Wat is Europa? (5)
Europa als een gemeenschappelijke geschiedenis?
Wat men ook kan denken van Huntington
Europa als een gemeenschappelijke geschiedenis?
Wat men ook kan denken van Huntington
Europa, een gemeenschappelijke beschaving?
Als de aardrijkskunde ons geen oplossing biedt, dan kunnen we het misschien met cultuur en geschiedenis proberen. Wat we in Europa met elkaar delen is een gemeenschappelijke beschaving, zo wordt gezegd. Over de grote verscheidenheid van talen en volkeren heen bestaat er toch zoiets als een gemeenschappelijke erfenis: een cultuur die haar wortels heeft in de Grieks-Romeinse beschaving en het christendom en een aantal gemeenschappelijke waarden en gedragspatronen die hieruit zijn gegroeid. Die gemeenschappelijke beschaving uit zich trouwens in onze gemeenschappelijke artistieke erfenis: van de Venus van Milo en het Parthenon tot Mozart, Dvorak en Ionescu. Tot die gemeenschappelijke erfenis behoren ook de verworvenheden van het wetenschappelijk denken en de industriële productiewijze die zich over heel het continent, zij het niet overal tegelijkertijd, heeft verspreid.
Toch deelt zeker niet iedereen die visie van één gemeenschappelijke beschaving. Begin jaren negentig van de 20ste eeuw, in de nadagen van de Koude Oorlog, formuleerde de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington zijn theorie van de
Europa, het Westen, het Avondland.
De Bosporus brengt ons bij een andere deels geografische, deels culturele iinvalshoek om Europa te omschrijven. Sommigen beweren dat het woord Europa terug te voeren is tot het semitische ereb wat voor
Wat is Europa?
Wetenschappers worden verondersteld hun onderzoeksobject duidelijk af te bakenen: waarover heb ik het wel en waarover niet. Dat doen we best ook als we een historisch overzichtje maken. Maar wie het over Europa heeft, stoot hierbij onmiddellijk op een probleem. Wat is Europa immers? Het lijkt een idiote vraag maar dat is het allerminst. We kunnen hier verschillende antwoorden op geven vanuit verschillende perspectieven. En die antwoorden zijn allerminst irrelevant voor de huidige politieke discussie. Volgens de verdragen van de Europese Unie kunnen immers alle Europese landen lid worden. Dan stelt zich meteen de vraag: wat bedoelt men met een Europees land? Wat is Europa? Hier volgt een toer langsheen de verschillende antwoorden op deze vraag en hun politieke consequenties.
Waar eindigt Europa? Het geografische perspectief.
Op het eerste zicht lijkt het simpel: Europa is één van de vijf werelddelen. Maar is dat wel zo? Australië kan je gemakkelijk op een wereldkaart aanduiden en Amerika ook. Maar Europa? Moeten we niet eerder spreken van één groot Euro-Aziatisch continent? Op school hebben we geleerd dat de Oeral de oostelijke grens vormt van Europa, de Middellandse Zee de grens in het zuiden en de zeestraten van de Dardanellen en Bosporus, de grens in het zuidoosten.
Maar is de Oeral werkelijk een grens? De hoogste top is niet meer dan 1894 m, wat een heel stuk lager is dan de Pyreneeën of de Apennijnen. Grote delen van de Oeral zijn niet meer dan een heuvelachtig gebied. Houdt een Rus die de Oeral overtrekt en naar Siberië verhuist plots op een Europeaan te zijn?
En wat met de zeestraten? De Bosporus is op sommige plaatsen niet meer dan 700 meter breed en loopt dwars door Istanboel.Ter vergelijking: de afstand Dover-Calais bedraagt zo
Een antwoord van Pascal Bruckner, diegene die het hele debat rond de positie van de Islam in Europa (secularisme versus multiculturaliteit) op gang bracht. Een uitstekende samenvatting van het probleem!
De wijze waarop de EU vorige week haar vijftigste verjaardag vierde, was symptomatisch voor de crisis, waarin ze zich bevindt. Bijeenkomsten in Brussel en Berlijn van de beleidsmensen van alle betrokken landen, met een aantal vrij algemene verklaringen van de veredelde ambtenaren en dienstdoende ministers. En voor het gewone volk een groots opgezet feest, waar miljoenen mensen via de televisie naar gekeken zouden hebben en enkele tienduizenden zich zelfs voor verplaatst hebben. Met als bijna enige positieve boodschap: de euro. En als waarschuwing, voor zichzelf en voor ons, het onmiskenbare feit dat weinig mensen warm lopen voor de EU en haar rol in de wereld van vandaag. Vooral de afwijzing, eerst in Frankrijk en daarna nog uitgesprokener in Nederland, van de grondwet ligt nog steeds zwaar op de maag.
Daarom (en om nog vele andere redenen) begin ik vandaag met een reeks over de Europese eenmaking. Gastschrijver: Goedele De Keersmaeker, die voor een aantal socio-culturele organisaties zich in de thematiek heeft ingewerkt. Veel leesgenot! (A.B.)
De Europese eenwording: een korte geschiedenis
Deze week viert Europa de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome dat als één van de grote beginpunten van de Europese eenwording wordt beschouwd. De viering heeft een beetje in mineur plaats want na de afwijzing van de Europese grondwet, is het duidelijk dat niet iedereen zo enthousiast is over het Europese project als vele voorstanders zich lange tijd hebben wijs gemaakt. Waarom dat zo is, is echter een andere zaak. Het is daarom een goed moment om eens terug te blikken op de moeizame geschiedenis van de Europese eenwording en alle valkuilen die hierbij in het verleden zijn opgedoken en ook in de toekomst nog wel van zich zullen laten horen. We zouden hierbij heel ver terug kunnen gaan maar we beperken ons tot de geschiedenis sinds de tweede wereldoorlog. Daarna zullen we ook kort de huidige werking van de Unie bespreken, de uitbreiding naar Oost-Europa en de grondwet.
Vooraf willen we het echter hebben over verschillende antwoorden op een misschien vreemde vraag, namelijk
Tenslotte nog enkele data over landen, waar de islam een niet onbelangrijke minderheid uitmaakt:
Turkije
In 1923 wordt de republiek Turkije geboren uit de ruines van het Ottomaanse rijk. Mustafa Kemal (Ataturk) en opvolgers voeren een aantal hervormingen door, met het doel een geseculariseerde staat te stichten: een grondwet; algemeen stemrecht (de vrouwen krijgen reeds in 1934 stemrecht); één politieke partij; afschaffing van de polygamie, van de religieuze genootschappen, van de medrese (islamscholen); verbod religieuze kledij te dragen, de fez te dragen; verplichting tot burgerlijk huwelijk; invoering van het Latijnse alfabet (1928); invoering van de familienaam (1935).
Turkije blijft neutraal tijdens de tweede wereldoorlog, en gaat daarna een periode in van grotere democratisering en liberalisering: er worden meerdere politieke partijen toegelaten. In de jaren zestig komen er spanningen, o.m. door een verslechtering van de economie. In 1960 komt een eerste staatsgreep van het leger. Moeilijke jaren volgen, waarin religieuze en ultra-nationalistische bewegingen het concept van de Turkse staat in vraag stellen. In 1980 grijpt het leger weer in: het parlement wordt ontbonden en het leger installeert de dictatuur. Een drie jaar later begint de terugkeer naar een vorm van democratie.
Sinds 2002 is Erdogan, van de islamitische Partij voor Recht en Ontwikkeling (AKP) aan de macht. Hoewel gevreesd werd voor een terugkeer van de islamitische invloed op de Turkse politiek, is onder Erdogan Turkije verder op weg gegaan naar een democratisering. Sinds 2005 zijn onderhandelingen aan de gang over de mogelijke toetreding van Turkije tot de EU.
Maar veel problemen blijven onopgelost: vooral de Armeense genocide, het geval Cyprus en de Koerden. De Armeense genocide en het geval Cyprus, dat gedeeltelijk door Turkije wordt bezet, blijven een struikelsteen voor de EU. De situatie van de Koerden in Oost-Turkije heeft te maken met de naleving van de mensenrechten in dat land, en met de moeilijke erkenning van de eigenheid van het Koerdische volk. De semi-onafhankelijkheid van de Koerden in Irak vormt daarbij een heel gevoelig punt.
Iran
Als Iran als enige land een islamitische revolutie heeft gekend, dan ligt dat vooral aan het feit dat het ook het enige land is in de islamitische wereld, dat een gestructureerde, onafhankelijke en gepolitiseerde geestelijkheid heeft. De grote ayatollahs kwamen op in Iran als gevolg van de discussie tussen de voorstanders van de eenvoudige navolging (van de profeet) en die van het recht tot interpretatie van de leer. Deze laatsten haalden het en de ayatollahs werden de interpretatoren van de religieuze traditie. Ze vormden een piramidaal korps, met aan het hoofd de grote ayatollah. Ze waren financieel onafhankelijk omdat de gelovigen hen onderhielden, en ook politiek onafhankelijk van de staat, aangezien de hoogste geestelijkheid sinds de 18e eeuw in Irak (Nadjaf en Kerbala) resideerde.
Vanaf het einde van vorige eeuw verzette de Iranese clerus zich met hand en tand tegen de westerse invloed en dus tegen de sjahs. De laatste sjah, Mohammed Reza Sjah (sinds 1941 aan de macht) wilde de macht van de clerus breken. In 1963 begon ayatollah Khomeyni het verzet. Hij gaat in ballingschap in Irak, waar hij een politieke filosofie ontwerpt, die veel radicaler was en slechts door een minderheid van de andere grote ayatollahs zal worden aanvaard. Zijn volgelingen echter zullen samen met de marxistisch geïnspireerde intelligentsia van Iran de revolutie van 1979 ontketenen en de sjah verjagen. Nadien zijn de marxisten uitgeschakeld. Maar de revolutie is steeds beperkt gebleven tot het land zelf.
Van 1980 tot 1988 vocht Iran een bloedige oorlog uit tegen Irak (dat daarbij heimelijk door de VS werd gesteund).
In 1989 is Khomeyni gestorven. De meer pragmatische Rafsandjani werd de nieuwe president, terwijl Khamenei Khomeyni opvolgde als
Pakistan
Vroeger deel van India, werd Pakistan opgericht in 1947 om als tehuis te dienen voor de Indische moslims. In feite bleven meer dan de helft van hen in India. In 1971 scheurde het oostelijke stuk zich af van Pakistan en werd Bangladesh.
Heel vlug hebben de militairen in Pakistan de macht gegrepen en ook nu nog speelt het leger een heel belangrijke rol. Pakistan is het toneel van heel wat etnische en religieuze conflicten: ongeveer 10% van de bevolking is sji’itisch of ismailitisch en klaagt over de onverdraagzaamheid van de soennieten.
Pakistan is een islamitisch land, maar steeds is er verzet geweest tegen de pogingen om de grondwet en het recht te vervangen door de sjarie’a. Onder de dictatuur van Zia ul-Haq kreeg de islamitische geestelijkheid meer macht over de staat. De laatste jaren gaat het land de weg op van een sterkere islamisering (o.m. pogingen om het banksysteem te islamiseren, dwz de rente te verbieden). De steun van Pakistan aan de geallieerde krachten tegen Irak in de eerste golfoorlog heeft in het land zelf voor veel protest gezorgd. Sinds het verdwijnen van de Sovjet-Unie had Pakistan voor o.m. de V.S. het belang verloren, dat het vroeger had. Nochtans kan het land een belangrijke rol spelen naar de vroegere islamitische republieken van de S.U. toe.
Door een staatsgreep van het leger kwam in 1999 Pervez Musharraf aan de macht. Deze koos na de aanslagen van 9/11/2001 resoluut de kant van de VS in de strijd tegen het terrorisme. Dat leidde niet tot serieuze problemen voor Musharraf, wiens ambtsperiode in een referendum van 2002 voor vijf jaar werd verlengd. Heel wat religieuze groeperingen zien deze seculiere Musharraf echter niet zitten en verzetten zich tegen zijn pro-westerse politiek.
2. De niet-arabische islamstaten
De belangrijkste zijn: met een islamitische meerderheid: Indonesië, Pakistan, Iran, Turkije; en waar de islam een minderheid is: India, Filippijnen, Bosnië, ex-Sovjet-Unie.
Indonesië
Het grootste islamitische land, maar toch geen islamitische staat: het politiek systeem van Indonesië sinds zijn onafhankelijkheid in 1945 erkent de grote godsdiensten (christendom, hindoeïsme en boeddhisme) als gelijkwaardig aan de islam. Dat is wellicht te danken aan het feit dat de islam relatief laat hier aankwam (13e-14e eeuw) en dat de islamisering vrij oppervlakkig is gebeurd.
De laatste twintig jaar grijpt er een vernieuwing plaats in de islam, op de eerste plaats echter op het religieuze en sociale vlak. Op het politiek vlak was er de officiële islamitische partij, de PPP, die echter door president Suharto sterk was geneutraliseerd. In het begin van de jaren negentig is Suharto begonnen met het opvrijen van de moslims, met het oog op zijn herverkiezing.
In 1998 wordt Suharto gedwongen af te treden, na de verslechtering van de economische situatie en protesten tegen de corruptie. Wahid, zijn opvolger en eerste echt gekozen democratische president, kon de chaos door Suharto achtergelaten niet herstellen en werd in 2001 afgezet. Zijn opvolgster, Megawati Sukarnoputri, dochter van Sukarno, slaagde er evenmin in de economische crisis het hoofd te bieden. Haar bewind blijft vooral in de herinnering door de terroristische aanslag op Bali in 2002.
Op dit ogenblik is Susilo Bambang Yudhoyono de president. Deze Yudhoyono was onder Megawati minister van binnenlandse veiligheid en werd na de aanslag op Bali het gezicht van de Indonesische strijd tegen het terrorisme. In december 2004 was het echter een verwoestende tsunami, die er de oorzaak van werd dat Indonesië nog maar eens in het midden van de internationale belangstelling stond.
Marokko
De Ottomanen kregen nooit vaste voet in Marokko. De Fransen wel, in 1912. In 1956 herkrijgt het land zijn onafhankelijkheid. Koning Hassan II volgt in 1962 zijn vader op en vaardigt een grondwet uit, die o.m. verbiedt dat er maar één partij zou zijn… Dat weliswaar niet uit bezorgdheid voor de democratie, maar voor zijn eigen positie. Het autoritaire bestuur van Hassan roept oppositie op. In 1971 en 72 tracht het leger de koning te vermoorden, maar het mislukt en een onbarmhartige repressie volgt. Naar het einde van de jaren zeventig mildert de koning zijn regime en bevordert hij het ontstaan van meerdere partijen. Hij blijft echter, als telg van een dynastie die sinds 1666 het land bestuurt, ondubbelzinnig de meester. O.m. dank zij de bouw van een reusachtige moskee in Casablanca heeft koning Hassan de opmars van de islamisten in zijn land kunnen stuiten.
Vanaf 1975 heeft hij de Marokkanen rond zich kunnen aaneensluiten in zijn strijd tegen het volk van de Westelijke Sahara, een gebied dat door Spanje in het begin van deze eeuw was bezet geworden. Het bevrijdingsfront voor de Westelijke Sahara, het Polisariofront, werd in 1967 opgericht om te strijden voor de onafhankelijkheid van dit stuk land. In 1975 trekt Spanje zich terug na een akkoord over de verdeling ervan tussen Marokko en Mauretanië. De strijd begon en dank zij de steun van Libye en Algerije behaalde het Polisariofront enkele overwinningen. Na een vijftal jaren trok Mauretanië zich er uit terug. Marokko vocht voort en behaalde in de jaren tachtig enkele successen. Maar het Polisariofront behaalde een grote diplomatieke overwinning, toen in 1982 de Organisatie van Afrikaanse Staten de Republiek van de Westelijke Sahara als 51e lid aannam.
In 1999 heeft Mohammed VI zijn vader Hassan II opgevolgd en is een voorzichtige democratisering van het land begonnen. Heel wat dissidenten keerden terug.