica aan Frankrijk.
Ook Duitsland was verdeeld in een driehonderdtal kleine en grotere staten en staatjes. De Habsburgers in hun stamlanden Oostenrijk, Bohemen, Hongarije en Silezië kwamen in 1713 in het bezit van de Zuidelijke Nederlanden en stukken van Italië. Hun pogingen om via die gebieden een zeemacht uit te bouwen zouden worden gedwarsboomd door Groot-Brittannië. Karel VI was de keizer en na hem (vanaf 1740) Maria Theresia, zijn dochter, die regeert van 1740 tot 1780. Financieel en militair was Oostenrijk echter slecht voorbereid op de krachtproef met de andere grote opkomende macht in Duitsland: Pruisen.
Het keurvorstendom Brandenburg, nu beter bekend onder de naam Pruisen, met de dynastie der Hohenzollern was onder de grote keurvorst Frederik Willem (1640-1688) stelselmatig hersteld van de ruïne, die de dertigjarige oorlog van het gebied had gemaakt. Zijn opvolgers zullen zijn werk systematisch voortzetten. Onder zijn opvolger Frederik I (1688-1713) zal Berlijn belangrijk worden als centrum van het rijk, dank zij o.m. de immigratie van de Franse hugenoten. Die Frederik zal ook de titel van



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 4)

2. Groot-Brittannië onder het huis van Hannover

Groot-Brittannië was in de 18e eeuw op financieel, economisch en militair gebied de sterkste staat van Europa. Sinds de Glorious Revolution van 1688 had het parlement duidelijk het overwicht op de monarchie. Deze tendens werd nog sterker toen vanaf 1714 de koningen uit het huis van Hannover de troon bezetten. George I (1714-1727) en George II (1727-1760) waren niet erg thuis in het koninkrijk, spraken slecht Engels en brachten hun vakanties in Hannover door. De staatszaken schoven ze naar het kabinet toe, dat onder die twee koningen overheerst werd door de Whigs.
Ook al deden deze koningen lang niet van al hun voorrechten afstand, toch begon door die omstandigheden het princiep gelding te krijgen:



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 3)

1. Frankrijk onder Lodewijk XV (1715-1774)

De verdragen van Westfalen hadden een Europees evenwicht proberen te realiseren tegen de keizerlijke ambities in van de Oostenrijkse Habsburgers, ten voordele van Frankrijk. Lang heeft het niet geduurd: weldra probeerde Lodewijk XIV zijn hegemonie en imperialisme op te leggen aan de overige Europese mogendheden. Het putte Frankrijk financieel uit. De Vrede van Utrecht van 1713 was een nieuwe poging tot evenwichtige verhoudingen tussen de Europese staten, ditmaal gericht tegen het Franse imperialisme.

Frankrijk, dat tijdens de laatste van de oorlogen van Lodewijk XIV, de Spaanse successieoorlog, door de blokkade van Engeland aan de grond zat, zal na die vrede van Utrecht er vrij vlug financieel en economisch bovenop komen. Dit, ondanks de meer dan grote middelmatigheid van zijn bestuurders. Eerst was er de hertog van Orléans, regent na de dood van Lodewijk XIV van 1715 tot 1723, en een groot verkwister. Met hem op kop probeerde de adel haar financiële en politieke bevoorrechte plaats opnieuw in te nemen. Maar onbekwaamheid was troef. Nog één man, kardinaal Fleury, gouverneur en minister van Lodewijk XV, zal bekwaam genoeg zijn om in zijn oude dag Frankrijk enige stabiliteit en welstand te geven.
Als na zijn dood in 1743 Lodewijk XV zelf het roer in handen neemt, verdween de stabiliteit en dreef Frankrijk vooral op de golven van de stemmingen van de maîtresses van de koning, o.m. de beruchte Madame de Pompadour.
Ondanks dat alles bleef Frankrijk een grote, leidinggevende mogendheid met grote uitstraling, een sterk leger en een indrukwekkende vloot. Pas op het einde van de 18e eeuw zal Groot-Brittannië de Fransen van de eerste plaats in de handel overzee verdringen.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (V, 2)

De achttiende eeuw is de eeuw, waarin drie economische veranderingen




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.